Zecca
De Molo, Venetië, Zicht op het Westen’ ca. 1709
Situatie vóór de bouw van de Zecca en de Bibiloteca
Jacopo Tatti later Jacopo Sansovino genoemd is in Florence geboren. Hij werd beeldhouwer. Michelangelo, die geen concurrentie wilde, zorgde ervoor dat Sansovino geen opdrachten meer kreeg (klik hier als je dit verhaal wilt lezen). Ten einde raad vertrok hij naar Rome. Hier waren Bramante, Raphaël, Giulio da Sangallo en later ook Michelangelo aan het werk. Via Sangallo kwam Sansovino in aanraking met het pauselijke hof. Hij bleef voornamelijk beeldhouwer. Toch begon hij aan de bouw van twee kerken waaronder de San Giovanni dei Fiorentini en één palazzo voor de bankier Giovanni Gaddi. De Venetiaanse schilder Lorenzo Lotto beschreef Sansovino als de tweede beste beeldhouwer na Michelangelo. Na de sacco di Roma (plundering) in 1527 vluchtte Sansovino naar Venetië. Als Sansovino in Venetië komt, lost hij direct de technische problemen met de koepels van de San Marco briljant op. Waarschijnlijk heeft hij hierbij gebruik van de constructie het Pantheon. In deze Romeinse tempel zijn namelijk aan de buitenzijde ringen aangebracht om de zijwaartse druk in toom te houden (klik hier voor het verhaal over de constructie van het Pantheon naar beneden scrollen).
De Zecca ofwel de Munt
Sansovino kreeg in 1536 zijn eerste grote opdracht. De Munt, de Zecca, moest herbouwd worden. Het gebouw moest voldoen aan bepaalde eigenschappen: het moest inbraak bestendig, brandveilig en geschikt voor grote smeltovens zijn. De Zecca is op originele wijze gefinancierd: slaven uit Cyprus werden voor vijftig dukaten per kop vrijgekocht. Wegens brandgevaar en een boom in de economie – er moest veel nieuw geld geslagen worden – was een betere Zecca noodzakelijk. Het eerste ontwerp bestond uit twee verdiepingen. Het kostbare goud zou op de piano nobile geslagen worden en het minder kostbare zilver op de begane grond. Mocht er dan brand uitbreken dan zou het goud door de stenen gewelven waarschijnlijk niet verloren gaan. Het is niet zo gek aan een brand te denken, want dat is zeker denkbaar bij de ovens die het goud en zilver ter plekke moeten smelten. In 1539 werd besloten om de kraampjes die voor de oude Zecca stonden in de nieuwe Zecca op te nemen en wel op de begane grond. Dit zou aardig wat geld opbrengen. De kraampjes met kaas en salami behoorden tot de Procuratie de Supra. In 1558 werd er een derde verdieping aan toegevoegd.
Rustica Plattegrond (Wikipedia)
De hitte van de ovens en de hitte van het platte dak maakten dit absoluut noodzakelijk: het werd veel te heet op de tweede verdieping. Sansovino moest het gebouw een onneembare indruk geven, terwijl er wel flinke ramen moesten komen. Deze ramen moesten voor voldoende ventilatie bij de ovens zorgen. Bovendien moest er ook een rij bogen op de begane grond komen voor de winkeltjes. Hoe dit alles te combineren? De oplossing werd gevonden in de zware rustica waardoor het gebouw op een onneembaar fort lijkt.
Caspar van Wittel (Vanvitelli) ‘Zicht op Venetië vanuit eiland van San Giorgio’ detail v.l.n.r. Graanschuren (afgebroken onder Napoleon), Zecca en Biblioteca Marciana
In zijn geheel
Façade van de Zecca Jacopo Sansovino 1536-1558
De arcaden krijgen eenvoudige rustica behorend bij hun alledaagse functie. De piano nobile krijgt de mannelijke Dorische orde, de schacht van de zuilen krijgt ringen van rustica. Het geheel maakt een robuuste indruk. De ramen zelf worden met een zwaar hoofdgestel afgesloten en zijn precies tussen de ringen geplaatst. De maniërist Giulio Romano was gek op rustica en dan vooral toegepast bij zuilen (Mantua en Rome). In de klassieke oudheid werd dit ook al gebruikt zoals te zien bij de Porta Maggiore in Rome. In Venetië was dit principe al toegepast door Codussi bij de San Michele. Toch is de rustica van Sansovino wel anders: het geheel moest kracht uitstralen of zoals Serlio dit in zijn Boek IV beschreef: ‘Het is plezierig voor het oog en ziet er krachtig uit. Om deze redenen beschouw ik dit meer geschikt voor een burcht dan voor iets anders.’ Serlio, Tutte l’opere d’architettura et prospettiva, Venezia, 1633, blz. 133 (THE MET)
De Zecca werd door tijdgenoten van Sansovino al direct bewonderd. Vasari noemde het het fijnste, rijkste en sterkste van alle gebouwen van Sansovino. Het is ook vaak vergeleken met een fort. Sansovino noemde het zelf een waardige gevangenis voor het kostbare goud.Het is niet verwonderlijk dat de echte gevangenis naast het Ducale van Giovan Antonio Rusconi uit 1566 veel heeft overgenomen van de Zecca.