Verrocchio en Donatello in Palazzo Vecchio
Andrea del Verrocchio ‘Putto met Dolfijn’
We bekijken nog even twee beelden: de ‘Putto met dolfijn’ van Verrocchio en Donatello’s ‘Judith en Holofernes’. We gaan de trap op naar de bovenste verdieping naar: de Cancellaria Dettatori. Hier is de originele Putto te zien. In de binnenhof dat je gezien hebt toen je dit paleis inkwam, staat nog een replica van deze putto. De David van Verrocchio is als je er omheen loopt aan alle zijden mooi om te zien. Dit geldt nog meer voor zijn Putto. Het gevleugelde knaapje heeft zo te zien een goed humeur. Het beeld heeft de proporties van een echt kind. Hij loopt zoals je aan de positie van zijn benen en voeten kunt zien, terwijl hij ook nog een dolfijn met beide handjes in zijn macht houdt. Je moet beslist om dit vrolijke kereltje heenlopen. Je zult verrast zijn hoe werkelijk elke zijde van dit figuurtje met een hoogte van 69 cm verrassend en in compositorisch opzicht alleszins overtuigend is.
Na wat je hiervoor hebt gezien, valt je vast op dat ook bij deze bronzen Putto een spiraal is. Volgens Pope-Hennessy (Pope-Hennessy, J., ‘Italian Renaissance Sculpture’ volume II, Phaidon, London 1996 (2000 paperback edition, 136) is dit ‘de bron van de figura serpentinata van de zestiende eeuw.’ Hierbij dient dan wel een relativerende kanttekening te worden geplaatst: we hebben hier niet met een beeld van marmer te maken, maar van brons. Brons betekent dat er gewerkt wordt met klei en dat laat zich gemakkelijk kneden. Waar een fout bij het hakken fataal kan zijn, geldt dit niet voor klei. Fouten kunnen met groot gemak hersteld worden en dan ook nog onzichtbaar. Een figura serpentinata in marmer uit het quattrocento bestaat dan ook niet. Dit lag gezien de wijze van hakken, van voor naar achteren, ook niet voor de hand. Het was Michelangelo die dit als eerste zou doen, zoals we in de Salone del Cinquecento gezien hebben.
De Judith en Holofernes van Donatello
Donatello ‘Judith en Holofernes’ Inzoomen
Voor de gevel links staat nu een replica van Judith en Holofernes: een bronzen beeld van Donatello. Judith en Holofernes en Donatello’s bronzen David zijn door de Medici besteld, maar er zijn geen opdrachten noch contracten bekend. Zeker is dat de beide beelden op het einde van de vijftiende eeuw samen in het Palazzo Medici-Riccardi stonden: één in de binnenhof en het tweede, Judith en Holofernes, in het midden van de tuin. Het thema van beide beelden is hetzelfde: Judith en David beiden bijbelse figuren uit het volk, die een tiran verslaan (Wikipedia).
Donatello ‘Judith en Holofernes’ replica
In 1495 als Piero di Lorenzo de Medici uit Florence verdreven wordt, verhuizen de twee beelden naar het Palazzo Vecchio. De zuil waarop Judith stond droeg twee opschriften:
Koninkrijken gaan ten onder door luxe, steden komen op door deugd. Houdt je hoofd trots omhoog geholpen door een bescheiden hand. Een tweede inscriptie op de achterzijde luidt: De publieke voorspoed. Piero zoon van Cosimo de’Medici wijdde het beeld van deze vrouw aan de vrijheid en de kracht van de burgers, met een resolute en onoverwinnelijke geest, voor de publieke zaak. Het tweede opschrift is natuurlijk na de verdrijving van de Medici uit Florence verwijderd toen het beeld in het Palazzo del Vecchio kwam te staan. Hiervoor in de plaats kwam: ‘Exemplum sal[utis] pub[licae] cives pos[uerunt] MCCCCXCV ofwel de burgers hebben (dit) als voorbeeld van het publieke heil gemaakt in het jaar 1495
Waarschijnlijk is de eerste inscriptie de originele en werd de tweede pas later toegevoegd vermoedelijk in 1464 na de dood van Cosimo il Vecchio.
Het beeld van Judith en Holofernes is gebaseerd op het apocriefe boek van Judith. Judith was een bekoorlijke vrouw, weduwe en rijk. De stad, Bethulia, wordt door de Assyrische koning Holofernes aangevallen. Deze koning liet de watertoevoer naar de stad afsluiten en het zag er al met al somber uit voor de bewoners van de belegerde stad. Judith gaat met haar bediende naar het legerkamp van de Assyriërs. Holofernes raakt betoverd door haar schoonheid en zij verleidt hem ook nog tot menige beker wijn. Als hij dronken wordt en zijn bewustzijn verliest, slaat zij met het zwaard toe en aldus het boek van Judith: ‘Ze sloeg twee keer uit alle macht.’ Met zijn hoofd verstopt in een zak sluipt zij weg uit het legerkamp. De volgende dag ontdekt het leger wat er gebeurd is en maakt een einde van de belegering van Bethulia en zo redde de dappere Judith haar stad. De eerste slag was voldoende om Holofernes het leven te benemen. De tweede was nodig om het hoofd als trofee mee terug te nemen naar de stad. Schilders uit het quattrocento vermeden vaak de onthoofding zelf.
Meestal werd de ontdekking van het onthoofde lichaam of de terugkeer van Holofernes naar Bethulia geschilderd. Donatello had al eens twee figuren gehakt voor de nis van de Campanile: Abraham en Izaäk, maar daar laat hij in het midden of het zwaard zijn vernietigend werk doet. Bij zijn Judith en Holofernes echter is het meest dramatische moment in het verhaal te zien. Als je goed naar het beeld kijkt, zie je in de hals van Holofernes de tekenen die het kromzwaard hebben achtergelaten van de eerste slag.
Aan de hele houding van Judith is te zien dat ze op het punt staat de tweede slag toe te brengen zodat ze zijn hoofd kan meenemen. Haar voet staat op de hand van Holofernes en met de linkerhand trekt ze de kop van Holofernes naar achteren, terwijl haar rechterhand het zwaard opheft om toe te slaan. Vanaf de voorzijde gezien ziet Judith er uit als een held die een heroïsche daad verricht. Als je Judith vanaf de zijkant bekijkt, zie je dat haar heldhaftigheid geheel verdwijnt. Judiths gezichtsuitdrukking verraadt dan angst, maar ook weerzin tegen de onthoofding. Zo is haar bovenlip iets teruggetrokken en steekt haar onderlip wat naar voren.
De Judith en Holofernes is het eerste bronzen beeld met twee levensgrote figuren sinds de Oudheid. De sokkel, die weer op een zuil stond, is driehoekig. Hierop is een vierkante wijnzak geplaatst met daarop de twee figuren. Bij zijn Marcus had Donatello een standvastige figuur ook op een onstabiele ondergrond gezet: een kussen. Pope-Hennessy spreekt over maar liefst zeven gezichtshoeken van waaruit je de twee figuren kunt bekijken: drie vanuit de driehoekige sokkel en vier vanuit de wijnzak (Pope-Hennessy 281). De kant van de sokkel waar de wijnzak parallel aan loopt, is ook de voorzijde van het beeld. Aan de achterzijde hangen de benen van Holofernes over de wijnzak. Rechts leidt de verticale arm van Holofernes naar de opgeheven hand van Judith met het zwaard.
Bij een grondige schoonmaak na de Tweede Wereldoorlog is ontdekt dat Donatello eerst een skelet van een staande figuur als voorbereiding heeft gemaakt. Vervolgens heeft hij deze figuur bekleed met doeken die ondergedompeld waren in was. Als je het voorhoofd van Judith bekijkt, zie je nog een overblijfsel van het doek, daar waar het brons is verdwenen. Daarnaast bleek ook dat het beeld in elf delen gegoten is. Het hoofd, de borstkas en de schouders van Judit zijn in één keer gegoten. Haar twee armen zijn apart gegoten, net als het zwaard en de rechterhand. Het lichaam, vanaf het middel tot net boven de knieën van Judith, is ook in één keer gegoten. Bij de knieën wordt de plek waar de twee apart gegoten delen bijeenkomen, verhuld door een sluier. De linkerhand van Judith, het lichaam van Holofernes en waarschijnlijk ook de wijnzak zijn in één keer gegoten. Dit geldt niet voor de benen van Holofernes die apart gegoten zijn. Het gevolg hiervan is dat de kleuren van het brons steeds iets verschillen.
Donatello ‘Allegorie van de dronkenschap’
De driehoekige basis heeft drie reliëfs van Bacchus: het oogsten van de druiven, het persen ervan en een allegorie van de dronkenschap. Dit verwijst, net als de wijnzak trouwens, natuurlijk naar de manier waarop Judith Holofernes dronken heeft gevoerd. Waarschijnlijk zijn twee van de reliëfs door Giovanni di Bertoldo gemaakt. Het reliëf met de allegorie van de dronkenschap is van Donatello. Op de hoeken van de wijnzak en bij de maskers in de drie reliëfs zijn uitsparingen gemaakt om water door te laten. Dit duidt erop dat het beeld de bekroning van een fontein is geweest.
En aldus Vasari: ‘[…] hij was zo tevreden dat hij er, wat hij bij andere werken nooit had gedaan, zijn naam op wilde zetten; en deze ziet men in de volgende woorden: [voorzijde kussen] DONATELLI OPUS.’
Bandinelli zicht vanuit het binnenhof van Palazzo Vecchio
Rechts van de Judith en Holofernes zie je het beroemde beeld van Michelangelo staan: de David. Hier heeft eerst de Judith en Holofernes gestaan. Het zal inmiddels wel duidelijk zijn waarom later juist deze David in de onmiddellijke nabijheid van de Judith en Holofernes kwam te staan. Omdat het verhaal over de David van Michelangelo al behandeld is in de Accademia (klik hier als je dit verhaal wilt lezen) bekijken we hierna de pendant van de David rechts van de ingang van het Palazzo Vecchio.
Vervolg Florence dag 4: Bandinelli en Michelangelo: Hercules en Cacus