Uccello in het Chiostro Verde (Santa Croce)
Chiostro Verde Andere zijde Zicht van boven Luchtfoto
Paolo Uccello
Anoniem ‘Vijf Beroemde mannen Giotto, Uccello, Donatello, Manetti, Brunelleschi Louvre Parijs
Het vogeltje zoals de bijnaam van Paolo luidt, moet vast erg onder de indruk zijn geweest van het lineaire perspectief in de Triniteit van Masaccio. Aan de andere kant van de muur waar Masaccio zijn fresco maakte, in het groene kloosterhof, schildert Uccello vier fresco’s met verhalen uit Genesis. Aan drie van de vier zijden waren al fresco’s. Helaas is hier weinig meer van overgebleven. Waarschijnlijk waren er verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament afgebeeld. Uccello moest zijn fresco’s natuurlijk aanpassen aan het iconologische programma in het kloosterhof.
Rechts bij binnenkomst zijn bij de tweede en vierde travee de fresco’s van Uccello’ hand. De andere twee fresco’s zijn waarschijnlijk het werk van zijn atelier. Elke travee is verdeeld in een halfrond deel: de lunet met daaronder een gedeelte dat gescheiden wordt door een geschilderde lijst. De breedte van het onderste deel is twee keer de hoogte. Hierdoor ontstaat er een breed formaat dat doet denken aan de panelen die Ghiberti in zijn Paradijspoort gebruikte. /static/15aa0daa2305c471420c232474a08711/F6031.jpg
Binnen deze twee kaders zijn steeds twee verhalen uit Genesis geschilderd. Deze formule is gebaseerd op Ghiberti, die in dezelfde tijd werkte aan zijn tweede deur voor het Baptisterium. Uccello gebruikte in tegenstelling tot Ghiberti echter een strakke manier van indelen en wel: één verdwijnpunt, waardoor scènes als een eenheid overkomen of twee verdwijnpunten met tussen de twee ‘ruimtes annex verhalen’, een duidelijke scheiding zoals bijvoorbeeld een rotspartij in de schepping.
Schepping dieren en Adam Schepping van Eva Sinopia
Lorenzo Ghiberti ‘Schepping Adam Eva de Zondeval en verdrijving uit het Paradijs
Om de composities met de dubbele gezichtspunten (twee verdwijnpunten) toch tot een eenheid te smeden, schilderde Uccello lijsten met zwarte en witte blokjes. Deze blokjes zijn verkort en leiden naar één centraal verdwijnpunt in het midden van de lunet. Deze geschilderde lijst was een voorzetting van de met hetzelfde motief beschilderde ribben in gewelven van het kloosterhof. Deze decoratie op de ribben is helaas in de negentiende eeuw grondig weg gerestaureerd. Uccello’s werk is zeer Florentijns omdat hij rekening houdt met de omgeving van het geschilderde werk. De arm van Adam kromt zich zo dat deze parallel loopt aan de gebogen lijst van de lunet. Daarnaast worden de scènes precies in het midden gescheiden door een centrale as een weerspiegeling van de verdeling van de traveeën in het kloosterhof.
Schepping dieren en Adam Schepping van Adam
Uccello heeft eerst in de laatste travee van de muur de schepping van de dieren en Adam in de lunet geschilderd. Hieronder is de schepping van Eva en de zondeval weergegeven. Dit werk is duidelijk eerder gemaakt dan het tweede fresco dat Uccello in dit kloosterhof maakte. De datering, 1424-1425, is gebaseerd op de ‘gotische’ rotsen en de nogal decoratieve plooien in de mantel van God de Vader. De wat vreemde houdingen van Adam en Eva doen sterk denken aan het vroege werk van Ghiberti en Masolino.
Uccello ‘Zondeval van Adam en Eva’ Masolino ‘De zondeval van Adam en Eva’
Uccello werkte jaren in het atelier van Ghiberti en was samen met Michelozzo en Masolino in Venetië. De liggende Adam is gebaseerd op één van Ghiberti’s panelen in de Paradijspoort met hetzelfde onderwerp. Misschien heeft Uccello ontwerpen uit de schetsboeken van Ghiberti gezien toen hij in het atelier van deze kunstenaar werkte. Rechtsboven in de lunet krijgt Adam van de aansnellende God de gift van het leven. De Heer die de dieren schept, staat daarentegen juist heel rustig.
Het landschap doet al denken aan het werk van Donatello. Met slechts enkele bomen, die in onderaanzicht geschilderd zijn, wordt er een flinke diepte gecreëerd. Donatello had dit in zijn laagreliëf bij de Orsanmichele (Sint Joris) ook al had gedaan. De sterk verkorte nimbus van Christus is erg opvallend. Wijs t dit al naar de interesse van Uccello in perspectief? In het lagergelegen deel van het muurvlak zijn ook twee verhalen: de schepping van Eva en de zondeval. Het bos als achtergrond dat het beeldvlak bestrijkt, smeedt de verhalen tot een eenheid. Het landschap doet eerder denken aan een decoratief tapijt dan aan werkelijke natuur. Tenslotte is er nog de verdrijving uit het Paradijs te zien.
Paolo Uccello ‘De Zondvloed en het offer en de dronkenschap van Noach‘
De zondvloed, het offer van Noach en zijn dronkenschap
Het werk in de tweede travee komt duidelijk uit een latere periode. Het perspectief heeft Uccello inmiddels volledig onder de knie gekregen. Hoewel de precieze datering niet onomstreden is, gaan Franco en Stefano Borsi, de schrijvers van een monografie over Paolo Uccello, er vanuit dat het uit 1447 komt.
Paolo Uccello ‘De Zondvloed’ Inzoomen Bliksem Perspectief
Vasari gaat vrij uitgebreid in op de fresco’s die Uccello in de kloostergang van de Santa Maria Novella schilderde. Zo schrijft hij onder meer over de zondvloed en de ark van Noach het volgende:
“[…] Hij schilderde de Zondvloed, met de Ark van Noach, waarin hij zoveel moeite, kunst en nauwgezetheid stopte in het schilderen van de dode lichamen, de storm, de razernij van de winden, de flitsen van de bliksem, het breken van bomen en de verschrikking van mensen, dat het alle beschrijving te boven gaat. En hij maakte, verkort in perspectief, een lijk waaruit een raaf de ogen pikt, en een verdronken jongen, wiens lichaam, vol water, is opgezwollen tot de vorm van een zeer grote boog. Hij beeldde ook verschillende menselijke emoties uit, zoals de geringe angst voor het water getoond door twee mannen die te paard vechten, en de extreme doodsangst gezien bij een vrouw en een man te paard op een buffel, die van achteren met water wordt gevuld, zodat ze alle hoop verliezen om zichzelf te redden. Het hele werk is zo goed en uitmuntend dat het hem zeer grote roem bracht. Bovendien verkleinde hij de figuren door middel van lijnen in perspectief en maakte mazzocchi en andere dingen, werkelijk zeer mooi in zo’n werk.” Geciteerd en vertaald uit Vasari ‘Life of Paolo Uccello Painter of Florence p. 136 Gutenberg
Dronkenschap van Noah detail In zijn geheel
“Hier [Dronkenschap van Noach] maakte hij eveneens in perspectief een vat dat aan alle kanten buigt, waarin iets heel moois werd vastgehouden, en ook een prieel bedekt met druiven, waarvan het houtwerk, bestaande uit vierkante planken, steeds smaller wordt naar een punt toe; maar hier maakte hij een fout, aangezien het smaller worden van het vlak waarop de figuren staan, de lijnen van het prieel volgt, en het vat volgt deze terugwijkende lijnen niet; daarom verbaas ik me ten zeerste dat een zo nauwkeurig en ijverig man zo’n opmerkelijke fout kon maken.” Geciteeerd en vertaald uit Vasari ‘Life of Paolo Uccello Painter of Florence p. 136 Gutenberg
Boven in de lunet lijkt één verhaal uit Genesis te zijn geschilderd, maar bij nauwkeuriger kijken zijn het er twee. De zondvloed is links te zien en aan de andere kant trekt het water zich terug. Onder de lunet is het offer van Noach en zijn dronkenschap geschilderd. Uccello gebruikt in de zondvloed het perspectief om de dramatiek van deze vreselijke gebeurtenis nog extra kracht bij te zetten. Het oog ketst bij het verdwijnpunt terug naar de voorgrond. Het verdwijnpunt wordt daarbij nog eens benadrukt doordat hier de bliksem inslaat. Dit lijkt veel op het werk dat Donatello in Padua maakte. Uccello en Donatello waren vrienden. Uccello ging mee naar Padua toen Donatello daar een grote opdracht kreeg. Er is een duidelijk verband tussen Donatello’s, ‘Het Wonder van de berouwvolle Zoon’, en ‘de zondvloed’ in de manier waarop het perspectief gebruikt wordt.
Helaas is het door de slechte staat van het fresco onmogelijk om te controleren of Uccello hier daadwerkelijk een slordige fout heeft gemaakt.
De schaal van de figuren spot met het lineaire perspectief. Is dit gedaan om de enorme warboel en chaos te benadrukken alsof de aarde aan het kantelen is? Hoewel er op het oog sprake lijkt te zijn van één verdwijnpunt is dit niet het geval. Elke scène, de zondvloed en het terugtrekken van het water, heeft zijn eigen verdwijnpunt. De grote interesse in perspectief van de schilder is ook te zien in de mazzocchio van de jongeman in de zondvloed. Uit onderzoek is gebleken dat Uccello dit hoofddeksel drie keer heeft veranderd. Hier is dus sprake van een echte pentimento ofwel berouwstreek, dit duidt erop dat de kunstenaar in dit geval uit de hand geschilderd heeft zonder hulplijnen.
Op de achtergrond is de God van de wind afgebeeld. Kenmerkend voor wat Alberti de schilders aanraadde en Vasari beschreef, zijn de verschillende reacties van de mensen op de storm. Zo zie je het ombuigen en rondvliegen van takken en bladeren, het verdrinken van mensen en vele verschillende reacties van de figuren op de verschrikkingen van deze rampzalige overstroming. Dit past perfect met de raad die Alberti in zijn Pictura aan schilders gaf:
“‘[…] zorgt er namelijk voor dat wij weeklagen met de weeklagende, lachen met de lachenden, en treuren met de treurenden. Deze gevoelens worden herkend door lichaamsbewegingen. We zien dat bedroefden, van wie alle gevoelens en krachten verlamd zijn doordat zij gebukt gaan onder zorgen en bezeten zijn van verdriet, zich bleek en op wankele benen voortslepen. Zij die bedroefd zijn, hebben een bedrukt voorhoofd, een hangende nek, en alles valt naar beneden alsof het krachteloos en verwaarloosd is.’ [..] ‘Ik zou een voorstelling heel overvloedig noemen als er op de juiste plaats oude mannen, volwassen kerels, opgeschoten jongens, kinderen, moeders, meisjes, baby’s, vee, hondjes, vogels paarden, schapen, gebouwen en bezigheden door elkaar aanwezig zijn; ik zal elke overdaad prijzen mits zij strookt met het onderwerp. Want het is zo dat als de toeschouwers stil blijven staan om de details te bekijken, dat dan de overdaad van de schilder waardering oogst. Deze overdaad zou ik wel getooid willen zien met enige verscheidenheid, maar wel ernstig en gematigd door waardigheid en waarachtigheid.’ Alberti, L.B., ‘Over de schilderkunst,’ (vertaling Lex Hermans, Inleiding en annotaties Caroline van Eck en Robert Zwijnenberg) Boom, Amsterdam Meppel 1996 blz. 109 en 107
De proporties van de Ark komen overeen met de beschrijving in de Bijbel (Genesis 6: 13) dit geldt ook voor de plaats van de lichtopening. De vreemde Dante-figuur is zeker niet Noach, maar wie het wel is, is onbekend. Hij houdt zijn handen in een gebaar dat bidden lijkt aan te geven. Smeekt hij om het einde van de zondvloed? Al in de zeventiende eeuw waren de fresco’s er slecht aan toe. Daar is de gebruikte techniek, tempera waarbij grote delen a secco geschilderd zijn, natuurlijk ook debet aan. Daarnaast hebben aan de onderzijde van het muurvlak na 1853 nog enige tijd voedertroggen voor paarden gestaan. In 1903 zijn de fresco’s van de muur gehaald. Hierbij zijn nog twee sinopia’s ontdekt. Helaas is één van deze ondertekeningen in 1909 verdwenen. Niet duidelijk is of Uccello gebruik heeft gemaakt van kartons..
Vervolg Florence dag 5: Lippi, Filippino en de Strozzi-kapel (Santa Croce)