Santa Maria Novella
We lopen nu naar het westen naar de tweede grote basiliek, maar nu van de dominicaanse bedelorde: de Santa Maria Novella. Deze kerk is ongeveer vijftig jaar eerder gebouwd dan de Santa Croce.
De facade van de Santa Maria Novella
De huidige kerk is op de plek gebouwd waar al een oude kerk stond.41 Dit oude kerkje lag te midden van wijngaarden en werd dan ook de Santa Maria della Vigna genoemd. Voor deze kerk lag ook een plein, maar dan wel gericht op het westen. De huidige kerk is gedraaid ten opzichte van de Santa Maria della Vigna en is op het noorden georiënteerd. De Santa Maria della Vigna werd het dwarsschip van de nieuwe kerk. Hierdoor kwam de nieuwe kerk zelfs aan twee pleinen te liggen. De bouw is rond 1246 begonnen en duurde tot 1300. Dertig later is de campanile voltooid.
De facade van de Santa Maria Novella
Santa Maria Novella Kruisribgewelven
De gevel dateert nu eens niet zoals vaak in Florence uit de negentiende eeuw, maar is een beroemd geworden ontwerp van Alberti en is tussen 1458 en 1470 gebouwd. De architecten van deze basiliek zijn waarschijnlijk twee dominicaner monniken geweest: Fra Sisto en Fra Ristoro da Campi. De plattegrond is in grote lijnen gelijk aan de later gebouwde Santa Croce en heeft een T-vorm. Trouwens dit type werd later ook naar Venetië geëxporteerd (Santa Maria Gloriosa dei Frari en de San Giovanni e Paolo). De basiliek heeft drie beuken met een transept. Verder is er een grote koorkapel met aan elke zijde nog twee kleinere vierhoekige kapellen.
Wat opvalt als je deze kerk binnenkomt, net als bij de Duomo, is dat het interieur zo heel anders aandoet dan dat van Franse gotische kerken (Senlis 12th century). In Frankrijk, het land waar de Gotiek ontstaan is, werd zelfs gesproken over de Franse stijl: de zijbeuken zijn heel duidelijk van het schip gescheiden. Zo niet in de Santa Maria Novella. Door de hoge en brede scheibogen worden de drie beuken meer als een eenheid ervaren en maakt het geheel een ruime indruk. We zullen ook deze kerk en het aangrenzende kloosterhof met de Spaanse kapel op de dag van de schilder- en beeldhouwkunst nog nader bekijken.
Santa Maria Novella Cappella Maggiore
De proporties in de gevel van de Santa Maria Novella
Youtube proportions facade (4.37 minuten)
De Santa Maria Novella is een gotische kerk met een façade uit de Renaissance. De gevel van deze kerk heeft op de onderste nissen met hun spitse bogen, de sarcofagen en het roosvenster na, weinig te maken met de Gotiek.
De facade van de Santa Maria Novella Onderste nissen
Het probleem waar Alberti mee worstelde, was hoe hij een aardige overgang kon maken van de lage zijbeuken naar het veel hogere middenschip. Hij kon wat dit betreft niet teruggrijpen op voorbeelden uit de Oudheid.
Leon Battista Alberti ‘Zelfportret’ ca. 1435
De oplossing die Alberti bedacht, waren twee grote voluten de rechtervoluut werd pas in de negentiende eeuw met marmer bekleed) die een soepele overgang vormen van de zijbeuken naar het middendeel: het schip. Deze handige oplossing is door latere architecten veelvuldig toegepast. Bovendien staat de naam van de familie te lezen op de fries direct onder het fronton: IOHAN(N)ES ORICELLARIUS PAU(LI) F(ILIUS) AN(NO) SAL(UTIS) MCCCCLXX ofwel Giovanni Rucellai (Wikipedia) zoon van Paolo in het gezegende jaar 1470. Het entablement is boven de zuilen en bij de hoekpijlers verkropt. De hoge fries vormt de overgang van het onderste deel van de gevel naar de bovenkant. Het driehoekige afsluitende fronton lijkt veel op dat van de San Miniato al Monte.
Een ander probleem waar Alberti mee worstelde, was dat hij het onderste gotische deel van de gevel met de grafnissen, avelli, niet mocht aantasten. De eigenaars van de tombes hadden flinke sommen geld voor hun graf aan de gevel betaald. Pas later stond de kerk toe dat er ook graven in de kerk kwamen zoals dit zo overvloedig te zien is in de Santa Croce. Daarnaast moest het gotische roosvenster natuurlijk wel intact blijven.
Het gotische deel van de gevel
Het onderste deel van de gevel was in 1458, het jaar dat Alberti begon, tot aan het entablement voltooid in een stijl die veel leek op die van het Baptisterium en de San Miniato al Monte.
De tien blinde nissen, uitgevoerd in groen en wit marmer in Toscaans romaanse stijl, waren al voltooid. Alberti heeft de onderkant flink bewerkt. Zo heeft hij de blinde nissen op de hoeken verwijderd, waardoor er nu nog vier aan elke zijde van de hoofdingang te zien zijn. De aanzet van de verdwenen twee nissen nabij de zuil en hoekpijler is nog wel te zien. Nieuw is dat Alberti op de hoeken halve zuilen plaatst met aangrenzende hoekpijlers. Bij de ingang, in het midden tussen twee gecanneleerde zuilen op hoge sokkels, zijn direct naast de middelste deur twee gecanneleerde pilasters die een ronde boog dragen. Deze combinatie van zuil en gecanneleerde pilaster met een ronde boog is een ‘hommage’ aan het Pantheon van de ‘archeoloog’ Alberti.
De fries van het hoofdgestel dat het onderste deel van de façade afsluit, is gedecoreerd met de bolle zeilen van schepen: een duidelijke verwijzing naar de opdrachtgever Rucellai. Het wapenschild van de Rucellai is twee keer te zien en wel op de hoeken van het fries.
Deze gevel behoort tot de Renaissance en is in opdracht van de familie Rucellai gebouwd. De architect Alberti heeft het ontwerp gemaakt. Alberti is de eerste geweest die na meer dan duizend jaar weer over kunst geschreven heeft. Naast een werk over schilderkunst: ‘De Pictura’, en de beeldhouwkunst: ‘De Statua’, schreef hij ook ‘De re Aedificatoria’ ofwel verhandelingen over de bouwkunst. In dit laatste boek geeft Alberti een kritische uitleg over het boek van Vitruvius waarbij hij uitgaat van de volgende twee grondbeginselen:
1. Een gebouw moet de juiste proporties hebben.
2. Duidelijke analogie tussen de mens en het bouwwerk. Het menselijke lichaam is, door God, volgens bepaalde verhoudingen opgebouwd
Leonardo da Vinci ‘Mens van Vitruvius’ Vertaling tekst
‘Schoonheid komt voort uit de mooie vorm en uit de overeenstemming tussen het geheel en de delen, tussen de delen onderling, en vervolgens weer tussen de delen en het geheel; zodat het gebouw een gaaf en compleet lichaam lijkt, waarvan elk deel harmonieert met alle andere en alle delen noodzakelijk zijn voor de volmaaktheid van het geheel.’Alberti ‘DE re Aedificatoria’
Alberti heeft zich gehouden aan zijn eigen (hierboven) geciteerde woorden en aan de symmetria van Vitruvius. De hele gevel past binnen één groot vierkant. Er is dus sprake van een vaste maat (moduul) die als uitgangspunt voor de verschillende delen van de gevel is gebruikt. Het onderste deel van de gevel bestaat precies uit de helft van het vierkant. Het bovenste middendeel met het fronton is weer precies de helft van de onderkant dus één vierde deel van de gehele gevel. Terwijl de verhouding van het onderste deel van de gevel tot het bovenste deel is als één staat tot twee, iets wat in de muziek een octaaf wordt genoemd. Diezelfde verhouding, één staat tot twee, keert terug in kleinere eenheden van de afzonderlijke verdiepingen. Zo is de midden travee van de bovenste verdieping (met het roosvenster) een perfect vierkant, waarvan de zijde gelijk is aan de helft van de totale breedte van de verdieping van het schip. Het driehoekige fronton met het bovenste entablement is weer exact de helft van de bovenste verdieping. De proporties van de ingangstravee: hoogte portaal is anderhalf keer de breedte en de verhouding breedte en hoogte is dus als twee staat tot drie, iets wat in muzikale termen een kwint genoemd wordt.
Tenslotte zijn de donkere vierkante incrustaties van de attiek een derde deel van de gehele hoogte van de attiek dus één staat tot drie. De incrustatievierkanten verhouden zich tot de diameter van de zuil als twee staat tot één, wederom een octaaf. De hele façade is op deze manier geometrisch op een voortschrijdende verdubbeling of andersom, op een voortschrijdende halvering van verhoudingen, opgebouwd. Alberti slaagde er in de gotische delen (avelli) en de Toscaans romaanse delen (blinde nissen met ronde bogen) te laten harmoniëren met zijn nieuwe toevoegingen. Het is een geslaagde poging om het oude met het nieuwe te verzoenen. Het resultaat is iets geheel nieuws: een renaissancegevel, die eeuwenlang het prototype is voor vele andere façades.