Santa Maria della Salute II
De functie van deze kerk namelijk als dank, maar ook als bescherming tegen de pest, is terug te vinden op het hoofdaltaar. Het altaar waarmee je direct oog in oog komt te staan als je bij de deur van de hoofdingang staat. De beeldhouwer, Giusto Le Court (Josse de Corte) in 1670 een beeldengroep gemaakt voor het hoofdaltaar waarbij de personificatie van de pest een oude lelijke vrouw- wordt verjaagd door een engel. Links knielt een vrouw, zij stelt Venetië voor en in het midden staande op een wolk met onder haar de maansikkel is Maria met haar kind. In een stijl die kenmerkend is voor de barok. Op het kussen onder in het midden ligt de muts van de Doge.
Giovanni Grevenbroch ‘Heiwerkers’ 18e eeuw
De mythe dat de kerk door engelen zou zijn aangedragen staat in schril contrast met de 100000 bomen die gebruikt zijn voor de fundering. In de woorden van de dichter Longo: een vruchtbaar begraven bos. Een zeer kostbare zaak, er was gebrek aan bomen en de meeste nieuwe gebouwen gebruikten de oude funderingspalen opnieuw.
Net als de Il Redentore was de Santa Maria della Salute primair een votiefkerk en geen kloosterkerk. De meeste votiefkerken zoals reeds eerder beschreven werden op heuvels of andere markante plekken, meestal aan de rand van de stad of net erbuiten, gezet. De pelgrims die van buiten aankwamen, moesten overdonderd worden. Een voorbeeld is de basiliek van Maria op de Monte Berico in Vicenza, waar we nog langs zullen lopen als we woensdag naar Vicenza gaan. Bovendien ligt de Salute ook nog in een denkbeeldige cirkel die de San Marco, de Redentore en de Salute met elkaar verbindt. Ook de San Giorgio Maggiore ligt aan deze cirkel.
Vier kerken in een cirkel Il Redentore en de Santa Maria della Salute
San Marco onder; Il Redentore boven rechts; San Maria della Salute midden rechts; San Giorgio Maggiore links
Daarbij komt nog dat de kerk nabij de landpunt ligt waar de douane is. De schepen die aankwamen en zich bij de douane moesten melden zagen meteen de Santa Maria della Salute. Zij werden er aan herinnerd dat Maria die de zeereizigers in deze stad beschermde.
In het eindrapport van de commissie van vijf heren van adel die waren aangewezen door de senaat stond waaraan de kerk moest voldoen en wel:
1. Grote indruk maken
2. Interieur goed verlicht zijn
3. Niet al te duur
4. Het hoofdaltaar moest vanaf de ingang goed te zien zijn de rest moest te zien zijn als de processie zich door de kerk bewoog
Palladio had al in de Il Redentore de boog bij het koor effectief gebruikt als een mooie omlijsting van het hoofdaltaar. De dramatiek van de Il Redentore, het bewust scheppen van een architectuur die indruk maakt op de deelnemer aan de processie, wordt door Longhena overgenomen. In de Il Redentore ontvouwt zich de kerk aan de bezoeker al lopende langs de middenas. Bij de Salute eerst bij de as: ingang en hoofdaltaar. Hierna al wandelend om de octagonaal heen. Rondlopend of stilstaand en je hoofd draaiend krijg je meerdere doorkijkjes. Als je bij de deur staat, kun je het hoofdaltaar wel zien, maar niet de andere zes kapellen: de blik wordt gehinderd door de grote pijlers die de koepel dragen. Longhena heeft het idee van een rond ambulatorium direct rond het schip van vroegchristelijke voorbeelden zoals de San Vitale in Ravenna en de San Costanza uit Rome. Het enige voorbeeld van een halfrond ambulatorium in Venetië is te vinden in de San Zaccaria. Klik hier voor de plattegrond. De plattegrond is dus gebaseerd op byzantijnse voorbeelden. In de San Vitale in Ravenna (Wikipedia) is de ruimtebeleving ook heel bijzonder; al lopende ontdek je pas de structuur.
Francesco Guardi ‘De Doge bij de Basilica of La Salute’ 1775 – 1780
Daar de jaarlijkse processie vanaf de San Marco begon en via een pontonbrug naar de Salute leidde, zorgde Longhena ervoor dat ook de San Marco in zijn kerk vertegenwoordigd zou worden, althans in bepaalde bouwelementen. De enorme koepel heeft veel weg van de grote koepel van de San Marco, de buitenste schil is veel hoger dan de binnenste. Terwijl Palladio zich niets aantrok van de San Marco voelde Longhena zich bij zijn kerk verplicht om wel een link met de San Marco te leggen. Tegen de horizon zijn beide sterk oprijzende koepels goed te zien. Baldassare verenigde de San Marco en de beide kerken van Palladio in zijn Salute.
Santa Maria Salute Twee koepels en twee klokkentorens
Net als de Il Redentore wordt de koepel aan de zijde van het Giudecca geflankeerd door twee smalle torens. Deze verbinden de twee kerken als je met de rug naar de Il Redentore staat en richting stad kijkt.
Dit geldt natuurlijk ook als je met een schip richting douane gaat of het Giudecca opvaart. In het koor van de Salute zijn twee apsissen geplaatst naast het hoofdaltaar. Palladio deed dit bij de twee koren onder de koepel. Verder zijn de grote thermale ramen van de Redentore terug te vinden bij de Salute in de zijgevels. De hoofdfaçade van de Salute bij de ingang heeft ook kolossale zuilen op hoge basementen en nissen die heel palladiaans aandoen. Dit geldt ook voor de combinatie kolossale en kleine orde. In het interieur is de grote orde, composiet, met halve zuilen tegen pijlers geplaatst, hij wordt geflankeerd door Corinthische pilasters. Bij deze kerk zijn ook vrij eenvoudige proporties gebruikt die sterk doen denken aan Palladio. Toch is de Salute geen staalkaart van byzantijnse en palladiaanse elementen. Het is een meesterwerk van de barok dat op zich staat. Het kan wedijveren met de bouwwerken uit de geboortestad van de barok: Rome met Bernini en Borromini. Net als Borromini was Longhena gefascineerd door contrasterende geometrische vormen (Sant Ivo della Sapienza en de San Carlo alle Quattro Fontane). Deze obsessie is goed te zien bij de overgang van het octagonale schip naar de ronde koepel. De zestien ribben in de koepel lopen gewoon door in de pilasters van de tamboer.
Santa Maria della Salute koepeld Koepel interieur
Een steunbeer vermomd als een slakkenhuis
Net als Bernini die theaterdecors maakte, was Longhena zich bewust van de kerk als een decor, als een theaterpodium. Hij vervlocht het exterieur en het interieur nauw met elkaar. Longhena veranderde de zware steunberen in visueel aantrekkelijke krullen die doen denken aan het huis van een slak. Boven op de twaalf slakken of voluten zijn de twaalf apostelen gezet. Geheel boven op de lantaarn staat Maria met een kroon van twaalf sterren.
Net als Borromini en Bernini was Longhena niet te beroerd om de vitruviaanse regels aan zijn laars te lappen als daarmee een mooi theatraal effect bereikt kon worden. Zo gebruikte Longhena boven de composiet orde Dorische pilasters. Vitruvius zou zich bij de aanblik hiervan in zijn graf omdraaien. Bovendien zet hij ook nog twee ramen boven één boog. Alsof Longhena wil aangeven dat de koepel een volstrekt onafhankelijk bouwlichaam is dat niets met de onderbouw te maken heeft. Er is geen logische tektonische verbinding meer tussen boven- en onderbouw en dit is een doodzonde in de vitruviaanse logica.
Net als zijn ‘Romeinse broeders’ is Longhena zich zeer bewust van de stedelijke context waarin hij zijn kerk geplaatst heeft. De barok was geïnteresseerd in radiale vista’s (uitzichten) die zich in de stad uitstrekken. Zo heeft de Salute, zoals reeds gedetailleerd hiervoor beschreven, aanknopingspunten met de verschillende kerken in de stad. Toch blijft de Salute Venetiaans, de witte Istrische steen is ook hier gebruikt. De kerk licht op tegenover het blauw van het water en de lucht en valt direct op. In het interieur gebruikt hij wit stucwerk en witte Istrische steen dat tegenwoordig duidelijk donkerder geworden is. Longhena wilde de strengheid van het wit zoals bij Palladio in zijn kerken duidelijk te zien is wel afzwakken. Hij wilde stucwerk in de koepel en schilderijen. Dit zou dan meer in de richting van Bernini komen.
De iconografie speelde in het ontwerp net als bij Bernini en Borromini een centrale rol. De acht zijgevels staan naar de acht winden zoals de Toren van Athene. Het gebouw was een inspiratie voor de zeelieden. Baldassare Longhena heeft de voltooiing van zijn kerk net niet meegemaakt. Helemaal gerust over zijn schepping was hij niet. De bronnen uit zijn tijd spreken over een altijd in het zwart geklede kleine man die iedereen aanklampte en hen naar hun mening over zijn kerk vroeg. Blijkbaar vertrouwde hij zijn ontwerp niet helemaal. In de geschiedenis van de architectuur wordt deze kerk als een meesterwerk gezien en het staat niet voor niets in elk handboek over de geschiedenis van de bouwkunst afgebeeld.
Titiaan ‘Marcus op de troon’ 1510 – 1511
Als we tijd over hebben zullen we nog enkele beroemde schilderijen, waaronder twee werken van Titiaan, in deze kerk bekijken. Op één van deze schilderijen is Marcus te zien met de heiligen: Rochus, Sebastiaan en links Cosmas en Damianus (Wikipedia). Dat juist deze heiligen door Titiaan zijn geschilderd, is natuurlijk geen toeval in een kerk die is opgericht na de pest. In het andere schilderij is de neerdaling van de heilige Geest te zien.
Vervolg Venetië dag 5: San Marcuola, Santi Apostoli en San Giovanni Crisostomo