Santa Maria degli Angeli
In 1426 moest Filippo di Stefano Scolari – beter bekend als Pippo Spano – een Florentijnse condottiere in dienst van de koning Sigismundi van Hongarije een testament van zijn jongere broer Matteo en zijn neef, Andrea di Filippo Scolari, uitvoeren. Er moesten aldus het testament twee kloosters worden opgericht buiten de stadsmuren van Florence. Pippo Spano krijgt van de paus Martinus V toestemming om het testament zo te veranderen dat er slechts één klooster hoeft te worden gebouwd. Helaas sterft Filippo di Stefano Scolari voordat hij het testament echt kan uitvoeren. Zijn erfopvolger, Filippo di Rinieri Scolari, maakt eind augustus 1431 een contractontwerp samen met het wolgilde: de Calimala. Op een stuk braakliggend land lag vroeger een orto: een tuin. Op dit stuk land, net buiten het klooster bij de kruising van de Via del Castellaccio en de huidige Via degli Alfani, wordt de Santa Maria degli Angeli gebouwd.
Santa Maria degli Angeli of Oratorium Luchtfoto
In de derde paragraaf van dit contract worden de volgende twee voorwaarden voor de bouw van de kerk geformuleerd:
1. Een volledig afgescheiden koor voor de monniken.
2. De afscheiding moest bestaan uit hek– of traliewerk.
Santa Maria degli Angeli Codice Rustici
In de literatuur is er later een controverse ontstaan over hoe dit koor er nu precies heeft uitgezien. Saalman geeft een aantal argumenten waarom het altaar en het koor in het midden van de rondbouw moeten hebben gestaan. Want aldus deze schrijver:
1. De monniken die de kerk hebben laten bouwen, hadden zelf belang bij een hoofdaltaar.
2. In het contract van 1431 wordt het woord hek in de meervoudsvorm gebruikt.
(Saalman, H., ‘Filippo Brunelleschi The Buildings’ Zwemmer, London 1993 pp. 385-387).
ls dit klopt dan zijn de kapellen rondom voor de bezoekers bedoeld. Deze kapellen hebben net als die bij het schip van de Santissima Annunziata doorgangen die het mogelijk maakt om langs alle kapellen te lopen zonder dat je het schip hoeft te betreden (zie plattegrond).
Drie jaar na het eerste wordt er in 1434 nog een tweede contract gesloten. Het is een overeenstemming tussen de Arte di Calimala en de broeders van de Santa Maria degli Angeli. In deze overeenkomst, opgesteld in het Latijn, valt onder meer te lezen dat het volgende er per se moet komen:
1. Wapenschilden van de familie Scolari, maar ook van de broeders.
2. Een afgescheiden koor.
3. Een hekwerk om het koor.
4. Een goed altaar.
5. Een mis elk jaar bij het geboortefeest van Maria (Het Oratorium is immers gewijd aan de Maagd Maria.
Het was de bedoeling om een echt plein voor het Oratorium aan te leggen. Er was rondom de Santa Maria degli Angeli een open loggia gepland. Dit ging echter niet door, daar er een conflict ontstond over de kavel rondom het te bouwen Oratorium. De servieten van de Santissima Annunziata eisten de helft van de grond op. Bij een proces werd deze eis door de rechtbank ook toegewezen. Antonio Manetti is de enige bron die het ontwerp aan Brunelleschi toeschrijft. In 1434 was aldus Manetti de bouw van het Oratorium opgetrokken ‘tot aan de pilasters zonder kapitelen.’
De huidige Santa Maria degli Angeli is onder Mussolini ingrijpend gerestaureerd en voltooid. Niet duidelijk is hoe het ontwerp van Brunelleschi er nu precies heeft uitgezien. Er zijn op basis van tekeningen, vooral de plattegrond van Giuliano da Sangallo, allerlei reconstructies gemaakt. De bekendste zijn wel die van Sanpaolesi en Battisti.
Toch hebben al deze constructies een sterk hypothetisch karakter. De tekening van Giuliano da Sangallo uit de vijftiende eeuw is bij alle constructies een cruciaal gegeven geweest (Codex Barberini Lat. 4424,f,.15v). Uit een onderzoek is echter gebleken dat het schetsboek van Sangallo, ‘het libro piccolo’, waar deze tekening in stond weer is vergroot. Later is door Bass nog ontdekt en dit had Hülsen die het schetsboek onder de loep had genomen bij zijn onderzoek over het hoofd gezien, dat er nog een ondertekening was. In deze ondertekening heeft Sangallo nog een tweede deur getekend. Dit houdt in dat er dus twee deuren waren: één aan de westzijde en de andere aan de oostzijde. Hieruit leidt Saalman af dat de ‘rechthoekige appendix’ helemaal geen koor hoeft te zijn zoals altijd werd aangenomen. Manetti vermeldt dat de koorruimte onzeker was. Volgens Saalman was de koorruimte in het midden.
Brunelleschi en zijn stijl in het oratorium
1. De nissen in de pijlers die de kapellen flankeren aan de binnenzijde krijgen nu ook nissen aan de buitenzijde (zie de plattegrond en klik hier voor een afbeelding uit de Codex Barberini). Dit lijkt op de smalle nissen in het koor van de Oude Sacristie. Nieuw is dat ze nu ook aan de buitenzijde te vinden zijn. Dit soort nissen zijn waarschijnlijk de voorlopers geweest van de nissen die Bramante in zijn Tempietto in Rome toepaste, maar die ook in de pijlers van de Sint-Pieter te vinden zijn.
2. Opvallend zijn ook de archivolten die Brunelleschi in de tamboer van het Oratorium toepast. Deze bogen met de ronde ramen erin, die sterk doen denken aan de Santa Maria del Fiore, dragen de bovenliggende kroonlijst van de tamboer. Waarom plaatst Brunelleschi hier archivolten? De traditionele oplossing zou immers zijn om hier pilasters door te trekken vanaf de pijlers zoals aan de buitenzijde van het Baptisterium. Brunelleschi gebruikt hier echter bogen.
3. De verklaring waarom bogen in de tamboer gebruikt worden, raakt de kern van de architectuur van Brunelleschi. Filippo probeerde altijd zoveel mogelijk de bouwelementen tot een minimum te beperken. Je gebruikt als het ware een blokkendoos met een zeer beperkt aantal vormpjes om iets moois te bouwen.
Het ontwerp van Brunelleschi heeft nog grote invloed gehad op Baldassare Longhena. Deze architect heeft op een prominente plek in Venetië, Canal Grande, de Santa Maria della Salute gebouwd. Aan de plattegrond van deze Venetiaanse barokkerk, gewijd aan Maria, is duidelijk te zien dat Longhena geïnspireerd is door de Santa Maria degli Angeli.
Het Oratory na 1500
De geschiedenis na 1500 van het Oratorium is goed gedocumenteerd. In 1560 liet Cosimo, de hertog, het idee varen om in het ‘Oratorium’ de Accademica onder te brengen. In 1867 heeft de beeldhouwer Enrico Pazzi, die ook nog het beeld van Dante op het Piazza Santa Croce gemaakt heeft, van de delen die er nog stonden een atelier gemaakt. Er was van de kant van architecten en kunsthistorici grote belangstelling voor het Oratorium en het werd zo goed en zo kwaad als mogelijk was voor verder verval behoed. Er werd serieus onderzoek gedaan naar de ruimte van het Oratorium, waarbij een crypte onder de westelijke ingangskapel ontdekt werd. De eerste wereldoorlog kwam ertussen. In 1919 werden nog verpleegsters in het gebouw ondergebracht. Pas in 1934 onder het fascisme kwam er een ingrijpende restauratie waarbij het Oratorium voltooid werd. Het gebouw werd hierna gebruikt als een kantoor voor het pensionfonds. In 1980 heeft de universiteit van Florence het Oratorium gekregen. De kasten van het pensioenfonds werden verwijderd.