San Lorenzo III

Interieur en Koepel

San Lorenzo       Zicht van boven

foto’s: Bhaskes Thodla en zicht: Sailko

In deze kerk heeft Brunelleschi al negenendertig jaar vóór Alberti, het modulaire systeem toegepast met de juiste verhoudingen of zoals Vitruvius dit in zijn boek noemde: proportio en symmetria. De viering, een vierkant, werd de moduul voor de hele kerk. Zo wordt het vierkant in de transeptarm drie maal herhaald en in de totale lengte van het schip zes keer. Een symmetria of verhouding van één staat tot twee, een octaaf dus (zie plattegrond). 

foto’s: Sailko

Zuil

Voor het eerst worden in Florence zuilen gebruikt die geheel voldoen aan de klassieke regels. De architraaf van pietra serena die door de gehele kerk loopt, zorgt ervoor dat het gebouw optisch als een duidelijke eenheid overkomt op de kerkganger. Als je precies bij de hoofdingang staat, zul je ontdekken wat Michelangelo bedoelde met statische architectuur die vanuit het platte vlak met één verdwijnpunt op ooghoogte werkt. De perspectivische werking is op deze plek overdonderend door lijnen in de vloer, de lijnen van het cassetteplafond en de architraaf boven de arcaden. Al deze lijnen verdwijnen in één punt achter het hoofdaltaar.

Ondanks de duidelijk klassieke invloeden en wat dit betreft is het echt een kerk uit de Renaissance, maakt Brunelleschi nog wel degelijk gebruik van de Florentijnse gotische traditie. Er zijn een aantal elementen die uit de Santa Maria del Fiore komen zoals wit gestucte wanden, de grote ronde ramen in de lunetten en het gebruik van pietra serena bij de dragende delen zoals de doorlopende architraaf.

Hoogaltaar       Zicht van boven

foto’s: Richard Mortel en zicht: Sailko

Als je voor het hoofdaltaar staat, bij de viering, zie je op de grond een ronde porfieren plaat met witte banden van marmer er omheen. De tombe van Cosimo ligt direct onder deze plaat in de crypte. Aan weerszijden van de plaat zijn koperen roosters te zien, het werk van Andrea del Verrocchio. Door deze roosters valt het licht in de crypte. Ook de stem van de priester die de mis opdraagt en de stralen van de monstrans dringen tot de tombe door. Zo’n exclusieve plek voor een graftombe was uniek en allesbehalve bescheiden. Wel iets anders dan de gewone kapellen of de tombes in de gevel van de Santa Maria Novella van Alberti die we eerder bekeken hebben.

Pontormo ‘Cosimo de Oude’ 1519-1520

Trouwens in de rest van de kerk is de familie Medici ook wel heel nadrukkelijk aanwezig en niet alleen in de Oude en Nieuwe Sacristie. Zo is het wapenschild van de Medici in het houten cassetteplafond in het schip en de zijbeuken te zien. De kerkganger werd er fijntjes aan herinnerd dat niet alleen in het transept, maar ook in het schip de vlag van de Medici heerst over de andere rijke families die een kapel in deze kerk hadden.

Op één van de twee preekstoelen heeft Donatello bij het centrale paneel een Pietà weergeven. De man met de mantel en de vrouw bij de ladder die tegen het kruis staat, lijken verdacht veel op Cosimo en zijn vrouw. Zeker als je dit vergelijkt met het marmeren reliëf dat in Berlijn hangt en de figuren in het fresco in het paleis van de Medici geschilderd door Gozzoli. De preekstoel zullen we nog uitgebreid bespreken op de dag dat we beeldhouwkunst in Florence bekijken.

Interieur en de vieringskoepel in de San Lorenzo

Als je naar boven kijkt bij de viering zie je een ronde koepel met een lantaarn (de lantaarn is veel later gebouwd) waar maar weinig licht door naar binnen valt. Deze
koepel is zeker niet het ontwerp geweest van Brunelleschi zelf.  Manetti, die rond 1450 in het atelier kwam dat aan de San Lorenzo werkte, schrijft in zijn biografie over Brunelleschi en de vieringskoepel het volgende:

“De koepel zowel aan de binnen– en buitenkant is helemaal niet volgens het ontwerp van Filippo gebouwd, daarom scheppen zij die het aan Brunelleschi toeschrijven er zelfs geen plezier in. Hij maakte zijn werken onder vele verschillende condities wat betreft de decoraties en verstevigingen, niets van dat alles is hier terug te vinden. Het lijkt eerder het tegendeel, terwijl het werk duurder werd en het schoonheid miste aan de binnen- noch buitenkant. Het licht, de lantaarn en de proporties van de delen zijn gebrekkig’ Vrij vertaald uit: A. Manetti, ‘The life of Brunelleschi by Antonio di Tucci Manetti’, The Pennsylvania State University Press, University Park and London regels: 1271- 1278 (eerste uitgave rond 1480).

De twee koepels van Brunelleschi, een grote en een kleine, die we straks zullen bekijken in de Oude Sacristie zijn wel geslaagd. Deze koepels geven meer dan voldoende licht in tegenstelling tot de koepel in de kerk boven de viering. In zijn biografie wijst Manetti erop dat een betere oplossing onmogelijk was omdat de vieringpijlers veel te smal waren. De prior, Dolfini, heeft deze pijlers laten bouwen nog voordat Brunelleschi bij de bouw van de San Lorenzo betrokken werd. De buiten– en binnenkant van de koepel verschillen hemelsbreed van elkaar. Een concurrent van Manetti, de jonge Giovanni da Guaiuole, schreef nog een brief aan Cosimo. Hierin levert hij een vernietigend commentaar op de donkere en lelijke koepel. Een vriend van Cosimo, Antonio Martelli, stelde zelfs voor deze mislukking, maar geheel af te breken. Waarschijnlijk wilde Brunelleschi zelf een soortgelijke koepel als in de Oude Sacristie: een ‘meloen’ of ‘paraplukoepel.’

De koepel van de San Lorenzo       Buitenkant koepel

foto: Francisco Anzolo

Zoals je kunt zien, heeft Cosimo zich niets aangetrokken van de kritiek. Antonio Manetti trok zich de veroordeling wel aan. Zijn wraak was zoet. Hij huurde een gangster in, ene Barnabo, die de arme Giovanni zo afranselde dat hij bijna het leven liet. Bron: Saalman, H., ‘Filippo Brunelleschi The Buildings’, Zwemmer, London 1993 blz. 180

Brunellesi’s koepel Oude Sacristie

foto: Richard Mortel

De koepel steekt nauwelijks boven het zadeldak van het transept en het schip uit. Hierdoor is het onmogelijk om ramen in de koepel te plaatsen. De opzet van de ronde koepel op een vierkante basis (de vier pendentieven zorgen voor de overgang) wordt afgesloten met een vierkant dak. Dit is wel heel anders dan de paraplukoepel bij de Oude Sacristie die afsluit met een ronde lantaarn.

Door de te smalle pijlers waarop de koepel rust, was Manetti wel genoodzaakt tot deze oplossing. Zo is de lantaarn die er in de achttiende eeuw aan werd toegevoegd niet voor niets van hout. De krachten die de koepel op de pijlers uitoefent, waren al groot en een stenen lantaarn zou waarschijnlijk tot een te grote druk op de onderliggende pijlers leiden. De muren rondom de ronde koepel die het dak steunen en de ronde koepel beschermen, zijn loodrecht op de pijlers gezet. Dit was wel noodzakelijk daar de pijlers de neerwaartse krachten wel konden verwerken, maar nauwelijks meer de zijwaartse. De koepel, ‘deze mislukking’, is gebaseerd op de koepel van het Pantheon. Zo zijn er ringen aan de buitenzijde van de koepel aangebracht om de spatkrachten (zijwaartse krachten) zoveel mogelijk in toom te houden.

Bovendien neemt de dikte van de koepelwand net als bij het Pantheon naar boven toe steeds meer af. De kromming van de koepel is iets hoger dan die van een halve bol. Dit is bewust gedaan omdat de zijwaartse krachten dan wat minder zijn dan bij een halve cirkelvorm. Manetti die nimmer in Rome is geweest, kan dit soort verfijnde trucjes niet bedacht hebben. Waarschijnlijk heeft Alberti aanwijzingen gegeven om de lastige constructieproblemen met de te zwakke pijlers toch te kunnen oplossen.
Op het moment dat Brunelleschi bij de bouw van de kerk betrokken raakt, moet hij de problemen met de pijlers in de viering oplossen. Prior Dolfini heeft deze pijlers geplaatst met de gedachte een viering te bouwen zoals bij de Santa Croce of de Santa Maria Novella, zonder koepel dus. Voor een architect uit de Renaissance dus ook voor Brunelleschi was een ronde koepel in het vierkant van een viering de ideale combinatie. De pijlers van Dolfini zouden de druk van een koepel echter niet kunnen weerstaan. Afbreken en dikkere pijlers bouwen was financieel gezien slechts een theoretische mogelijkheid. Er bleef dus maar één oplossing over: de pijlers werden aan alle vier zijden bekleed met gecanneleerde pilasters, waardoor het geheel wat sterker werd. Deze noodoplossing leidde er wel toe dat de transversaalbogen die op het einde in het gewelf van de zijbeuken naar de vieringpijlers toelopen een iets hogere kromming hebben dan de andere transversaalbogen. Toch is het verschil zo klein dat het niet echt opvalt.

Een lelijke aansluiting van kapellen en ‘kreupele zuilen en pilasters’

San Lorenzo transept

foto: Richard Mortel

Naast de minder fraaie koepel is de aansluiting van de kapellen bij de zijbeuken op die in het dwarsschip ronduit lelijk. De zijkapellen overlappen de ramen van de aansluitende transeptkapellen. Er is geen organische verbinding tussen het schip en het dwarsschip. Het was oorspronkelijk niet de bedoeling van Filippo Brunelleschi om bij de zijbeuken naast het schip kapellen te bouwen. Toch werd hier later wel toe besloten, de rechten voor deze kapellen brachten immers flink wat geld in het laatje. Niet alleen in de kerk, maar ook aan de buitenzijde is te zien dat de aansluiting van het schip op het transept geen schoonheidsprijs verdient.

Vasari voegde aan de bovenstaande lijst (koepel en de aansluiting van de kapellen) met gebreken nog één gebrek toe:

“[…] ‘en men kan er vele gebreken aanwijzen, zoals bijvoorbeeld het feit dat de zuilen op de vloer zijn geplaatst, zonder sokkels, welke laatste zo hoog hadden moeten zijn dat ze op het niveau waren gekomen van de basen van de pilasters [de basementen van de pilasters tussen de bogen bij de zijkapellen] op de trappen: als men let op dit verschil in lengte tussen zuil en pilaster, heeft het hele bouwwerk iets kreupels.’ Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel I blz. 183 (oorspronkelijke uitgave 1568).

Filippo Brunelleschi zou deze fouten niet meer maken bij de Santo Spirito. Bij de laatste kerk was Brunelleschi ook veel vrijer en hoefde hij geen rekening te houden met wat Dolfini al gebouwd had, maar kon hij met een schone lei beginnen.

Vervolg Florence dag 2: Brunelleschi’s Oude Sacristie in de San Lorenzo