Pontormo en de Capponi-kapel IV
5. Inhoud en betekenis van Pontormo’s werk in de Capponi-kapel
De Capponi-kapel in de Santa Felicita
De vraag naar de precieze betekenis heeft veel kunsthistorici beziggehouden. Zoals reeds eerder beschreven is het grote probleem dat de fresco’s in de koepel verdwenen zijn. Vasari omschreef de fresco’s in de koepel als volgt: ‘schilderde hij een God de Vader, omringd door vier zeer fraaie aartsvaders […].’ Het enige dat we hebben is deze summiere beschrijving en enkele tekeningen van Pontormo voor de koepel.
Ook het altaarstuk dat de kruisafname wordt genoemd, is problematisch. Geen kruis, geen graf, maar wat dan wel? Iets tussen een kruisafname en een graflegging in? Is Christus net van de schoot van zijn moeder gehaald of wordt hij er opgelegd en is er daarmee sprake een Pietà ‘in wording’? En dan rest de belangrijkste vraag: wat hebben de fresco’s, het raam en het altaarstuk met elkaar te maken? Op al deze vragen zijn, verschillende antwoorden en suggesties gegeven. Er zijn alleen al zeven verschillende interpretaties van het altaarstuk, die variëren van een Pietà of een visioen tot devotie zonder een verhaal.
De meeste recente interpretatie en waarschijnlijk niet de laatste komt uit 2009 en is van Wasserman. Hij gaat ervan uit dat het altaarstuk wel een verhalende compositie is, maar dat er tegelijkertijd ook elementen zijn, die devotie bij de kijker moeten oproepen. Als voorbeeld van devotie noemt hij onder andere de vrouw die met haar handen het hoofd van Jezus vasthoudt.
Blikvanger in de compositie is de sudariüm (zweetdoek) die de rugfiguur vasthoudt precies in ‘het lege midden’ dat wil zeggen de plaats waar de figuren omheen zijn gegroepeerd. De prominente plek van de zweetdoek in de compositie laat zich verklaren door een passage uit de ‘Meditaties over het leven van Christus’ van de veertiende eeuwse Pseudo-Bonaventura. Hierin schrijft deze franciscaner monnik:
“Johannes en Nicodemus […] begonnen met een doodskleed voor het lichaam [van Christus] om het klaar te maken met linnen doeken naar Joods gebruik. De Vrouw hield al die tijd Zijn hoofd op haar schoot, omdat deze voorbereiding [op de begrafenis] voor haar was bestemd. Toen veegde zij Zijn gezicht af en kuste Zijn mond en ogen, en wikkelde Zijn hoofd in een doek, en maakte Hem naarstig gereed.” Geciteerd en vertaald uit: Wassermann J., ‘Jacopo Pontormo paintings in the Capponi Chapel Santa Felicita’, Florence, Mitteilungen des Kunsthistorischen Institut in Florenz, 2009 Vol. 53 49 and footnote 82 (downloadable PDF here)
De sudariüm in het altaarstuk verwijst dus naar het moment dat Christus op de schoot van zijn moeder komt te liggen en zijn begrafenis. Pontormo maakt duidelijk dat we vlak vóór het moment van een Pietà staan. Het is niet Pontormo, maar Fra Bartolommeo die als eerste het ogenblik net voor de Pietà in een compositie bedacht.
Er is aldus Wasserman sprake van Volto Santi di Cristo ofwel de theologie van het heilige gezicht van God de Vader. Vasari sprak over vier zeer fraaie aartsvaders en God de Vader in de koepel. Janet Cox-Rearick heeft God de Vader in drie tekeningen geïdentificeerd. Dit nu is onjuist het is niet God de Vader, maar Mozes volgens Wasserman. De doek of de sluier in zijn hand wil zeggen dat we hier met Mozes te maken hebben. In Johannes 14: 9 staat: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’ Paulus verwijt de joden dat zij blind zijn voor God. Alleen als zij de sluier afnemen dat wil zeggen God accepteren, zullen zij de waarheid kennen. Dit is de theologie van de Volto Santo di Cristo. In Exodus 33: 18-20 wordt een prefiguratie van de Volto Santo di Christo op de berg Sinaï als volgt beschreven: “Laat mij toch uw Majesteit zien,’ zei Mozes. Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn. Maar’, zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.”
Het verlangen Gods gezicht te zien, wordt verbonden met een invloedrijke theologische opvatting. Zo staat in 2 Korintiërs 4, 6: “De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.”
Botticelli ‘Bewening’ 1495 – 1500
Christus en Maria
Deze gedachtegang werd door vroegchristelijke godsgeleerden zoals Tertullian opgepakt. Het was vooral de Griek, Origenes, die in de derde eeuw ‘de theologie van het gezicht’ uitwerkte en als volgt omschreef: ‘Onze redder is de afbeelding van de zichtbare God […] hij is het beeld waardoor wij God de Vader kennen.’ In de tijd waarin Pontormo leefde waren deze opvattingen erg populair. De monnik, Savonarola (Fra Bartolomeo), die in 1494 aan het hoofd stond van een theocratische dictatuur in Florence, liet zich in soortgelijke bewoordingen in een preek over Exodus uit als Origenes (meer lezen over Savonarola Wikipedia). Ook Botticelli heeft, zoals reeds eerder vermeld, een Pietà geschilderd. Hier ligt het hoofd van Jezus al in de schoot van Maria op de lijkwade. Het gezicht van Christus wordt vastgehouden en aan de kijker getoond.
Pontormo Voorstudie van de Kruisafname compositie
De wolk, die de ladder in de voorstudie van Pontormo vervangt, is meer dan alleen een aards element. De belichting is door Pontormo in zijn altaarstuk consequent doorgevoerd: het licht komt van rechts net als de natuurlijke lichtval in de kapel. Dit is echter niet het geval bij de wolk: hier komt het licht van linksboven. Zo is de bovenzijde van de wolk verlicht terwijl de onderkant in de schaduw valt. Hiermee wordt de wolk met het onnatuurlijke licht, een licht dat van boven komt een symbool van een onzichtbare God. Zo beschrijft Mattheüs de onzichtbare God bij de Transfiguratie. Ineen kruisiging van Botticelli verschijnt de Heer, maar dan zonder wolk. God de Vader is dus aanwezig bij de kruisiging zijn zoon, hier begint het verhaal in Pontormo’s altaarstuk. Het wordt vervolgd door de vrouw die voorover bukt en het hoofd van Christus vasthoudt. Vervolgens dragen de jonge mannen de dode Christus naar zijn moeder. Terwijl op de voorgrond een jonge vrouw komt aangerend met de sudariüm in haar hand. De andere vrouw met het profile perdu houdt de hand van Christus vast om hem naar Maria te brengen. Terwijl de achtergrond aan de bovenzijde grotendeels in het duister gehuld is, valt het licht vooral op de voorgrond.
Pontormo ‘Kruisafname’ uitzoomen
In Johannes 12: 45-48 staat:
“en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is. Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden.”
En Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs:
“De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.” 2 Korintiërs 4,6
Wat Paulus hier schrijft, is de kracht van het licht en de theologie van de Volto Santo di Christo. Dit is ook precies wat Pontormo in verf heeft vertaald.
Vrouw houdt doek in haar rechterhand
De vrouw hoog in het beeldvlak houdt een doek met haar rechterarm tegen haar lichaam aan. Het doek met een andere kleur dan haar gewaad, is een lijkwade. In Certosa del Galluzzo (Wikipedia Certosa; Florence) had Pontormo dit al een paar jaar eerder geschilderd. In dit fresco draagt de bukkende man rechts in het beeldvlak de lijkwade en de vrouw naast hem de sudariüm. Pontormo plaatst de zweetdoek in zijn altaarstuk in het lege midden en de lijkwade op een verticale as er boven. Beide doeken worden gedragen door vrouwen. In Lucas 24: 1-12 wordt gesproken over het graf waar Jezus begraven lag en zie de vrouwen zagen dat de steen van het graf was weggerold en ze vonden het lichaam van de Heer Jezus niet.
Petrus die dit vernam rende naar het graf, maar zag alleen de linnen doeken liggen.’ In Johannes 20: 1-20 wordt ook geschreven over linnen en de doek die Christus over zijn gezicht had. In het Victimae paschali een preek op rijm die gezongen wordt met Pasen, staat het volgende:
“Zeg ons, Maria, wat hebt gij op uw weg gezien? Ik zag het graf van de levende Christus en de heerlijkheid van de Verrezene; zijn engelen zag ik als getuigen en ook de zweetdoek en het grafkleed. Christus, mijn hoop, is verrezen! Hij zal u voorgaan naar Galilea. Nu weten wij, dat Christus uit de doden is verrezen.”“
De Victimae paschali wordt gezongen op het Hoogfeest van Pasen Hier te beluisteren Wikipedia
In het testament van Capponi staat dat er vijf keer per week een mis moest worden gelezen in de kapel. Het geld moest worden betaald uit de inkomsten van de werkplaats bij de Mercato Vecchio. De gelovige in de kapel heeft genoeg stof tot meditatie zoals de sudariüm, de lijkwade die de vrouw vasthoudt en de treurende gezichten waaronder Pontormo zelf. Opvallend is ook het hoofd van Christus. Het wordt vastgehouden en opgericht en wel naar Mozes in de koepel.
Agnolo Bronzino ‘Portret van een jonge man met een boek’
Mozes heeft net zijn sluier afgenomen en ziet dat wat hij zo graag wilde op de berg van Sinaï (Exodus 33: 18-20) nu uitkomt. Hiermee wordt ook Mozes getuige van de redding van de mens. Als de priester zijn hostie tijdens de mis omhoog houdt tijdens de eucharistie, zie je Christus die zijn leven voor de mensheid gegeven heeft, precies op de verticale as van de lijkwade waarmee de opstanding gesymboliseerd wordt. In 1 Tessalonicenzen 4, 14 schrijft Paulus het volgende: ‘Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en is opgestaan, moeten wij ook geloven dat God door Jezus de doden naar zich toe zal leiden, samen met Jezus zelf.’ Dit is volgens Wasserman de boodschap die Pontormo wilde overbrengen. Lodovico di Gino Capponi in zijn grafkapel hoopte onder de doden te zijn die naar Jezus geleid zou worden. In zijn kapel zegende God de Vader in de koepel de gebeurtenis op het altaarstuk. De getuigen waaronder Mozes en de evangelisten zagen dat door het offer dat de zoon van Christus bracht, de mensheid gered werd.(Wassermann, J., ‘Jacopo Pontormo’s paintings in the Capponi Chapel Santa Felicita, Florence, Mitteilungen des Kunsthistorischen Institut in Florenz, 2009 Vol. 53 59).
Het opschrift op de grafsteen op de vloer voor het altaarsuk luidt:
Lodewijk van Capponi nog in het menselijke/onder de mensen verblijvend en absoluut niet de dood die gaat komen vergetend heeft (dit) voor zich en het nageslacht neergezet.
De restauratie van 2017 leverde nieuwe ontdekkingen op
Na de restauratie (zie Friends of Florence), hoop je altijd dat er iets nieuws onthuld wordt, bijvoorbeeld een verborgen hoofd of figuur. Een hoofd of figuur is bij de laatste restauratie niet ontdekt. Toch zijn er wel belangrijke zaken aan het licht gekomen.
Pontormo zou zijn ‘kruisafname’ niet in een reële ruimte geplaatst hebben. Vaak wordt hiervoor de term ‘neutrale ruimte’ gebruikt. Er is geen aarde of lucht geschilderd. Bij de restauratie zijn links onder in het beeldvlak kiezelsteentjes te voorschijn gekomen, die schaduw laten zien. Ook blijkt er wel degelijk lucht te zijn geschilderd. Er is zelfs een kleine wolk geschilderd.
Het paneel is tot verrassing van de restaurateurs niet met olieverf geschilderd, maar met tempera. Deze laatste verfsoort werd in het Quattrocento (vijftiende eeuw) niet meer gebruikt. Je zou verwachten dat het gebruik van tempera de kleuren wat zou afzwakken. Toch is dit niet het geval.
Er zijn in het centrale deel van het paneel geen sporen van houtskoolpoeder gevonden (Wikipedia: spolvore Eng.). De kunstenaar heeft geen kartons gebruikt. Wel heeft hij de omtrekken van de figuren, mantels en dergelijke met iets donkere verf aangezet. De kleuren zijn door de tijd lichter geworden. Het oranje-rood is atypisch voor Pontormo. In het rood dat deze kunstenaar gebruikte, zat ook een zekere hoeveelheid blauw. Bij het reinigen kwam een groot aantal tonale kleuren aan het licht met name een heel scala aan tinten blauw. Zo zijn bij de sluier van Maria, vijf en waarschijnlijk zes verschillende tinten blauw gebruikt.
Bij restauraties in de achttiende eeuw is een deel van de bovenste laag verf verdwenen. Hierdoor zijn enkele fijne details niet meer te zien.
Vervolg Florence dag 6: Uffizi museum Galleria degli Uffizi I