Peggy Guggenheim Museum I

Tussen de Galleria dell’Accademia en de Santa Maria della Salute ligt het achttiende-eeuwse Palazzo Vernier dei Leoni. Dit stadspaleis had volgens de ontwerpen vier verdiepingen moeten tellen, maar werd nooit hoger opgebouwd dan de begane grond, het gebouw maakt een wonderlijke indruk, en wordt daarom in de volksmond ‘Palazzo Nonfinito’ genoemd.

Guggenheim       Zijkant     Canal Grande ingang       Inzoomen

foto’s: Abxbay; zijkant Jozse Luis RDS; ingang: Edal en zoom: Jean-Pierre Dalbéra

Ingang Peggy Guggenheim museum         Zijingang 701

Na de traditionele Venetiaanse kunst in de Accademia bekijken we nu de moderne kunst. Een reuzensprong in de tijd, maar  ‘onze’ moderne kunst is inmiddels ook al weer ruim een eeuw oud. Je zult merken dat de opvattingen over waaraan kunst behoort te voldoen wezenlijk veranderd zijn. De zestiende eeuwse Vasari sprak over de goede moderne schilderkunst als het weergeven van ‘goed gelijkende afbeeldingen van bestaande personen’. De wereld op het schilderij moest lijken op onze werkelijkheid, hierbij stond zelfs de eis voorop dat het de taak van de schilder was om de natuur op het doek te vervolmaken.

Pablo Picasso “Zelfportret met palet” 1906

De moderne kunst die op het einde van de 19e eeuw opkwam, gaat niet uit van de werkelijkheid, maar benadrukt meer de eigenheid van het medium dat de schilder gebruikt: een plat vlak en verf, waarbij de suggestie van een kijkdoos door middel van het perspectief niet meer nodig is. Dali, Klee, Mondriaan en vele anderen schilderen nu het innerlijk van de mens: zijn dromen en angsten, een metafysische ‘werkelijkheid’ of de kleur als een ‘taal’ op zich die net als de even abstracte muziek voor zich spreekt. Na 1945 had de schilder geen onderwerp nodig en schilderde hij als het ware nog slechts verf. Toch zul je in het Peggy Guggenheim zien dat schilders als Picasso, maar ook de man met wie Peggy enige tijd getrouwd was, Max Ernst, het niet kunnen nalaten om de ‘werkelijkheid’ op hun doeken toch herkenbaar te houden. Voor Picasso één van de groten onder de moderne kunstenaars was de volstrekte abstractie die bij een Mondriaan (Composition No. 1 with grey and red) in dit museum ook te zien is uit den boze.

Entree en kaartverkoop

foto: Adriano

Peggy bij het Griekse Paviljoen, Venetië Biennale, 1948

Het palazzo werd in 1949 door de steenrijke Peggy Guggenheim (1898-1979) gekocht. Haar nieuwe woonhuis moest groot genoeg zijn om haar collectie, voor zover deze in Europa was, in onder te brengen. Ter gelegenheid van de eerste biënnale na de tweede wereldoorlog was een deel van haar verzameling al naar Venetië gebracht, en tentoongesteld in het Griekse paviljoen. De werken die zij verzamelde beslaan vrijwel elke artistieke stroming uit de twintigste eeuw. Peggy leefde tot aan haar dood in dit palazzo aan de Canal Grande, en liet haar as in de tuin plaatsen bij de graven van haar hondjes. De collectie omvat ongeveer tweehonderd werken, die zij sinds 1951 in de zomer openstelde voor het publiek.

De tuin

pfoto: dvdbramhal

Max Ernst ‘In de straten van Athene’ 1960

We beginnen in de tuin. Hier staan veel beelden van beroemde moderne beeldhouwers zoals Henry Moore, Alberto Giacometti, Raymond Duchamp-Villon, Mirko en Max Ernst. Hier kun je prachtig zien hoe gevarieerd de moderne kunst is.

Mirko Basaldella ‘Brullende leeuw II’ 1956
Peggy Guggenheim museum

foto: Dave Paterson

Het beeldhouwwerk “Brullende Leeuw” van Mirko Basaldella is een opvallend voorbeeld van zijn vroege, meer figuratieve stijl. Het beeld toont een gestileerde leeuw met een krachtig lichaam, die brult met zijn bek wijd open. De leeuw is afgebeeld in een agressieve pose. Basaldella heeft het beeld gemaakt uit brons, en heeft het oppervlak van het beeld zorgvuldig bewerkt.

 Henry Moore ‘Drie staande figuren’ brons 1953

foto: wsifrancis

In de jaren 1920 raakte Moore geïnteresseerd in het werk van de kubistische en surrealistische kunstenaars, en deze invloeden zijn duidelijk te zien in zijn vroege werk. In de jaren 1930 en 1940 ontwikkelde Moore zijn eigen, kenmerkende stijl van organische, abstracte beeldhouwwerken, die hij vaak maakte in brons of steen. Zijn werk wordt gekenmerkt door ronde, vloeiende vormen en een fascinatie voor de menselijke vorm (Reclining figure 1938). Veel van zijn werken zijn geïnspireerd door de natuur, zoals dierenbotten en landschapsformaties.

De ‘Drie staande figuren’ zijn gevormd uit organische, geometrische vormen. De figuren lijken bijna te versmelten met elkaar en lijken te bewegen in een gemeenschappelijke ruimte. Moore was geïnteresseerd in het weergeven van het menselijke lichaam op een manier die de anatomie van het lichaam vervormt en transformeert.

In de eetzaal [zaal 1] hangen onder meer werken van Picasso en Braque. Zij hebben in nauwe onderlinge samenwerking het kubisme ontwikkeld. Dit is een belangrijke stroming die in het eerste decennium van de 20e eeuw opkwam. Het kubisme heeft grote invloed gehad op vele kunstenaars waaronder Léger wiens werk ook in deze zaal hangt. Uitgelegd zal worden waarom Picasso en Braque zo vernieuwend waren.

Picasso

Het analytisch kubisme (1909 -1912) is een stijl van moderne kunst die ontstond aan het begin van de 20e eeuw en vooral werd ontwikkeld door de kunstenaars Pablo Picasso en Georges Braque.
Het analytisch kubisme richtte zich op de analyse en deconstructie van de vormen van objecten en hun weergave in de beeldende kunst. De kunstenaars braken objecten en vormen op in geometrische basisvormen zoals kubussen, kegels en cilinders, en combineerden deze fragmenten in hun kunstwerken. Hierdoor ontstond een abstracte, maar toch herkenbare voorstelling van de werkelijkheid.
In tegenstelling tot het synthetisch kubisme (1912 – 1919) dat later ontstond en zich richtte op het combineren van verschillende materialen en technieken Picasso (Still Life with Chair Caning and smarthistory), legde het analytisch kubisme de nadruk op de compositie en het onderzoek van de vormen van objecten en hun weergave op het platte vlak. Het analytisch kubisme wordt gezien als een belangrijke stroming in de moderne kunst en als een voorloper van het abstract expressionisme en de geometrische abstractie.

Hoewel Braque en Picasso met hun kubisme wel radicaal breken met het verleden en de kunst die je hiervoor nog in de Accademia hebt gezien, blijven zij vasthouden aan elementen uit de werkelijkheid. De kubistische werken van Braque, ‘De klarinet,’ uit 1912 en van Picasso, ‘De dichter’, uit 1911 hangen naast elkaar zodat we ze goed kunnen vergelijken.

George Braque ‘De schaal met druiven’ 1926
Peggy Guggenheim museum

Het schilderij toont een stilleven van een schaal met druiven en een glas op een tafel, tegen een achtergrond van een lichtgroene muur. Braque gebruikt de typische kubistische techniek van het fragmenteren van objecten en het weergeven van meerdere gezichtspunten tegelijkertijd. De schaal en de druiven worden getoond vanuit verschillende hoeken, waardoor ze enigszins vervormd lijken. Het lijkt alsof Braque de schaal van bovenaf heeft bekeken, terwijl hij de druiven vanuit een lager standpunt heeft weergegeven.

Het kleurenpalet van het schilderij is vrij beperkt en bestaat voornamelijk uit aardse kleuren zoals bruin, groen en grijs. De kleuren zijn echter subtiel en gevarieerd, en Braque heeft op slimme wijze schaduwen en lichteffecten gebruikt om diepte en textuur te creëren. Al met al is “De schaal met druiven” een uitstekend voorbeeld van het kubisme en laat het zien hoe Braque de techniek gebruikte om eenvoudige alledaagse objecten op een nieuwe en interessante manier te bekijken en weer te geven.

foto: Lluís Ribes Mateu

Als je goed kijkt, kun je meer herkennen dan je denkt. In deze zaal is ook goed te zien hoe Léger duidelijk geïnspireerd is door het kubisme. Het verschil met Braque en Picasso is wel opvallend: waar Picasso en Braque vooral geïnteresseerd waren in de vorm en niet in kleur, speelt bij Léger de kleur ook een belangrijke rol.

Fernand Léger ‘Man in de stad’ 1919
Peggy Guggenheim Museum

foto: WikiArt

Marcel Duchamp ‘Nude, Sad Young Man on a Train’ 1911-1912
Peggy Guggenheim Museum

Marcel Duchamp is ook sterk beïnvloed door het kubisme, maar op een andere wijze dan Léger. Zijn schilderij, ‘Naakte trieste jonge man in een trein,’ laat zien dat Duchamp vooral geïnteresseerd was in beweging. Duchamp combineerde elementen van het kubisme met elementen van het futurisme en creëerde zo een radicale nieuwe weergave van het menselijke lichaam. In plaats van het lichaam af te beelden als een statisch object, liet hij het lijken alsof het in beweging was, door middel van de overlappende, geometrische vlakken die hij gebruikte.

Het futurisme is een kunststroming die in 1909 een manifest in de Franse krant Le Figaro publiceerde waarin onder meer het volgende werd gesteld:

1 We shall sing the love of danger, the habit of energy and boldness.
2 The essential elements of our poetry shall be courage, during, and rebellion.
3 Literature has hitherto glorified thoughtful immobility, ecstasy and sleep; we shall extol aggressive movement, feverish insomnia, the double quick step, the somersault, the box on the ear, the fisticuff.
4 We declare that the world’s splendour has been enriched by a new beauty; the beauty of speed.  A racing motor-car, its frame adorned with great pipes, like snakes with explosive breath… a roaring motor-car, which looks as though running on shrapnel, is more beautiful than the Victory of Samothrace […]
9 We wish to glorify War- the only healthy giver of the world- militarism, patriotism, the destructive arm of the Anarchist, the beautiful Ideas that kill, the contempt for woman.[…]
11 We shall sing of the great crowds in the excitement of labour, pleasure or rebellion; of the multi-coloured and polyphonic surf of revolutions in modern capital cities.[…] Le Figaro, 20 February 1909 Translation: Manifesto of Futurism – The British Library 1912


In de keuken (zaal 2) hangt een werk van de futurist Balla en de titel van zijn werk uit 1913-1914, ‘Abstracte snelheid en geluid’, spreekt boekdelen.

Gino Severini

Beweging, dynamiek, geluid, de moderne tijd, auto’s, vliegtuigen en ja ook oorlog werd verheerlijkt. Het is niet verwonderlijk dat veel Italiaanse futuristen de fascist Mussolini een warm hart toedroegen. We zullen nogal wat schilders uit de kunstbeweging tegenkomen in dit museum zoals Severini, Boccioni en Carrà.

Gino Severini ‘Blauwe Danser’ 1912 Peggy Guggenheim collection

foto: WikiArt

Vervolg Venetië dag 2: Peggy Guggenheim Museum II