Pazzi-kapel in het klooster van de Santa Croce
Ingang binnenhof van het klooster
Als we, na kaartjes gekocht te hebben, het gotische hof inlopen, valt op hoe anders deze kapel is in vergelijking met de omringende gotische loggia’s. Naast de dertiende-eeuwse kerk van de Franciscanen met een gotische binnenplaats ligt de all’antica kapel van de familie Pazzi.
Carl Georg Anton Graeb ‘Hof mit Capella Pazzi’ 1858
Deze kapel werd gebruikt als kapittelzaal, maar was tegelijkertijd ook een grafkapel voor de Pazzi’s. Het type is vrij traditioneel: een vierkante plattegrond met bankjes rondom en de koorruimte met het altaar precies tegenover de ingangsdeur. De kapittelzaal, de Spaanse kapel, bij de Santa Maria Novella heeft dezelfde opzet. De voorzitter van het convent, de padre guardino, zat natuurlijk op een stoel en wel voor de trappen die naar het altaar leiden. De andere leden zaten al naar gelang hun rangorde in de hiërarchie dicht bij de padre guardino of juist ver af.
Drie monolithische, niet-gecanneleerde Corinthische zuilen
Zes monolithische niet gecanneleerde Korinthische zuilen dragen een entablement. Er zijn vijf traveeën. De middelste met de ingang is duidelijk breder dan de flankerende traveeën. In de attiek is in elk vak, dat net iets hoger dan breed is, een Grieks kruis te zien. Dit is natuurlijk een verwijzing naar de aangrenzende kerk, de Santa Croce, die aan het heilige kruis gewijd is.
Carl Georg Anton Graeb ‘Hof mit Capella Pazzi’ 1858
Portico
Voor de kapittelzaal annex grafkamer zelf plaatste Brunelleschi een porticus. Het wapen van de familie Pazzi, twee dolfijnen en vijf kruisen op een blauwe ondergrond, is in de porticus met de nodige regelmaat aangebracht: in het midden van de kleine ronde koepel en direct boven de deur houden twee vliegende engeltjes een krans vast met daarin het wapen van de Pazzi’s. Daarnaast is het familiewapen nog te zien in de buitenste en tevens middelste cassetten in het tongewelf en als laatste op de hoeken van de bovenste fries (Klik hier voor een plattegrond en een dwarsdoorsnede).
De kapittelzaal Inzoomen Gewelf dierenriem
Ga je als bezoeker naar binnen dan zie je direct het altaar in de koorruimte. Dit altaar met zes Korinthische pilasters en rode marmeren panelen heeft aan de bovenzijde een entablement waarop in het Latijn met klassieke hoofdletters het volgende staat geschreven: De Pazzi’s droeg deze tempel aan ons op, de meest heilige Andreas [naamheilige van Andrea Pazzi de opdrachtgever van deze kapel], zodat het een plaats, moge zijn waar Franciscus [van Assisi; de Santa Croce is een kerk van de franciscanen] zich tot zijn netten zou roepen, daar de onsterfelijk God je een visser van de mensen heeft gemaakt.’
De zielen van mensen worden gered door de visser die ze in zijn netten vangt. Vergeet niet dat we hier ook in een grafkapel staan. De ronde opening voor het altaar die later met marmer is ingelegd, wijst erop dat hier een grafplaat gepland was. De rechterdeur in de ruimte waar zich het altaar bevindt, geeft toegang tot de sacristie. Dit was tevens ook de privé-ingang van de Pazzi’s zelf. Achter het hoofdaltaar is een glas in loodraam met de heilige Andreas te zien. Dezelfde heilige zijn we ook al tegengekomen bij de porticus in de lunet boven de deur. Boven in de lunet is een rond raam met God de Vader. Hij heeft het evangelie in de hand en maakt met zijn rechterhand een zegenend gebaar.
De Oude Sacristie en de Pazzi-kapel van Brunelleschi hebben beide een grote en een kleine koepel boven het altaar. Ook hier loopt het hoofdgestel boven de gecanneleerde Korinthische pilaster door de gehele ruimte dus ook in de koorruimte. Toch is er wel een belangrijk verschil: de Oude Sacristie is vierkant en de Pazzi-kapel vierhoekig. Ook de decoraties verschillen. Zo zijn in de Pazzi-kapel op de fries gevleugelde engelenkopjes en een lam met zeven zegels te vinden. Zo’n lam is een verwijzing naar de droom die Johannes in Patmos had en die is na te lezen in zijn Openbaring 6: 1-17: ‘En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom! En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.’
Johannes heeft zijn droom van de ondergang van de wereld beschreven. De vier ruiters kondigen de Apocalyps aan. Na het openen van de zegels wordt de aarde getroffen door vele rampen. De doden staan op uit hun graven en hun zielen worden gewogen. Zij die te licht bevonden worden, zijn voor eeuwig verdoemd en worden door de duivel meegevoerd. Zij die goed geleefd hebben, worden in de hemel opgenomen.
Koepel Uitzoomen Buitenkant koepel
Verder zijn de twaalf apostelen in tondo’s van Luca della Robbia direct onder het hoofdgestel afgebeeld op een blauwe ondergrond. In de pendentieven die de vouwkoepel dragen zijn de vier evangelisten te zien met daaronder wederom het wapen van de familie Pazzi.
Pantheon kapiteel Pazzi-kapel kapiteel
Het interieur is ca. achttien bij elf meter en langs de wanden zijn banken die één braccio (58, 36 cm.) breed zijn. Deze banken bestemd voor de leden van het kapittel die hier vergaderden, lopen voor de koorruimte subtiel door. De bank verandert bij de opgang naar het altaar bij het bovenste deel in een tree. Aan de korte zijden van de kapel zijn tongewelven die slechts één smalle travee breed zijn. Het tongewelf wordt aan beide geflankeerd door een versierde lijst: een archivolt. De brede archivolt op de lange zijden van de wanden wordt gesteund door een breed gecanneleerd pilaster. De archivolten worden ondersteund door smalle pilasters in de uiterste hoeken van de korte wand en hebben slechts één cannelure. Deze pilasters hebben dus een dragende functie. De Korinthische kapitelen die Brunelleschi gebruikt, zijn volledig gebaseerd op de kapitelen in het Pantheon.
Pazzi-kapel Andere zijde Wand bij de ingang
De smalle pilasters in de hoeken van de altaarruimte zijn trouwens niet opgelegd, maar zijn grotendeels ook echt in het muurvlak verborgen en hebben ook een dragende functie. Wat dit betreft gebruikte Brunelleschi gewoon zijn kennis van de gotische constructies in de kapellen van de Duomo. Hier waren zulke dragende smalle zuilen, natuurlijk wel gotisch vormgegeven (links: Duomo en rechts Pazzi-kapel), ook grotendeels in het muurvlak gezet.
In de brede traveeën op de centrale as wordt het hoofdgestel nog gesteund door consoles. Dit is ook in de koorruimte te zien. Zo worden de centrale assen van het interieur nog eens extra onderstreept.
De verdeling van de ruimte wordt herhaald in het patroon van de marmeren vloer. De lijnen in het marmer geven precies aan waar de pilasters zich bevinden. Elke travee van de wand: één brede in het midden geflankeerd door twee smalle, wordt weerspiegeld door het patroon dat in de vloer is gelegd.
Rond 1429 kreeg Brunelleschi de opdracht van Andrea Pazzi voor de bouw. Terwijl de voltooiing van de Oude Sacristie slechts tien jaar in beslag nam, heeft de bouw van deze kapel veertig jaar geduurd. Als Brunelleschi in 1447 sterft, gaat de bouw nog zeker twee decennia door. Michelozzo nam na de dood van Brunelleschi het werk aan de kapel over en na hem Giuliano da Maiano. Dit is volgens sommige schrijvers ook de verklaring voor de minder geslaagde aanblik van de façade, die je als bezoeker ziet als je door de poort van het kloosterhof naar de kapel loopt. Bovendien bleken de zes Korinthische zuilen eigenlijk te zwak om het zware tongewelf in de porticus te steunen. De zuilen moesten al eens vervangen worden.
We bekijken de porticus nu wat beter en dan met name het tongewelf met de cassetten. Als je de buitenmuur met de vier ramen en de deur in het midden vergelijkt, met de binnenmuur dan valt op dat de gecanneleerde pilasters buiten lang niet zo hoog zijn als binnen. Aan de binnenzijde zijn boven de ramen nog tondo’s gezet, terwijl aan de buitenmuur al vrij snel het entablement begint dat door gecanneleerde Korinthische pilasters gedragen wordt.
In 1962 zijn onder het lessenaarsdak van de porticus en onder het dak van de grote koepel twee inscripties ontdekt. In de tamboer stond elf oktober 1459 en in het pleisterwerk van de kleine koepel in de porticus was het jaar 1461 te lezen. Dit toont aan dat het bovenste deel niet door Brunelleschi gebouwd is. (Bron: Saalman, H., ‘Filippo Brunelleschi The Buildings’, Zwemmer, London 1993 blz. 211-285).
Volgens Saalman wilde Brunelleschi een hangkoepel bouwen en niet een ronde koepel op pendentieven zoals die er uiteindelijk gekomen is. Een hangkoepel is niet zo hoog als een pendentieven koepel. Als je door het lessenaarsdak met zijn rode dakpannen kijkt, is de bovenkant van de koepel te zien. Dit is aldus de stelling van Saalman nimmer de bedoeling geweest. Achter de koepel op pendentieven is nog een rond dichtgemetseld raam te vinden en op de hoeken zijn in het muurvlak nog de aanzetten voor waterspuwers te zien. Indien de hangkoepel in de porticus gebouwd was dan zou het lessenaarsdak niet op pijlertjes gezet hoeven te worden en minder hoog uitkomen. Het ronde raam zou dan het interieur ook echt belichten. Aan de hand van zijn vondsten en these heeft Saalman een reconstructie gemaakt van hoe de gevel aan het kloosterhof van de kapel er volgens Brunelleschi uit zou moeten zien (Bron: Saalman, H., ‘Filippo Brunelleschi The Buildings’, Zwemmer, London 1993 blz. 254 e.v.).
Carl Georg Anton Graeb ‘Hof mit Capella Pazzi’ 1858 Portico
Portico
De portico voor de Pazzi-kapel is niet zomaar een aardige voorhal, maar is nodig om het gebouw dat erachter ligt voldoende steun te geven. Hier wordt dus een mooie voorhal tegelijkertijd gebruikt als een tektonisch noodzakelijk middel
De cassetten in het tongewelf van de porticus zijn opmerkelijk. De Romeinen sneden de vierhoekige blokken van de cassetten aan de achterzijde halfrond. Hierdoor konden de cassetten zo tegen de tongewelven aan worden gezet; zoals dit onder meer bij de Titusboog op het Forum Romanum in Rome is gedaan. De astragaal -of eierlijsten die de cassetten omringen werden vervolgens ter plekke gehakt. Het spreekt voor zich dat deze klassieke werkwijze zeer arbeidsintensief was. De horizontale en verticale lijsten werden in losse delen op de grond gehakt net als de cassetten zelf. Vervolgens werden de elementen ter plekke met een hijskraan in elkaar gezet. Als het dragende raamwerk voltooid was, volgde het sluitstuk: de vierkante cassetten werden vanaf de bovenzijde van het gewelf in de lijsten geplaatst. Aan steenhouwers was in die tijd vaak geen gebrek, maar in Florence lag dit in de veertiende en vijftiende eeuw wel anders. Er was veel werk, de Duomo, het Palazzo della Signoria etc. en er was maar een beperkt aantal steenhouwers. De ateliers voor steenhouwers werden daardoor gedwongen om slimmere en minder arbeidsintensieve methodes te gebruiken. Het atelier van Bernardo Rossellino dat ook aan de porticus van deze kapel heeft gewerkt, ging inventief te werk.
De fries met de engelenkopjes en de kroonlijst zijn uit één blok marmer gehakt. Beide vormen de basis voor het tongewelf in de porticus.
Tenslotte herhaalt Brunelleschi het subtiele spel van de banken die doorlopen als de laatste trede van de opgang naar het koor in het interieur, ook bij de buitenmuur. De gecanneleerde Korinthische pilasters hebben natuurlijk een volstrekt verantwoord basement, geheel volgens de vitruviaanse regels. Het basement springt tussen de pilasters terug, maar het loopt wel aan de onderzijde langs de muur door. Bij de stijlen van de ingangsdeur echter verdwijnen de bovenste torus en de trochilus, maar de onderste torus en de plint worden bij de deur getransformeerd in een drempel.