Nanni di Banco en Donatello: steunberen Duomo en Porta della Mandorla
Nanni di Banco ‘Isaiah’ 1408 Inzoomen
We lopen even de Duomo in om een beeld te bekijken van Nanni di Banco: Jesaja. Donatello en Nanni di Banco kregen de opdracht om twee grote beelden te houwen voor de steunberen van de Duomo. In de fresco’s van Andrea di Firenze in de Spaanse kapel is de Duomo nog weergegeven met beelden op de steunberen, maar deze waren vanaf het plein nauwelijks goed te zien. Beide kunstenaars hadden samen met Brunelleschi al aan het houten model voor de koepel gewerkt. Donatello kreeg een maand na Nanni di Banco in 1408 de opdracht om ook een beeld voor de steunberen van de Duomo te maken. Donatello moest aldus zijn opdrachtgevers, de Opera del Duomo, werken ‘in de manier, onder de condities, en tegen betaling zoals in het contract met Banco was vastgesteld.’ De beelden, Jesaja (Duomo) en de profeet David (Opera del Duomo) waren weliswaar even groot, maar toch kreeg Donatello honderd florijnen en Nanni di Banco slechts vijfentachtig.
Beide kunstenaars werkten bijna gelijktijdig aan hun beelden. De Jesaja van Nanni di Banco heeft even aan de noordzijde op de steunberen gestaan. De afstand bleek echter veel te groot voor zijn beeld van 191 cm. Het beeld kwam al snel in de façade van de Duomo te staan en is later verplaatst naar de binnenzijde van de gevel. De stijl van Jesaja is nog duidelijk gotisch zoals die op dat moment nog in de mode was. De sierlijke houding sluit goed aan bij de internationale stijl. Toch kan in dit geval deze lichaamshouding vooral gekozen zijn om een al te sterk verticaal accent van de steunbeer als sokkel enigszins te doorbreken. In de literatuur over Donatello wordt onder andere door de kunsthistoricus, Janson, de jonge David (Bargello) ten onrechte als het beeld aangezien dat op de steunbeer moest komen. Dit is echter onjuist alleen al vanwege de vorm van de sokkel, vierkant, die gewoon niet past op een steunbeer. Terwijl de profeet David wel een pentagonale sokkel heeft die precies past op de steunberen net als de Jesaja van Nanni di Banco. Het beeld van Donatello bekijken we in de Opera del Duomo achter de Santa Maria del Fiore. De profeet David (toeschrijving omstreden Nanni di Bartolo of Donatello) lijkt te zingen gezien de geopende lippen, zijn blik is naar boven gericht. Bij de rechterhand nabij de schouder heeft nog een verbindingsstuk naar het lichaam gelopen.
Blijkbaar was Donatello bezorgd dat de hand zou afbreken en zeker op de hoogte van de steunberen waar de wind vrij spel heeft. Bijzonder aan het beeld is de emotionele uitdrukking van de profeet, dat is iets wat je bij de andere beelden voor de Duomo niet terugziet. Brunelleschi de vriend van Donatello had eerder kleine zilveren beeldjes waaronder een van Augustinus gemaakt voor de Duomo in Pistoia. Deze beeldjes zijn waarschijnlijk de inspiratiebron voor de profeet David van Donatello geweest.
Al tijdens het werk aan de profeet David krijgt Donatello de opdracht voor een tweede beeld op de steunberen en wel een ware gigant van terracotta: Jozua. Ondanks de mislukking van de Jesaja van Nanni di Banco en het beeld van Donatello dat niet op de bestemde plek terechtkwam, ging het project voor de steunberen toch door. In 1410 stond de gigant al op de steunbeer en in 1412 werd besloten dat Donatello er 128 florijnen voor kreeg. Het beeld is tot de zeventiende eeuw op zijn plaats gebleven. Het is alleen nog bekend uit documenten en oude gravures. Jozua was kolossaal net als Nero’s beeld bij het Colosseum. Je kon het van verre zien.
Voor de Oudheid was dit niet ongebruikelijk, Plinius vermeldt het ook, maar voor de Renaissance is zoiets volstrekt nieuw. Dit geldt ook voor het materiaal, terracotta, dat alleen met witte kalk bepleisterd werd. Hierna is het wit geschilderd waardoor het leek alsof er een marmeren beeld op de steunbeer van de Duomo stond. Het beeld, meer dan vijf keer levensgroot, was vanaf het plein goed te zien wel een hele verbetering vergeleken bij de profeten David en Jesaja. De Jozua gigant moet een geweldig probleem voor Donatello zijn geweest door zijn afmetingen en de plaatsing op zulk een hoogte. Tot 1415 zijn Donatello en Brunelleschi bij het beeldenprogramma voor de steunberen betrokken zoals blijkt uit de betalingen voor kleine marmeren beelden met verguld lood. Deze kleine modellen waren een voorstudie voor de gigant. Dit vergulden met lood is waarschijnlijk een experiment geweest om te voorkomen dat de witte kalk elk jaar weer opnieuw gewit of gewassen moest worden.
De Porta della Mandorla: een bijzonder portaal van de Duomo
We lopen naar de noordzijde van de Duomo waar de Porta della Mandorla te vinden is. In de late veertiende eeuw zijn de vier portalen van de Duomo van sculptuur voorzien. Drie zijn de moeite niet echt waard, maar de Porta della Mandorla is een opvallend kunstwerk.
In the late fourteenth century, the four portals of the Duomo were given a sculpture. Three are not really worth it, but the Porta della Mandorla is a striking work of art.
Porta della Mandorla De top De deur
De Porta della Mandorla is in drie fasen gemaakt. Eerst zijn de reliëfs rondom de deur gehakt, vervolgens de sculptuur in het timpaan. Als laatste tenslotte de beelden op de sokkel bij het fronton. De verticale lijsten naast de deur zijn nogal opvallend voor de tijd van de Gotiek. Hier zie je allerlei figuren en naaktfiguren tussen het loofwerk. Dit nu vind je in de klassieke beeldhouwkunst terug. Hercules is vier keer weergegeven: één keer rechtopstaand in een klassieke contrapposto houding en drie keer terwijl hij in gevecht is. Met name de rechtopstaande Hercules kondigt al een nieuwe stijl in de beeldhouwkunst aan en wel de Renaissance.
De beeldhouwer van deze opmerkelijke Hercules is niet bekend. Er zijn wel suggesties gedaan dat het jonge beeldhouwers in opleiding waren zoals Ghiberti of Donatello, maar hier is geen enkele concrete aanwijzing voor te vinden. Twee profeten aan de Porta della Mandorla worden toegeschreven aan Donatello en Nanni di Banco.
De kunstenaar van het werk in het timpaan is wel bekend: Nanni di Banco. Het is zijn laatste grote werk voor deze beeldhouwer in 1421 sterft. De Hemelvaart van Banco is gebaseerd op een reliëf uit 1359, dat Orcagna in de Orsanmichele maakte en dat we later nog zullen bekijken.
Andrea Orcagna ‘Assumption of the Virgin’ ‘Dormition of the Virgin’ 1359
Nanni di Banco ‘De Hemelvaart van Maria’
Terwijl de Maria van Orcagna zit en frontaal wordt weergegeven is die van Nanni di Banco gedraaid: zij kijkt naar de heilige Thomas die knielend beneden haar te zien is. Rechts onder klimt een berenjong in een boom. Volgens de verhalen zou de apostel Thomas zelfs nadat hij de wond van Christus na zijn grafopstanding had gevoeld, nog twijfelen aan de Hemelvaart van Maria. Zij kon de kritische Thomas slechts overtuigen door hem haar gordel te overhandigen. Aan de bovenzijde van het timpaan zijn drie musicerende engelen. De engelen van Orcagna, nou niet bepaald naar het leven gehakt, worden door Banco ingeruild voor atletische levensechte figuren.
Vasari was impressed, especially by the angels who accompany Mary to heaven. He writes: you find
Vasari was onder de indruk, met name van de engelen die Maria naar de hemel vergezellen. Zo schrijft hij: tref je ‘[..] in een mandorla de Madonna aan, die ten hemel wordt gedragen door een koor van musicerende en zingende engelen met de mooiste bewegingen en in de mooiste houdingen –men ziet namelijk de vaart en onstuimigheid van hun vlucht -, zoals tot dan toe niemand ze ooit had gemaakt. Eveneens is de Madonna zo sierlijk en eerbaar gekleed dat men het zich niet beter kan voorstellen, want de plooival is fraai en soepel en aan de slippen van haar gewaden, die de lijnen van de naakte figuur volgen, ziet men hoe elke buiging der ledematen verhullend wordt onthuld; onder deze Madonna bevindt zich een Thomas die de gordel ontvangt.’ Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel 1 blz. 113
Wat de engelen betreft, is de Renaissance al begonnen. Vroeger werd deze Maria Hemelvaart wel aan Jacopo della Quercia toegeschreven ondermeer door Vasari. Gezien de flamboyante plooien is dit niet zo verwonderlijk. Pope-Hennessy typeert dit reliëf als een kunstwerk dat niet naar toekomstige ontwikkelingen wijst, maar eerder terugkijkt. Dit in tegenstelling tot de beelden van Nanni di Banco zoals de heilige Lucas (Museo dell’Opera del Duomo) of zijn Quattro Coronati die we nog zullen bekijken bij de Orsanmichele. Het mozaïek van de Annunciatie dat je boven deur ziet, is trouwens nog het werk van Domenico en David Ghirlandaio. Domenico is de schilder bij wie Michelangelo als jonge knaap nog in de leer is geweest, maar hierover meer op de dagen van de schilderkunst.
Domenico en David Ghirlandaio ‘Annunciatie’
We lopen naar het Museo dell’Opera del Duomo, maar werpen hiervoor nog wel even een blik op de beelden in nissen van de Campanile. De originele beelden zullen we direct in het museum dat aan de achterzijde van de Duomo is, bekijken. In de Campanile staan nu replica’s. Bij de Campanile kun je de beelden in sitù zien. De hoogte is niet kinderachtig: ruim vijftien meter. Als beeldhouwer moet je met deze afstand terdege rekening houden als je een beeld hakt.
B. Sansone Sgrilli, naar Giovanni Battista Nelli, Façade Duomo, 1755 Vier nissen