Maso di Banco en Taddeo Gaddi in de Bardi di Vernio-kapel (Santa Croce)
Chapel Bardi di Vernio (Santa Croce)
In deze kapel, de vijfde links van het hoofdaltaar, is werk van Maso di Banco te zien. Maso was een medewerker van Giotto in zijn tweede atelier in Napels.
Eén van de fresco’s in de kleinere nis boven de tombe en de glas-in-loodramen is door Taddeo Gaddi gemaakt. De kapel is van de Bardifamilie. Het is niet bekend welke familieleden er in de twee tombes liggen. De fresco’s zijn rond 1340 geschilderd. Afbeeldingen van de frescocyclus bij Web Gallery of Art en bij Wikipedia (Italiaans) te zien. Het verhaal over de paus Sylvester en keizer Constantijn en komt uit de Legenda Aurea en is hier in het Engels te lezen. Zie verder Laura Gibbs University of Oklahoma. De plaats van de Bardi di Vernio kapel in de Santa Croce is grijs gekleurd.
Bardi di Vernio-kapel (Santa Croce)
Schema van de frescocyclus
Opstanding en het Laatste Oordeel
Noordzijde
Van boven naar beneden
1. Constantijn weigert een bad te nemen in het bloed van onschuldigen
2. Petrus en Paulus verschijnen aan keizer Constantijn
3. Tombe (links) Opstanding en Laatste Oordeel
4. Tombe (rechts) Graflegging
Zuidzijde
Van boven naar beneden
8. Silvester laat Constantijn portretten van de apostelen zien
9. Het wonder van de stier
10. Het wonder van de draak
Het verhaal op de linkerwand boven de graftomben en op rechterwand gaat over paus Silvester. Een thema dat ook in de kapel van Silvester in de Santi Quattro Coronati in Rome door anonieme kunstenaars geschilderd is (klik hier voor dit verhaal, wel even scrollen). Bovenin is Constantijn op een troon te zien. Hij hoort wat paus Silvester te zeggen heeft en laat zich tot christen dopen. Vervolgens wekt de heilige Helena, de moeder van Constantijn, een dode stier tot leven. In één scène worden twee verhalen afgebeeld.
Silvester slaat Constantiijn portretten van de apostelen zien
Constantijn wordt gedoopt Het wonder van de stier
Silvester zal de koningen die vergiftigd waren door een draak weer tot leven wekken. Na de opwekking knielen de twee koningen uit dankbaarheid voor de paus. Hiervoor had Silvester de draak gedood en de bek van dit vreselijke monster gesloten. De adem van de draak rook uiterst onaangenaam. De man links bij de zuil beschermt zich tegen de stank door zijn neus dicht te knijpen.
Dit laatste speelt zich, als we de bronnen mogen geloven, af in het oude hart van Rome: het Forum Romanum; vandaar het landschap met de klassieke ruïnes. Er is bijna geen schaduw waardoor er een vreemde bijna bovennatuurlijke sfeer hangt. Hier was de Italiaanse kunstenaar Giorgio de Chirico (Wikipedia) nog van onder de indruk. Giotto en Taddeo gebruikten weliswaar antieke motieven in hun werk, maar schilderden nooit een compleet klassieke wereld met ruïnes. Maso is de eerste schilder geweest die dit deed.
De schilderingen bij de twee grafnissen: Maso di Banco en Taddeo Gaddi
De grootste nis is geschilderd door Maso di Banco. Hij heeft vóór 1341 het werk in de nis boven de graftombe gemaakt. In de dertiende en veertiende eeuw werden in het midden van Italië grafkapellen van burgers in de kerken langzaam gewoon. Meestal werden de doden onder de vloer begraven. Een nis (avello) met een tombe was minder gebruikelijk. Aan de gevel van de Santa Maria Novella waren ze al wel te zien.
Opstanding en het Laatste Oordeel
Nieuw is dat de kunstenaar de driedimensionale wereld van de tombe en de schildering erboven in de nis met elkaar verbindt. De dode knielt niet op het deksel van de kist, maar hij komt uit de tombe. Dit is uniek; de overledene komt uit zijn graf om zijn Schepper te ontmoeten. Een dode werd altijd geknield weergegeven. Het geschilderde deel boven de tombe lijkt op een visioen van de dode die hier begraven ligt. De herrijzenis wordt niet begeleid door een engel of een patroonheilige zoals bijvoorbeeld in de Camposanto in Pisa. Alleen in een bleke vallei bidt hij tot de Heer. Hier geen Apocalyps voor de gehele mensheid, maar een persoonlijk oordeel. De figuur zelf is trouwens in één dagdeel geschilderd. Twee engelen laten de trompetten schallen voor de dag des Oordeels. De andere engelen dragen de instrumenten van de passie.
Boven de nis aan de buitenzijde zijn twee profeten uit het Oude Testament die uit oculi leunen met papierrollen in hun handen waarop grimmige leuzen staan. Rechts wordt een tekst uit Baruch (Deuteronomium) aangehaald: ‘Naar als u de Heer, uw God, toch vergeet en achter andere goden aanloopt, ze vereert en voor ze knielt – ik waarschuw u op voorhand dat u zeker zult omkomen. (Baruch 8: 19). Links wordt ook een pijnlijke gedachte uitgesproken (Jezus Sirach 41:1) ‘O dood, hoe bitter is de gedachte aan u voor een man die vrede heeft temidden van zijn bezittingen.’
Het onderwerp van gebed in het vagevuur is hier afgebeeld. Dit was door theologen uit het begin van het trecento ontwikkeld die zich bezighielden met visioenen en legenden van Gregorius. Laat nu deze heilige ook zijn afgebeeld en wel op de vensters naast Trajanus. Het waren de gebeden van Gregorius die de niet gedoopte ziel van de keizer redde uit de hel en het vagevuur. Trouwens het hele idee vagevuur is bedacht door Gregorius. Verder was het ook Gregorius die Christus als man van smarten had gezien, een thema dat op de sarcofaag is weergegeven.
De levende Christus die triomfeert over de doden heeft in het fresco precies dezelfde wonden als de gebeeldhouwde Christus op de tombe. Als bankiers leefden de Bardi’s van wel erg hoge renten, om niet te spreken van woekerrentes. Dit mocht natuurlijk niet van de kerk. Was een boetedoening in het vagevuur ook wat hen te wachten stond? Het is natuurlijk geen toeval dat Giotto in Padua, Scrovegni, ook een geldhandelaar, schilderde in het Laatste Oordeel. Enrico Scrovegni wordt knielend afgebeeld terwijl hij de Scrovegni-kapel aan Maria geeft.
In het verhaal in het oratorium van de Santi Quattro Coronati in Rome is het thema de triomf van de kerk over de wereldlijke macht. De heilige Franciscus heeft boven het oratorium (klik hier voor dit verhaal, wel even scrollen) gelogeerd toen hij naar Rome was gekomen om pauselijke goedkeuring voor de orderegels te krijgen. In de Cappella di Bardi di Vernio is echter geen sprake van een strijd tussen twee machten: de wereldlijke en de geestelijke. De link met de Santa Croce is natuurlijk wel dat de paus Silvester, Helena, de moeder van Constantijn, bekeerd heeft. Helena heeft later in Jeruzalem het kruis van Christus ontdekt.
Het verhaal van Maso di Banco in de nis met de tombes is zeer bondig. Het relaas wordt bijna iconografisch weergegeven. Is dit wat Ghiberti bedoelde toen hij in zijn, ‘I Commentarii’, over Maso di Banco opmerkte dat ‘[…] hij op knappe wijze zijn kunst inkortte [abbreviò].’?
God de Vader en Bettino de’ Bardi
Christus en de Engelen
Naast de zeer originele overgang tussen de stenen tombe en de schildering erboven, stemde de schilder zijn werk ook prachtig af op de omgeving. Dit laatste is kenmerkend voor Maso di Banco. De hele compositie van God de Vader tot aan de biddende figuur die uit zijn graf opstaat, heeft de vorm van een amandel. De vorm van de gotische nis herhaalt zich zo in de compositie. In de schildering begint deze vorm met het hoofd van Christus en komen de lijnen weer samen bij de twee hellingen van het landschap onder bij de biddende man. De mandorla met Christus, de kern van de compositie, herhaalt deze amandelvorm nog eens.
Maso di Banco en Taddeo Gaddi ‘Graflegging’ ca. 1335 – 1340
De tweede beduidend kleinere nis, is door Taddeo geschilderd. Nadat Maso di Banco zijn werk had voltooid, is Taddeo aan het werk getogen ergens tussen 1335 en 1340. De intrados rond de graflegging is grotendeels a secco geschilderd. Flinke delen zijn er later afgebladderd. Daar waar de verf van Gaddi verdwenen is, kwam een nieuwe schildering tevoorschijn. Dit waren geen figuren, maar fictieve panelen. Dit soort panelen komen in het werk van Gaddi niet voor, maar zijn wel te zien in de rest van de kapel die Maso geschilderd heeft. Dit kan er natuurlijk op duiden dat Taddeo deels over een werk van Maso heeft geschilderd. De figuren (Christus als man van smarten en twee profeten) boven de nis aan de voorzijde zijn van de hand van Maso di Banco. In iconografisch opzicht horen deze echter wel degelijk bij de graflegging van Gaddi. Het schilderwerk van Taddeo heeft veel verwantschap met Maso di Banco. De kunsthistoricus, Longhi, spreekt zelfs van een ‘amiciazia mentale’ met Maso’s werk. Dit geldt vooral voor de hoofden van de mannen in de graflegging die wel erg veel lijken op de hoofden die Banco in de cyclus over Silvester schilderde. Ook het kleurgebruik, de compacte en sobere compositie zijn bij de graflegging terug te vinden.
De speer en de spons bij de graflegging herinneren net als de passiewerktuigen in de aangrenzende nis aan de beproevingen van Christus. Duidelijk is dat Taddeo gebruik maakt van de vinding van Maso door ook een figuur uit de tombe te laten komen, maar nu een vrouwelijke. Zij kwam van het deksel van de tombe, dat helaas verdwenen is.
Wat er nu te zien is op het middenpaneel van de kist, is niet origineel, maar het resultaat van een wat naïeve restauratie. De schenkster kwam uit haar graf terwijl boven haar Christus in zijn geschilderde graf werd gelegd. Het originele grafdeksel van de stenen tombe in de kleine nis is verdwenen. De beide tombes bergen niet alleen de resten van de opdrachtgevers van deze kapel, maar ook andere familieleden. Het was gebruikelijk, althans in de Santa Croce om man en vrouw te scheiden door ze in aparte graven te leggen. Bidt de schenkster ook voor alle vrouwelijke nakomelingen van haar familie? Drie vrouwen staan in de compositie op een prominente plek terwijl Johannes de Doper niet zoals gebruikelijk is afgebeeld.
In de graflegging is de stijl van Maso di Banco en Taddeo direct naast elkaar te zien. De figuren aan de rand zijn beïnvloed door Maso’s stijl. Op sommige plaatsen zoals bij het kruis is de intonaco er afgevallen. Hier kwam een kostbare blauwe verf tevoorschijn. Bovendien zijn op bepaalde plekken, waar de verschillende giornati bij elkaar komen, de dagdelen wel erg dik. Zijn dit pentimenti (letterlijk berouwstreken, overschildering) of is er misschien sprake van twee verschillende fresco’s één van Banco en het andere van Taddeo? Het antwoord op deze vraag ligt, aldus Ladis in zijn monografie en catalogue raissonné over Taddeo Gaddi, verborgen achter de graflegging
Schilders als Taddeo Gaddi en Maso di Banco die opgeleid zijn en gewerkt hebben in het atelier van Giotto ontwikkelden bepaalde aspecten van Giotto’s kunst verder, hoewel zij niet in staat waren de psychologische diepgang in het werk van Giotto te benaderen. Taddeo wist een voor die tijd ongekende diepte in zijn fresco’s te creëren, meer dan Giotto ooit had gedaan. Daarnaast schiep hij een wonderbaarlijk licht in een nachtscène als de Aankondiging van de herders. Maso di Banco zorgde er voor dat de geschilderde wereld nauw aansluit bij en harmonieert met zijn omgeving zoals bij de tombe in de Bardi di Vernio-kapel.
Vervolg Florence dag 5: Andrea da Firenze (di Bonaiutio) en de Spaanse-kapel I