Masaccio ‘De Heilige Drie-eenheid’ (Santa Maria Novella) II
Masaccio ‘De Heilige Drie-eenheid’ in situ
Ruimte en tijd in de Triniteit
God de Vader, de Heilige Geest en Christus
Volgens de kunsthistorica, Rona Goffen, maakt Masaccio in zijn heilige drie-eenheid op een zeer geraffineerde wijze en doelbewust gebruik van de ruimte. Tijd en ruimte worden namelijk met elkaar verbonden. Als devotioneel werk is de Triniteit tijdloos althans dat deel waar God de Vader, de heilige geest en Christus aan het kruis te zien zijn. Op het niveau waar Johannes en Maria zich bevinden, krijgt het fresco ook iets van een verhaal. Beiden treuren bij het kruis. Zij staan dichter bij de kijker en lager in het beeldvlak.
Hier vervagen de grenzen tussen devotie en het verhalende. Het narratieve is immers altijd gebonden aan plaats en tijd. De twee schenkers behoren tot een andere tijd dan die van de kruisiging en dit geldt natuurlijk ook voor het skelet dat het dichtst bij de kijker is. Het skelet heeft een dubbele betekenis. Het waarschuwt met zijn tekst dat het leven kort is en maant daarmee tot een deugdzaam leven. Daarnaast verwijst het skelet ook naar Adam als eerste mens. In de Middeleeuwen geloofde men dat het kruis van Christus op het graf van Adam stond. De dood van de tweede Adam (Jezus als mens en God) lost de zonde van de eerste in. Adam wordt bevrijd door het bloed van Christus aan het kruis dat naar beneden sijpelt. Masaccio verwijst dus naar de kruisiging op de schedelplaats en daarmee ook naar de verlossing van Adam en de mensheid. Het kruis van Christus plaatst Masaccio trouwens op een wel heel erg kleine berg voor een schedelplaats.
Masaccio heeft de gebeurtenissen in het fresco verschillende plaatsen in de ruimte gegeven met elk een eigen tijd. Het onkenbare mysterie van de Triniteit in de vorm van een abstracte en niet verhalende formule van de genadestoel is tijdloos. De drie-eenheid wordt achter in de ruimte geplaatst. Als kijker word je in het ongewisse gelaten waar God de Vader nu precies is. Dit is geen toeval Masaccio beheerste het perspectief. Het is bewust gedaan en maakt van de heilige drie-eenheid een onbegrijpelijk raadsel.
Masaccio ‘Petrus geneest met zijn schaduw’ In situ
In de Brancacci-kapel laat Masaccio al zien hoe hij tijd schildert in Petrus die de kreupele en de blinde geneest met zijn schaduw. Hier schept de plaatsing van de figuren in de perspectivische ruimte ook tijd. De heilige Petrus beweegt evenals zijn schaduw. Daar waar hij aan voorbij is gelopen, zijn de zieken al genezen en daar waar hij zal komen nog niet. Eén man is bezig op te staan. De andere kreupele kijkt al met een hoopvol blik naar Petrus. Verleden en toekomst in één ruimte: een straat in Florence, waar Petrus doorheen loopt. In de Triniteit is er ook een nauw verband tussen de figuren in de ruimte en de tijd.
Maria en Johannes de Doper staan zoals gebruikelijk naast het kruis. Zij verwijzen naar de kruisiging. Johannes kijkt op naar de verlosser. Maria kijkt naar ons. De krachtige Maria is een verbazingwekkende vernieuwing. Er is hiervoor geen enkele voorloper in de geschiedenis van de kunst te vinden. De kerk is zoals de naam al zegt gewijd aan Maria. Haar gebaar is een aanmaning om het offer te accepteren. Haar rol staat centraal in die Triniteit. Bij Masaccio’s Maria geen vrouwelijke schoonheid of liefelijkheid.
Maria, Johannes en de schenkers
Hier een vastberaden monumentale vrouw. De wijze waarop Maria uit het fresco kijkt, doet denken aan wat Alberti ongeveer negen jaar later in zijn boek over schilderkunst de schilder aanraadde.
Maria
‘Laat er in de voorstelling iemand zijn die de beschouwers duidelijk maakt wat er gebeurt, door ze met een hand op te roepen tot kijken [inleidende figuur], of door ze met een grimmig gezicht en een barse blik te waarschuwen om niet dichterbij te komen, alsof hij hun handel geheim wilde houden, of door hen te wijzen op een gevaar of op iets dat bewonderd moet worden, ofwel doordat hij je met zijn gebaren uitnodigt om samen met hem te lachen of te huilen. Ten slotte is het nodig dat alles wat de afgebeelde figuren met de toeschouwers of met elkaar doen, bijdraagt aan de handeling en de verklaring van de voorstelling.’ Alberti, ‘Over de schilderkunst,’ Boom, Amsterdam Meppel 1996 (vertaling Lex Hermans Inleiding en annotaties Caroline van Eck en Robert Zwijnenberg; eerste uitgave 1435) blz. 110
Of is het andersom en is het advies van Alberti ontstaan nadat hij het werk van Masaccio in de Santa Maria Novella gezien heeft? De Italiaanse versie van, De Pictura: Della Pictura, uit 1436 heeft Alberti opgedragen aan Brunelleschi. Het gebruik van een figuur die de kijker als het ware aanspreekt en inleidt, bestond trouwens al voor Masaccio.
De Triniteit en de opvattingen van de Dominicanen over de christelijke gemeenschap
Het kerkhof dat nu aan de zijkant van de Santa Maria Novella ligt, lag oorspronkelijk vóór de façade (klik hier voor de plattegrond met het oude en nieuwe plein en de Planta del Buonsignori; Wikipedia). Eind dertiende eeuw werd de kerk aanzienlijk uitgebreid. Het oude schip werd nu het transept van de nieuwe kerk en dwars hierop werd een schip gebouwd. Dit betekende dat het oude plein, Piazza Vecchia, nu niet meer voor de hoofdingang lag, maar aan de oostzijde.
Fabio Borbottoni ‘Piazza Nuova’ ‘Piazza Vecchio’
Plattegrond Pianta del Buonsignori
De monumentale ingang van het kerkhof uit 1301 herinnert nog aan de oude situatie vóór de uitbreiding van de Santa Maria Novella. De oude gewoonte om via de oostzijde de kerk binnen te lopen, bleef nog lang bestaan. Dit nu heeft volgens de schrijver, Verdon, grote invloed gehad op het thema dat Masaccio schilderde. De Dominicanen speelden een zeer actieve rol om de vrede te bewaren tussen verschillende families zoals de Pazzi’s, Donati’s en Adimari’s en elkaar bestrijdende groeperingen. Op het oude plein hebben de Dominicanen er voor gezorgd dat er vrede werd gesloten tussen elkaar fel bestrijdende facties. De kroniekschrijver, Giovanni Villani, beschrijft hoe de leiders van deze groepen onder druk van de Dominicanen vrede moesten beloven: ‘hij [dominicaanse kardinaal] zorgde ervoor dat zij [twee rijen van elk 150 leden van elke groep] elkaar op de mond kusten […] en vrede sloten’ (Verdon, T.,’Masaccios Trinity: theological, social, and civic meanings’, in: Ahl, D.C., (edited) The Cambridge Companion to Masaccio, Cambridge University Press 2002 174-175).
Begraafplaats van de Santa Maria Novella
De Triniteit past perfect in de ideologie van de Dominicanen dat alle mensen lid zijn van dezelfde christelijke gemeenschap en in vrede met elkaar moeten leven. De parochianen uit het Quartier di Santa Maria Novella, die via het Piazza Vecchio, hun kerk binnenliepen, moesten eerst door de ingangspoort van de begraafplaats. Hier lagen hun familieleden, bekenden of medeleden van broederschappen waar sommigen lid van waren. Deze graven waren voorzien van kruizen. Trouwens de avelli, grafnissen, aan de oostkant bij het oude plein en de voorzijde van de kerk vallen ook nogal op. Menige familie met geld had hier een graf gekocht.
Vasari schilderde niet alleen zoals al vermeld een ander fresco over de Triniteit van Masaccio, maar heeft na 1560 ook de oude hoge gotisch ingang gesloten. Deze doorgang lag precies op één lijn met het fresco van Masaccio. Bovendien had de kerk oorspronkelijk een koorhek als scheiding tussen het voorste deel waar de gewone gelovigen mochten komen en het koorgedeelte dat alleen voor de dominicanen bestemd was. Als je de kerk aan de oostzijde binnenging, was er direct bij een pilaar een wijwaterbakje. Na je handen gereinigd te hebben, zag je direct dat ‘opvallende gat’ in de muur: de heilige drie-eenheid met ervoor een altaar. Een altaar vergelijkbaar met wat je nu nog in de kapel van Strozzi kunt zien. Onder het altaar moet het onderste deel van de Triniteit goed te zien zijn geweest. Het opschrift op de sarcofaag met het skelet luidt: IO FUI GIÀ QUEL CHE VOI SIETE, E QUEL CHIO’SON VOI ANCO SARETE ofwel ‘Ik was wat jij nu bent, en wat ik ben zul jij ook worden.’
Naast de heilige drie-eenheid zien wij Maria, de moeder van God, en Johannes de Doper. Johannes was door Christus zelf aldus de evangelist Johannes (19: 26-27) als een zoon van Maria aangemerkt. In een gebed dat Christus uitsprak bij het Laatste Avondmaal, de nacht voordat hij stierf, vraagt hij zijn Vader het volgende:
Johannes de Doper
‘Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij.’ Johannes 17: 20-23 (Nieuwe bijbelvertaling 2004)
Lorenzo Monaco ‘De voorspraak van Christus’ vóór 1402
Deze opvatting dat de ware gelovigen één grote familie zijn en dat door de kruisiging de mens de mogelijkheid heeft om gered te worden, is de blijde boodschap die de kerkganger direct zag als hij via de oostzijde de kerk betrad. Een boodschap die niet verschilt van wat Lorenzo Monaco ongeveer vijfentwintig jaar eerder schilderde. Masaccio moet dit altaarstuk van Monaco zeker gekend hebben, want het hing op een prominente plaats in de Santa Maria del Fiore (Duomo) en wel aan hoofddeur.
De stijl van de twee kunstenaars, Monaco en Masaccio, vertoont enorme verschillen. Lorenzo Monaco’s werk is Middeleeuws en Masaccio’s Triniteit behoort tot de Renaissance. De boodschap van beide kunstwerken is echter gelijk. Ook Lorenzo Monaco schilderde de heilige drie-eenheid: God de Vader, de heilige Geest, zijn Zoon. Daarnaast is Maria nog te zien terwijl zij wijst op de mensen die volgens de gebruikelijke middeleeuwse hiërarchie klein worden weergegeven. De teksten die Lorenzo op het altaarstuk geschilderd heeft, maken duidelijk wat de schilder wil zeggen. Maria die knielt en een van haar borsten opheft naar Christus zegt: ‘Mijn lieve Zoon, voor de melk die ik jou gaf, heb medelijden met deze mensen.’ Christus die met een hand op zijn wond wijst en met de andere naar zijn moeder, spreekt: ‘Mijn Vader, laat deze mensen, voor wie ik de kruisdood ben gestorven, gered worden.’ Het antwoord van God de Vader is dat hij de Heilige Geest (als duif gesymboliseerd) stuurt.
Bij Masaccio zijn de twee schenkers van het altaarstuk wel op dezelfde schaal afgebeeld zoals de andere figuren. Zij bevinden zich echter wel in de ruimte waar de kerkganger ook staat. Door een piramidale compositie maakt de kijker ook deel uit van de christelijke familie. Hij of zij kan dus ook gered worden dankzij het offer dat de zoon van God voor de mens bracht door aan het kruis te sterven.
Masaccio heeft misschien kartons gebruikt voor elk van de 28 giornati. Een andere mogelijkheid is dat hij een modulair systeem hanteerde waarbij hij het modello kon omzetten op de schaal van het fresco. Er zijn in het ornament van het hoofdgestel sporen van ponsgaatje gevonden. Dit wijst op het gebruik van een karton.
Het fresco is ernstig beschadigd, waarbij bepaalde oorspronkelijke delen (zwart) ontbreken. Bij de laatste restauratie zijn een aantal sporen ontdekt die laten zien hoe Brunelleschi te werk ging. Zo zijn er spijkergaten ontdekt. Masaccio gebruikte touwen om de perspectieflijnen aan te geven. Bij Christus aan het kruis is nog goed het patroon van de touwen te zien. Daarbij gebruikte hij ook een schrijfstift (stylus) om lijnen in de kalk te kerven. Bij de rozetten zijn deze inkervingen goed te zien. In het gezicht van Maria is nu nog duidelijk een ruitjespatroon te zien. Hiermee zou dan het modello zijn vergroot. Volgens de kunsthistorica, Borsook, is het patroon in haar gezicht niet gebruikt voor het op ware schaal omzetten van een modello. Het patroon is trouwens niet volledig uniform: het bestaat uit vierkanten en rechthoeken. Alleen op deze plek in het fresco gebruikte Masaccio dit patroon. Het gezicht van Maria is in onderaanzicht en verkort geschilderd. Voor deze difficultà was zo’n patroon nodig. Helemaal geslaagd is het niet gezien de merkwaardige vorm van Maria’s gezicht.
Vervolg Florence dag 5: Uccello in het Chiostro Verde (Santa Maria Novella)