Laurenziana bibliotheek in het kloosterhof van de San Lorenzo II

De ricetto van de Laurenziana

In de hal die naar de bibliotheek leidt, de ricetto, is het proces van ontwerpen omgekeerd aan dat van de bibliotheekzaal. De vormen [tekening: Florence, Casa Buonarroti, 48A] worden steeds zwaarder en gaan meer op echte sculptuur lijken.

De Ricetto

ricetto stairs Laurentian library
foto’s: Sailko

Daniele da Volterra ‘Michelangelo’

Ook in de hal moesten de muren worden versterkt. In het begin wilde Michelangelo de ricetto nog met de leeszaal verbinden. Zo werden de ramen en andere onderdelen eerst op gelijke hoogte met de leeszaal gezet. Dit leidde echter tot bizarre verhoudingen in de hal met buitensporig hooggeplaatste ramen [tekening: Haarlem, Tyler Museum, A33va] en basementen. Dit idee in het ontwerpproces liet Michelangelo al snel varen. Uiteindelijk verwierp Buonarroti het plan om een grotere eenheid tussen het bibliotheek en de ricetto te scheppen geheel. Het is Wittkower geweest die bij de laatste grote restauratie ontdekt heeft, dat in het metselwerk van de muren in de ricetto een opvallende verandering intreedt. Eerst zou de kroonlijst van de leeszaal aansluiten op de kroonlijst van de hal. Dit betekent dat de hoogte van de hal gelijk zou lopen aan die van de bibliotheek. Er waren drie ramen in het midden van elke travee gepland en een vlak gewelf. Dit plan is ook verlaten. Besloten werd de hal met ruim drie meter te verhogen, waardoor de ramen ook hoger geplaatst konden worden. Het probleem van de betrekkelijk zwakke dragende delen bleef spelen. Een zwaar gewelf in de ricetto was onmogelijk. Buonarroti stelt aan de paus Clemens voor om een houten dakstoel met dakramen erin te maken. Dit nu werd afgewezen. Deze oplossing zou volstrekt uniek zijn, maar werd waarschijnlijk verworpen omdat die te modern was.

Voluten

Op het moment dat Michelangelo in zijn ontwerpen uiteindelijk een duidelijke band tussen de leeszaal en de hal opgeeft, verandert ook het karakter van de ricetto. Het eerdere horizontale effect in de ontwerptekeningen die een band met de aangrenzende leeszaal benadrukken, verdwijnt. Als de hal met drie meter verhoogd wordt en hierdoor duidelijk uitsteekt boven de bibliotheek verschijnen in de ontwerptekeningen steeds meer elementen die het verticale van de hal benadrukken. Zo wordt het entablement gereduceerd tot een smalle dunne lijn waardoor het horizontale effect verzwakt, terwijl de ramen, die veel hoger geplaatst worden, het verticale accent juist versterken. De ruimte van de hal die veel weg heeft van een vervreemdende hoge koker heeft Michelangelo geïnspireerd tot unieke architectonische elementen. Elementen die zo flagrant in strijd zijn met hoe een architect in die tijd behoorde te bouwen. Wat direct in het oog springt als je in de hal staat, zijn de gepaarde zuilen die in het muurvlak geplaatst zijn. Om nog maar te zwijgen van de vreemde voluten die onder deze zuilen gezet zijn. Deze voluten ontberen elke ‘vitruviaanse logica’. In plaats van dat deze voluten steun verschaffen, hangen zij slechts naar beneden. Zulke voluten zijn niets meer en minder dan sculpturale en zuiver decoratieve vormen.

Laurenziana library: Volutes
foto: Sailko

De zuilen in de muren van de ricetto: een architectonische trompe l’oeil

Laurenziana library:  columns in walls  ricetto

De toeschouwer wordt in verwarring gebracht bij de aanblik van de gepaarde zuilen in de muren. Een grap of een provocatie van Michelangelo voor zijn tijdgenoten? De zuil is het uitgangspunt voor de klassieke Griekse architect zoals reeds eerder beschreven en had altijd een dragende functie.

Michelangelo lijkt de zuilen hier net als zijn voluten slechts als een versiering te gebruiken. Dit moge op het eerste oog wel zo lijken, maar deze zuilen in het muurvlak hebben wel degelijk een belangrijke functie. De funderingen van de hal zijn even dik als de muren in de hal. Dit maakt het onmogelijk om de zuilen buiten het muurvlak te zetten. Hierdoor is Buonarroti vermoedelijk op het idee gekomen de zuilen in de muur te plaatsten. De zuilen zelf zijn monolieten (uit één stuk steen), dit maakt ze sterker dan de gemetselde muur waarin ze gezet zijn. Zo versterken deze zuilen juist de muren. Sterker nog ze zijn een essentieel steunpunt voor de muren. Net als in de leeszaal sluiten de steunbalken van het plafond aan op de dragende delen in dit geval de gepaarde zuilen. Dit architectonisch ‘bedriegertje’ werd als zodanig niet opgemerkt. Dit ligt ook wel voor de hand daar vele andere architectonische elementen in deze hal zoals de voluten ook geen dragende functie hebben, maar uitsluitend ter verfraaiing zijn aangebracht. Bovendien was het gebruik van zuilen in een muurvlak als versterking van de draagkracht nauwelijks bekend.

Piranese 'Tomb Annia Regilla'

 Piranese ‘Tombe van Annia Regilla’

Toch is er in de Oudheid wel een voorbeeld bekend waarin zuilen in de muur zijn gezet en wel in de tombe van Annia Regilla aan de Via Appia Antica net buiten Rome. Giovanni Battista Piranesi heeft hier nog een ets van gemaakt. Uit een schetsboek van Giuliano da Sangallo is een graftombe bekend waar zuilen in de muur gezet zijn. Michelangelo heeft dit schetsboek zeker gekend

University library Heidelberg digital version of Giovanni Battista Piranese, Della Magnificenza Ed Architettvra De’ Romani / De Romanorvm Magnificentia Et Architectvra.

Wandgeleding

Laurenziana library: ricetto wall

De pilasters rond de nissen zijn smal aan de onderzijde, maar breed aan de bovenzijde, waarbij de kapitelen dan ook nog eens smaller zijn dan de pilasters zelf

De hoek       Twee voluten

Een ware omkering van wat logisch en gebruikelijk is. Onder de lijst van deze nissen zijn elementen te zien zoals een regula met guttae. Deze elementen werden bij de Dorische orde onder het fronton of onder een fries geplaatst. Buonarroti gebruikt deze onderdelen van de Dorische orde geheel buiten de regels om en zet ze als waren het consoles onder de basementen van de pilasters. Het driehoekige fronton boven de deur naar de leeszaal voldoet ook al niet aan wat hoorde en gebruikelijk was. Het fronton is aan de onderzijde opengebroken en verkropt aan de beide omhooglopende schuine zijkanten. De vier wanden hebben meer van een organische eenheid dan de vier vlakken die gewoon op de hoeken tegen elkaar gezet worden zoals dit bij het Baptisterium in Florence het geval is. De muren lijken perfect in elkaar te schuiven. Toch ontmoeten de voluutvormige consoles in de hoeken elkaar duidelijk niet ‘als vrienden’. De twee consoles botsen op elkaar en worden zo met elkaar verstrengeld dat het een verwarrende indruk maakt.

Laurenziana library: corner two walls
foto’s: Steven Zucker

Trappen in de ricetto: een wat groot uitgevallen meubelstuk

De trap       Zijkant

Laurenziana library: Staircase in ricetto
foto’s: Sailkoen zijkant: Steven Zucker
Laurenziana library: Michelangelo 'Drawing staircase' 1525

Michelangelo ‘Tekening trappen’ 1525
Florence Casa Buonarroti, 92Ar

De trap in de hal is een waar ‘meubelstuk’ en neemt het overgrote deel van de hal in beslag (zie plattegrond ricetto en trappen). Oorspronkelijk was het de bedoeling van Buonarroti om een houten trap en wel van fijn walnotenhout te maken. Dit materiaal past goed bij het hout van de zitbanken en de lessenaars in de bibliotheek. Walnotenhout contrasteert mooi met de wit gestucte wanden en het grijsblauwe pietra serena. In een van de eerste ontwerptekeningen uit 1524 van Michelangelo is te zien dat hij een heel andere trap in gedachten had.

Twee trappen die langs de zijwanden omhoog lopen en voor de ingang bijeenkomen. Een volstrekt logische en functionele benadering. Dit ontwerp was gebaseerd op de trappen die Giuliano da Sangallo ontworpen had voor de Villa van de Medici te Poggio a Caiano.

De trappen

De Ricetto

Als Michelangelo in 1535 Florence voorgoed verlaat, maakt hij pas in Rome het definitieve ontwerp voor de trap. Hij schrijft in 1555 in een brief aan Vasari het volgende:
Als je een aantal ovale dozen neemt, elk een palm in diepte, maar niet dezelfde lengte en breedte: plaats de grootste op de vloer zover als nodig is om de goede hoogte bij de deur van de bibliotheek te bereiken, daarop plaats je een andere, die iets smaller is […] en de omvang van de laatste tree moet even breed zijn als de deuropening. Messer Giorgio [Vasari] beste vriend: Wat betreft de trap voor de bibliotheek waar ik zoveel van gehoord heb, geloof me, als ik in staat was me te herinneren wat ik voorgesteld had waren er geen smeekgebeden nodig. Ik herinner een zekere trap als in een droom […] Ik zal het beschrijven. De zojuist beschreven ovale trap heeft als het ware twee vleugels elk aan één kant de trappen ervan moeten gelijk zijn, maar wel recht en niet ovaal […] maar ik weet heel goed dat jij en Messer Bartolommeo [Ammanati] er iets van maken.’ Aldus Michelangelo. Vertaald uit: Howard Hibbard, ‘Michelangelo’, Penguin Books, London, 1978 (reprinted 1992) blz. 217-218.

Vier jaar later stuurde Michelangelo vanuit Rome nog een model op met de nodige instructies voor de bouw van de opgang. Ammanati heeft de trap tussen 1558 en 1559 naar het model van Buonarroti gemaakt. Hij gebruikte echter geen walnotenhout maar marmer. Door de sterke gewelven onder de ricetto was bijna elk ontwerp mogelijk. Dit in tegenstelling tot de muren van de hal zelf. De trap doet sterk denken aan een groot sculptuur. Zo zijn ‘de twee vleugels’ aan elke kant eigenlijk overbodig. De middelste opgang is breed genoeg voor meerdere mensen. Bovendien komen de twee buitenste trappen precies uit op de plek van de middelste dus voor de ingangsdeur naar de leeszaal. De ruimte van de hal maakt een vreemde, bijna claustrofobische indruk: het lijkt een samengeperste ruimte die als een smalle koker omhoog streeft. De trap daarentegen doet denken aan een lavastroom die op je afkomt. Dit effect wordt nog eens versterkt door de ronde treden die aan de uiteinden uitmonden in ronde vooruitstekende vormen. Je krijgt de indruk dat je als het ware tegen de stroom oproeit als je de middelste opgang oploopt. De trap lijkt de ruimte in te vloeien en tegelijkertijd druk uit te oefenen, dit geheel in tegenstelling tot de wanden.

Vasari die eerst schreef over de vrijheden die Michelangelo zich in zijn Nieuwe Sacristie veroorloofde, is nog enthousiaster over wat Buonarroti in de bibliotheek laat zien. Hij schrijft:

Jacopo Zucchi ‘Portrait of Vasari’ 1566 – 1568

“Maar hij gaf een nog betere demonstratie van zijn nieuwe inzichten, namelijk in de bibliotheek van de San Lorenzo, op diezelfde plek: in de fraaie verdeling van de ramen, in die van het plafond en in de prachtige toegang tot het portaal.  En nooit zag men een onvervaarder gratie, zowel wat het geheel betreft als de details, zoals de consoles, tabernakels en kroonlijsten, en een geriefelijker trap was nimmer aanschouwd; hij bracht zoveel grillige breuken aan in de treden van deze trap en week zo sterk af van wat algemeen gebruikelijk was, dat iedereen paf stond.’ Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II blz. 231 (oorspronkelijke uitgave 1568).

Jacob Burckhardt sprak zelfs over een ‘niet te begrijpen grap van de meester’, waarbij hij doelde op het verschil tussen de rustige bibliotheekzaal en de hal. Het zijn dit soort ‘grappen’ of wat Vasari omschrijft als het sterk afwijken ‘van wat algemeen gebruikelijk was’, die de voorbode vormen voor een nieuwe stroming in de kunst: het Maniërisme. Niet alleen in de architectuur, maar ook in de beeldhouwkunst en de schilderkunst kondigt Michelangelo Buonarroti deze nieuwe stijl al aan.

Vervolg Florence dag 2: Santa Felicita: Brunelleschi’s Capponi-kapel