Laurenziana bibliotheek in het kloosterhof van de San Lorenzo I
De Medici hadden een enorme collectie, zeshonderd manuscripten, ongekend voor die tijd. Deze verzameling van de Medici is later nog naar Rome verhuisd, maar Clemens (Giulio de’Medici) besloot dat er bij het Palazzo Medici-Riccardi en hun kerk, de San Lorenzo, een nieuwe bibliotheek gebouwd moest worden om de familiecollectie in onder te brengen.
Kloosterhof van de San Lorenzo Facade Laurenziana bibliotheek Luchtfoto
De bibliotheek van Michelozzo als prototype voor de Laurenziana
Michelozzo’s bibliotheek San Marco Inzoomen
Michelozzo bouwde al eerder in de San Marco op de eerste etage een bibliotheek voor Cosimo de Medici. Deze bibliotheek in het klooster van de San Marco was één lange smalle zaal. Twee scheibogen met Ionische zuilen verdelen de ruimte in drie beuken. De wat bredere en hogere middelste beuk heeft een tongewelf. In de zijbeuken zijn graatgewelven toegepast. Aan weerszijden is in elk travee een raam aangebracht zodat er veel licht naar binnen valt. Bepaald geen luxe voor het lezen van de manuscripten en miniatuurboeken. Deze bibliotheek zou model staan voor veel andere bibliotheken. Als Michelangelo van paus Clemens VII de opdracht krijgt een nieuwe bibliotheek te ontwerpen, maakt hij gebruik van het ontwerp van zijn voorganger Michelozzo.
De Laurenziana in een al bestaand kloosterhof van Michelozzo
Michelangelo mocht de bibliotheek ook aan het Piazza San Lorenzo bouwen. Hiermee zou hij volledig vrij zijn bij het ontwerpen, maar toch koos hij niet voor het perceel dat precies tegenover de gevel van de San Lorenzo lag, het kavel waar Brunelleschi nog in opdracht van Cosimo een paleisontwerp voor had gemaakt. Buonarroti had nog stille hoop dat hij de gevel van de San Lorenzo mocht bouwen. Waarschijnlijk was hij bang dat door een tegenoverliggende bibliotheek de gevel minder fraai zou uitkomen. De uiteindelijk gekozen plek wordt dan het binnenhof van het klooster, maar hiermee haalde Buonarroti zich heel wat problemen op de hals. Hij moet nu immers binnen een bestaand complex dat nog door Michelozzo gebouwd was, werken.
Laurenziana: schoonheid versus functionaliteit
Jacopo Chimentini “Michelangelo presenting Clement VII his drawing for the Biblioteca Larenziana
In de moderne architectuur klinkt vaak het verwijt dat de architecten uit de Renaissance teveel uitgaan van een schoonheidsideaal (proportio, symmetria en wat dies meer zij) en weinig oog hadden voor de praktische kanten van een gebouw. De twintigste-eeuwse Amerikaanse architect, Frank Lloyd Wright, formuleerde in dit verband het adagium van de moderne architectuur: ‘vorm volgt functie’. Zo’n uitspraak impliceert al dat de klassieke ‘grammaticale regels’, die immers niet op praktische uitgangspunten gebaseerd zijn, verworpen worden. Datgene is mooi wat functioneel is. Uit vele bronnen en briefwisselingen tussen paus Clemens VII en Michelangelo blijkt hoeveel aandacht aan de praktische kant (de functie) besteed werd. Michelangelo moest met veel lastige eisen en voorwaarden rekening houden. Zo moest er:
- voldoende licht zijn. Een eerste etage met hoog gelegen ramen die veel licht geven is dan een handige oplossing.
- geen vochtige lucht zijn vanwege de boeken.
- zware stenen gewelven die de bibliotheek dragen, waardoor er een redelijke bescherming tegen brand is.
- binnen een al bestaande door Michelozzo gebouwde kloosterhof worden gebouwd. Dit veroorzaakt natuurlijk de nodige complicaties.
- voldoende ruimte voor de boeken en de leesruimte komen.
- twee afdelingen komen: een Latijnse en een Griekse.
- een mooie aansluiting van de ricetto of vestibule op de hoger gelegen bibliotheekzaal gerealiseerd worden.
Van deze bibliotheek zijn veel bronnen en tekeningen bewaard gebleven, zodat we vrij goed op de hoogte zijn van de ontwerp- en bouwgeschiedenis. Clemens VII wilde de bibliotheek zo goed en zo kwaad als mogelijk tegen brand beveiligen daarom stond hij op stenen gewelven.
De Leeszaal
Leeszaal Axiomatisch zicht: leeszaal en ricetto
Boven de gewelven op de eerste etage, net als bij Michelozzo’s bibliotheek, moest de leeszaal komen. Hierdoor ontkwam Michelangelo er niet aan om de oude muren te verstevigen, maar zonder dat deze al te dik zouden worden. Aan de buitenzijde van de bibliotheek aan de zijde van het binnenhof, zijn de platte ‘steunberen’ tussen de lange reeks vensters duidelijk te zien. Bij de buitenste muur aan de westzijde heeft Michelangelo gebruik gemaakt van een Romaanse wijze om muren te versterken: een rij blinde ronde bogen.
‘Steunberen’ binnenmuur ‘Steunberen’ buitenmuur
n de bibliotheekzaal zelf is de dragende constructie ook goed te zien. Tussen de ramen zijn steunberen waarbij er aan de voorzijde nog pilasters van pietra serena op zijn gezet om de dragende constructie meer stevigheid te geven. Pilasters die in dit geval wel degelijk een dragende functie hebben. Het zijn de steunberen geweest die het ritme van de indeling van de ruimte bepaald hebben. Wat dit betreft doet de leeszaal denken aan de Gotiek waarbij de (gebrandschilderde) ramen ook tussen de dragende bundelpilaren en steunberen gezet zijn. Natuurlijk gebruikte Michelangelo eigentijdse vensters die redelijk dicht bij elkaar gezet worden en tot bij de leesbanken doorlopen. De wanden met de vensters tussen de steunberen zijn niet meer dan dertig centimeter dik. De dragende delen bepalen niet alleen de indeling van de traveeën, maar ook het plafond.
In de vroege renaissance was er geen verband tussen een plafond en het muurvlak (Wikipedia). Het was Clemens VII die eiste dat het plafond er in ieder geval anders kwam uit te zien dan de plafonds in het Vaticaan. De tekeningen van Buonarroti bevielen Clemens VII niet daar er geen logisch verband tussen de wandgeleding en het cassetteplafond was. In het uiteindelijke plafond komen de dwarsbalken precies op de steunberen uit. De twee lange balken die over de gehele lengte van de leeszaal doorlopen, komen ook precies uit bij de pietra serena pilasters naast de deuren. Het plafond zelf hoeft nauwelijks gedragen te worden. De dakspanten voor het zadeldak boven de zoldering hebben echter wel degelijk steun nodig. In de vloer komt het patroon van het cassetteplafond waarmee de wanden, het plafond en de vloer duidelijk op elkaar zijn afgestemd.
De leesbankjes die Buonarroti eerst los van de wanden had geplaatst, worden eveneens in het dragende systeem opgenomen, althans optisch (Wikipedia).
Bij zijn eerste ontwerptekeningen uit 1524 [Casa Buonarrti, 42Ar] van de leeszaal is duidelijk te zien dat Michelangelo met zware sculpturale wanden begonnen is. In zijn latere ontwerpen wordt het muurvlak steeds meer gereduceerd tot een vlakke wand, waarbinnen nissen en vensters gezet zijn. De wanden tussen de pilasters springen iets terug ten opzichte van de dragende delen. In dit opzicht sluit Michelangelo aan bij de typisch Florentijnse gewoonte: een traditie van een delicate wandgeleding met de nadruk op het platte muurvlak. Dit laatste wordt dan nog eens versterkt door wit gestucte muren. Dit doet sterk denken aan de architectuur van Brunelleschi in zijn Oude Sacristie of de Pazzi-kapel, maar is ook al in een gotische kerk als de Duomo terug te vinden. De lijsten om de ramen lijken meer op lijnen dan op zware sculpturale vormen. Ook de balusters in de nissen boven de ramen steken ondanks hun sterke ronde sculpturale vorm niet uit buiten de hen omringende lijsten.
Vervolg Florence dag 2: Laurenziana bibliotheek in het kloosterhof van de San Lorenzo II