Het Pantheon en zijn geschiedenis I
Via del Pantheon Pantheon in de stedelijke context
Pantheon Fontein en Pantheon Zijkant Zicht vanuit Pantheon De Oudheid
De nog gangbare opvatting over de bouwgeschiedenis van het Pantheon
Marcus Agrippa kopie waarschijnlijk naar origineel bronzen dat in het Pantheon stond Louvre
Oorspronkelijk heeft Agrippa hier een tempel gebouwd zoals je dit nu nog op de architraaf kunt lezen: M.AGRIPPA.L.F.COS.TERTIUM.FECIT. (Marcus Agrippa, de zoon van Lucius, voor de derde keer consul heeft [me] gemaakt). Een andere inscriptie op de architraaf direct onder die van M. AGRIPPA. maakt duidelijk dat onder de keizers Septimius Severus en Caracalla nog herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Er zijn in de koepel en het tussenblok ook bakstenen gevonden met stempels uit de tijd van deze twee keizers. Bron: Lise M. Hetland, “Dating the Pantheon,” Journal of Roman Archaeology 20 (2007) vrij vertaald.
De oude tempel is in 25 v. Chr. gebouwd en in 80 n. Chr. na een brand door Domitianus weer hersteld. In 110 werd het gebouw door de bliksem getroffen en verbrandde weer. Het Pantheon werd weer opgebouwd. Pas veel later in 1892 is uit onderzoek van de Franse architect Georges Chedanne gebleken dat het Pantheon zoals het er nu nog steeds staat uit 118-125 na Chr. komt. Door onderzoek naar de fundamenten heeft men de jaartallen van 120 tot 125 op veel stenen ontdekt (zo dacht men tot 2007). De oude fundamenten uit Agrippa’s tijd zijn deels hergebruikt.
De tempel die Hadrianus ontworpen heeft, is heel anders dan zijn voorganger. Zo heeft Hadrianus de ingang verplaatst naar het noorden, terwijl hij in plaats van een rechthoekige cella een ronde heeft gebouwd. “Keizer Hadrianus liet tussen 119 en 125 het Pantheon geheel herbouwen, waarbij het zijn huidige ronde vorm kreeg.” aldus ook de Nederlandse Wikipedia).
Volgens Livius is de tempel van Agrippa gebouwd op de plek waar Romulus ter hemel steeg. Tijdens een vergadering kwam er plotseling een storm opsteken en alles werd in duister gehuld. Nadat de storm voorbijgetrokken was, zagen alle aanwezigen tot hun stomme verbijstering een lege koningsstoel. Romulus was opgenomen in de godenwereld.
Achthoekige zaal met oculus Nisssen
Hoewel Hadrianus bij zijn ontwerp ook geïnspireerd is door het gouden huis van Nero, is zijn ontwerp uniek. Zo neemt Hadrianus de afwisseling van ronde en vierkante nissen en de open oculus [letterlijk: oog] over van een achthoekige zaal in dit gouden huis. Volstrekt nieuw is de ronde cella in een tempel achter een rechthoekige porticus. Zoals je dat in de les al hebt gehoord kenden de Grieken noch de Etrusken zoiets.
De nieuwe inzichten over de bouwgeschiedenis van het Pantheon
- Agrippa’s tempel niet rechthoekig was zoals een klassieke Griekse (Parthenon) of Romeinse tempel, maar rond (zie plattegrond van Rodolfo Lanciani 1897: rood is fundering van de tempel van Agrippa en zwart van Hadrianus).
- Agrippa’s tempel een portico met hoge zuilen, een fronton en een rotunda had met dezelfde afmetingen als het huidige Pantheon en de ingang op het Noorden georiënteerd was.
- De stempels in de bakstenen van de fundering bijna allemaal uit de periode komen waarin Trajanus keizer was (110 t/m 117).
Dr. Paul A. Ranogajec, The Pantheon, Khan Academy; Lise M. Hetland, “Dating the Pantheon,” Journal of Roman Archaeology 20 (2007), blz. 95-112 en Eugenio La Rocca, ‘Agrippa’s Pantheon and its origin in: Tod A. Marder/Mark Wilson Jones (ed), The Pantheon: From Antiquity to the Present, Cambridge University Press 2015 blz. 49-78; Carandini, A., with Carafa, P., (Edited by) The Atlas of Ancient Rome Biography and portraits of the City, (Volume) I and II, Princeton University Press, Princeton and Oxford, English translation, 2017 (Volume) I blz. 508 linkerkolom. In Engelse Wikipedia worden de nieuwe inzichten deels wel vermeld.
Door deze drie feiten komt de gangbare opvatting in een nieuw daglicht te staan. De toeschrijving aan Hadrianus steunt op een wankele en smalle basis. De fundering (grotendeels) en de vorm van de tempel komen immers uit de tijd van Agrippa en Trajanus. Deze gegevens roepen vele vragen op.
- Is het Pantheon gebouwd voor de dynastieke keizerverering, die is begonnen met Augustus? Het mausoleum van Augustus was een paar jaar voor het Pantheon voltooid en ligt ook op het Marsveld en wel op één as met het Pantheon.
- Wie ontwierp het Pantheon? Zou dit misschien de architect van Trajanus zijn en wel Apollodorus van Damascus, die ook het Forum van Trajanus heeft aangelegd?
- Heeft Hadrianus met de inscriptie, M.AGRIPPA.L.F. COS.TERTIUM.FECIT., gewoon recht willen doen aan de oorspronkelijke tempel van Agrippa?
Dit zijn interessante vragen waar geen eenduidig antwoord op kan worden gegeven. Nieuw gericht onderzoek, kan mogelijk verrassende antwoorden opleveren. Rodolfo Lanciani had gelijk met zijn reconstructie van de fundering en de plattegrond van Agrippa’s Pantheon (rood is fundering van de tempel van Agrippa en zwart van Hadrianus). Maar in één opzicht was er een duidelijk verschil met het Pantheon uit de tijd van Hadrianus:
“Agrippa’s Pantheon kan geen betonnen koepel hebben gehad. Zoals algemeen wordt aangenomen, waren de technische voorwaarden die nodig waren om zo’n grote ruimte te overdekken nog niet aanwezig. […] De exedra van het Forum van Augustus, vergelijkbaar in radius met het Pantheon, had een houten dak bedekt met stucwerk.“ Vrij vertaald uit: Eugenio la Rocca, Agrippa’s Pantheon and its origin. In: Tod A. Marder and Mark Wilson Jones (Edited by), The Pantheon From Antiquity to the Present, Cambridge University Press 2015 blz. 64-66
De facade van de portico
Hubert Robert ‘De portico van het Pantheon’
Facade portico Portico en Oculus Zijkant portico
Aan de voorzijde zijn acht zuilen, in totaal zijn er zestien die elk uit één stuk roze en grijs graniet gehakt zijn. Oorspronkelijk waren de zuilen van kostbaar Egyptisch porfier. De voetstukken en kapitelen zijn apart gehakt en wel van kostbaar Pentelisch marmer. De Corinthische zuilen moesten oorspronkelijk vijftien meter hoog worden.
Als je aan de zijkant van de gevel van het Pantheon staat, kun je het tussenblok met een driehoekig timpaan, dat mooi aansluit bij de lijst van de cella, nog zien. Het driehoekig timpaan van de porticus sluit niet aan bij de cella. Hoe valt dit te verklaren?
“Het oorspronkelijke project [gevel] (M. Wilson Jones, 2009), is nooit voltooid doordat de 50 voet (14,78 m) zuilen [monolieten] niet beschikbaar waren. Het project is voltooid met 40 voet (11,82 m) hoge zuilen (monolieten). Het beeld van een adelaar in het fronton herinnerde aan de adelaar die in Augustus 14 na Chr. verschillende keren rond Augustus vloog, tijdens het lustrum in de Capus Martius en vervolgens naar de tempel vloog (het Pantheon?) en neerstreek bij de eerste letter van Agrippa’s naam (Suetonius, Augustus 97).” Vrij vertaald uit: Andrea Carandini en Paolo Carafa (edited), The Atlas of Ancient Rome, (Volume) 2, Princeton University Press Princeton and Oxford, 2012 (English translation 2017) Tab. 242 Region IX Pantheon
Er staan, maar liefst zestien monolieten (zuilen uit één stuk steen) en het is geen kinderachtig karwei om zulke zuilen uit een steengroeve te hakken en dan ook nog precies op maat. De Egyptische marmergroeven, waar deze zuilen vandaan komen, konden aan zo’n bestelling in korte tijd niet voldoen. Wel konden ze zestien zuilen van twaalf meter leveren. Hadrianus gebruikte daarom de zuilen van twaalf meter waarbij hij op de koop toenam dat het zicht op het timpaan van de porticus enigszins ontsierd werd door de lelijke aansluiting op de cella. Bij zuilen van vijftien meter zou het timpaan precies op de hoogte komen van het tweede timpaan van het tussenblok en zo mooi aansluiten op de lijst die rondom de Rotunda loopt. (A. Claridge, Rome Oxford Archeological Guides, Oxford University Press, Oxford 1998 blz. 203)
De rotunda
In de oudheid moest je acht treden opgaan om de porticus te bereiken. Deze liggen nu onder het zand dat zich door de eeuwen heen heeft opgehoopt.
Als je het hele gebouw bekijkt dan bestaat het uit drie delen. Het eerste dat je ziet, is de porticus (een pronaos of voorhal van een Griekse tempel). Vervolgens is er een overgang naar de naos of de cella. Dit gedeelte, dat de overgang vormt van de pronaos naar de naos heeft een tongewelf.
G. P. Panini ‘Pantheon interieur’ 1747 Oculus
In de Oudheid kon je als je het Pantheon binnen wilde gaan alleen de traditionele porticus zien. Als je tenslotte de originele bronzen deuren opent, kom je niet zoals gebruikelijk in een vierhoekige noas, maar in de grote cilindervormige ruimte te staan: de naos, die geheel overkoepeld is. Wat direct opvalt is de grote opening in de koepel waar de regen, wind, zon en maan vrij spel hebben. De doorsnede van deze oculus is negen meter. Terwijl de hoogte vanaf de grond tot de opening 43,3 meter bedraagt en laat dit nu ook precies de doorsnede zijn van deze koepelzaal. Dat betekent dus dat je in deze ruimte een volmaakt ronde ballon kunt opblazen met een doorsnede van 43,3 meter, waarbij je dan ook nog ontdekt dat de koepel zelf precies de helft van deze grote ballon inneemt. Als je buiten staat en naar de koepel kijkt zie je dat het verhaal van de perfecte bol voor de binnenkant hier niet klopt. Dit heeft te maken met de constructie van het geheel.
Originele deuren van het Pantheon
De constructie van het Pantheon
Model Tekening Plattegrond Dwarsdoorsnede
De enorme koepel heeft daar waar hij rust op de pijlers een dikte van bijna zes meter en is bij de opening nog maar 1,4 meter dik. De koepel is van beton, maar wel gemengd met verschillende soorten breuksteen (voor meer informatie over Romeins beton klik hier). Het materiaal waaruit deze koepel is opgebouwd wordt naar boven toe steeds lichter. De ring van de grote opening bestaat geheel uit puimsteen. Een steensoort die meer lucht bevat dan gewicht.
De rotunda (zonder koepel) kan dus zowel worden beschreven als een reeks pijlers verbonden door muren of als twee concentrische wanden verbonden door dwarse muren. De rotunda is wat we in moderne termen een “diafragmastructuur” noemen; deze structuur is relatief licht en ongelooflijk sterk (bron: Ziolkowski, A., ‘Pantheon’ in Steinby, E. M. (ed.), Lexicon Topographicum Urbis Romae (Rome 1999), blz. 59 of klik hier bij Drum en zie voetnoot 33). De holle uitsparingen in de pijlers of muren maken het niet alleen lichter, maar ook sterker.
“Giuliano da Sangallo (Wikipedia) vestigde de aandacht op hen [de holle ruimtes] door een donkere tint op zijn plattegrond te gebruiken in de Codex Barberinianus’ mogelijk om de duisternis van de lege ruimten weer te geven. Enkele decennia later merkte Sebastiano Serlio (Wikipedia) op dat “ik denk dat de [holle] ruimtes er zijn om te voorkomen dat er te veel materiaal wordt gebruikt. Ze zijn hoe dan ook heel sterk.” Bron: zie Drum footnotes 31 en 32 vrij vertaald

De acht pijlers die zich tussen muren van de nissen bevinden, zijn grotendeels gemaakt van beton. (klik hier; het grijs gekleurde tussen het rode is hol). Ondanks het handig gebruik van verschillende materialen om de koepel zo licht mogelijk te maken, blijft er een enorm gewicht op de pijlers drukken. De spatkrachten (zijwaartse krachten) die zo’n massa veroorzaken drukken deze pijlers en de muren ertussen naar buiten. Om de spatkrachten wat in toom te houden zijn de onderste ‘ringen’ om de koepel gebouwd. Wat grote verwondering opriep, was de constructie boven de acht nissen die je in de koepelzaal ziet. Hoe is het in godsnaam mogelijk, dat de twee zuilen in de nissen een hoofdgestel dragen zonder dat ze door het gewicht en de druk van de koepel instorten? Volgens de wetten van moeder natuur zou dit namelijk het geval moeten zijn. De reden dat twee Korinthische zuilen toch in staat zijn om het enorme gewicht te weerstaan heeft de architect verborgen achter het marmer en de cassetten van de koepel.
Van de marmeren bekleding aan de buitenzijde is nauwelijks iets overgebleven. Hierdoor is de oorspronkelijk verborgen dragende constructie, de ronde ontlastingsbogen, tegenwoordig wel te zien. In de zes meter dikke muren tussen de acht pijlers zijn ontlastingsbogen of eigenlijk tongewelven gemetseld. Dit is ook gedaan in de koepel [restauratie van de cassetten]. Als je de afbeelding hierboven bekijkt, kun je zien dat de krachten via deze tongewelven niet op het hoofdgestel van de nissen drukken, maar worden afgeleid naar de zware pijlers. De krachten die toch nog op de latei van de nis drukken, worden met kleine bogen nog naar de twee Korinthische zuilen afgebogen.
De zonnewijzer
De zonnewijzer in het Pantheon
De obelisk werd in de oudheid vaak als zonnewijzer gebruikt. Zo wist je ongeveer hoe laat het was en waar je was. Het Pantheon geeft niet alleen elk uur van de dag en de nacht aan, maar ook de dag zelf. Het huidige altaar recht tegenover de ingang blijft altijd in de schaduw, terwijl je vanaf de ingang dus als je de zware bronzen deuren door bent gegaan, de zon op haar hoogste punt kunt zien. Je kon in de cella tussen de winter en de zomer precies aflezen welke dag in het jaar en welk uur het was. In deze periode viel het zonlicht precies op de uitstekende rand die de wand scheidt van de koepel en de eerste rij cassetten. Zie verder Giulio Magli and Robert Hannah ‘The role of the sun in the Pantheon’s design and meaning’ (pdf)