Gozzoli en de Cappella dei Magi IV
3. De frescocyclus en het altaarstuk
3.1. Een overzicht
Op drie van de vier wanden is de stoet van de koningen met hun begeleiders op weg naar het kind Jezus geschilderd. De Optocht van de drie koningen, de Cavalcade dei Magie, die Gozzoli hier schildert, wordt sinds 1417 in Florence nagespeeld. Hierbij namen de familieleden van de belangrijke families waaronder de Medici ook werkelijk aan deel. Tot op de huidige dag wordt deze traditie in ere gehouden. Elk jaar vormen de drie Koningen te paard, samen met niet minder dan 700 andere deelnemer de ‘Cavalcade’: een lange stoet die van het Palazzo Pitti over de Ponte Vecchio trekt om op het Piazza della Signoria vergezeld te worden door vlaggendragers. De stoet trekt vervolgens verder naar het Piazza Duomo waar de Drie Koningen hun giften aanbieden aan het Christuskind in de levende Kerststal op het voorplein van de St. Maria del Fiore. Bron en citaat: Italië uitgelicht.
De processie te voet en te paard Uitzoomen
Op elke muur is een koning te zien: bij het begin de jonge koning, op de aangrenzende wand de middelbare en op de westwand de oude koning. Elke koning wordt gevolgd door een groep te voet en te paard. Op elke wand zijn de koningen op een prominente plaats weergegeven. De jonge en de oude koning op de tegenover elkaar liggende wanden kijken elkaar aan. In het toenmalige Florence waren baarden geheel uit de mode waardoor het voor tijdgenoten duidelijk was dat de reizigers met baarden en vreemde hoofddeksels uit het oosten kwamen. Rondom de koningen zijn de brigata, elf jongeren, met aan het hoofd een messere (leider) te zien. Dit was gebruikelijk bij de adel en ook in Florence bij ceremoniën en optochten. Bij elke groep is een page die de geschenken vasthoudt en een andere page direct naast hem draagt een zwaard. Bij de middelste koning zijn beide figuren verdwenen door de ingrepen die nodig waren om de grote trap aan te leggen.
Brigata rond de jonge koning detail Oostwand De koning Oostwand
Elke groep onderscheidt zich door andere kleding. De vier kleuren –wit, groen, rood en blauw- komen voor in combinatie met één overheersende kleur die elke messere karakteriseert. Wit voor de jonge koning, groen voor de volwassen koning en rood voor de oude koning. Dit is precies de volgorde die de kleuren van drie seizoenen weergeeft: wit, groen en rood. De koningen, Caspar, Balthasar en Melchior worden in de literatuur helaas vaak door elkaar gebruikt. Soms is Melchior de oude koning en soms de middelste. In de Legenda Aurea is Caspar met twintig jaar de jongste, Balthasar de middelste is veertig en de oudste Melchior zestig. Om verwarring te voorkomen worden de namen van de koningen niet genoemd. Precies zoals bij Web Gallery of Art waar vele goede afbeeldingen van de kapel te zien zijn. Cristina Acidini Luchinat heeft in een monografie over de kapel het volgende schema gemaakt:
De Koning
Leeftijd: Jong
Werelddelen: Azië
Richting: Oost
Tijdstip: Ochtend
Seizoen: Lente
Kleur: Wit
Deugden: Geloof
De Koning
Leeftijd: Middelbaar
Werelddelen: Afrika
Richting: Zuid
Tijdstip: Middag
Seizoen: Zomer
Kleur: Groen
Deugden: Hoop
Herders (links) In Situ Herders (rechts) In situ
In de twee taferelen van de herders heerst een serene rust. Heel anders dan de drukte van de reizigers, het getrappel van de paarden, de geluiden van de jacht en de doodsstrijd van de stier die door een luipaard naar de strot gesprongen wordt.
Engelen die uit de hemel neerdalen
De twee vergulde Korinthische pilasters met de verhoging van de vloer markeren de overgang naar het heilige deel: de kapel met het altaar. Op de twee tegenover elkaar liggende muren van het koor dalen engelen uit de hemel terwijl andere engelen al op de aarde staan en sommige knielen en zingen voor de pasgeborene op het altaarstuk.
Het perspectief is wel gebruikt, maar van een coherente toepassing in de frescocyclus is geen sprake. Zo zijn bijvoorbeeld de bomen die achter de twee pages te paard met zwaard en geschenk bij de jonge koning te zien zijn veel te klein. Zelfs de kunstgreep om figuren kleiner te maken als ze verder af staan, is niet toegepast, terwijl dit in die tijd wel degelijk bekend was. De ruimte tussen de figuren en de achtergrond gaat terug op de oude stijl. Benozzo volgde dit conservatieve systeem waarschijnlijk omdat zijn opdrachtgever dit wilde. De ruimtelijke schikking van de figuren en de hoofden doet sterk denken aan de stijl van de internationale gotiek zoals te zien is in de Aanbidding der koningen van Gentile da Fabriano.
Benozzo en zijn assistenten hebben bij kaarslicht geschilderd. De fresco’s kunnen ook het best met dit licht bekeken worden. Kosten nog moeite zijn gespaard. Er is uitbundig gebruik gemaakt van goud, zilver en kostbare pigmenten zoals lapis lazuli. Goud en zilver hebben de eigenschap om bijna al het licht te weerkaatsen. In de spaarzaam verlichte kapel is dit wel zo handig. In een briefwisseling van Benozzo Gozzoli met zijn opdrachtgever, Piero, merkt de schilder op dat hij flink kan besparen door 15000 stuk bladgoud van de familie Pierfranciecho te kopen. Bovendien moet hij twee ons blauw van de jezuïeten aanschaffen.
De drie wanden met de stoet der koningen zijn in honderdvijftig dagen geschilderd. Daarnaast moest er veel a secco worden aangebracht. Gozzoli was bij het schilderen trefzeker. In de hele frescocyclus is bij de laatste grote restauratie, 1988-1992, niet één pentimenti (berouwstreek) gevonden.
Gentile da Fabriano ‘Twee Koningen’
Gentile da Fabriano ‘Aanbidding der Koningen’
De jacht, de rijkdom aan materialen, goud, edelstenen, allerlei fijne en kostbare stoffen zoals brokaat en zijde, de sporen van de ruiters, zadels en het paardentuig maken duidelijk dat hier sprake is van de adel met zijn hoofse cultuur. Het herinnert aan een vermaard kunstwerk uit de internationale gotiek: De Aanbidding der Koningen (detail) van Gentile da Fabriano (tegenwoordig in het Uffizi). Fabriano had zijn altaarstuk geschilderd in opdracht van de belangrijke Florentijnse familie: Strozzi. Piero wilde op zijn minst dat de schildering in zijn kapel qua pracht, praal en rijkdom niet onder zou doen voor het werk van Gentile. Benozzo heeft trouwens ook nog gebruik gemaakt van Fabriano’s Aanbidding. Zo baseert hij onder meer de kronen van de jonge en middelbare koningen op de kronen die Gentile da Fabriano in zijn Aanbidding schilderde.
Devonshire Jacht tapijt (laat 1425-1430 (gemaak) – 1430)
De rijkdom, de paarden en de jacht doen eveneens denken aan Vlaamse tapijten. Piero en zijn broer, Giovanni, verzamelden wandtapijten.
De wever, Lieven uit Brugge, heeft in 1447 nog twee tapijten voor het Palazzo Medici gemaakt. De kunsthistorica, Diane Cole Ahl, wijst in haar monografie over Gozzoli onder meer op het tapijt uit 1440-1445 van Devonshire waarop een jachtpartijen zijn weergegeven waaronder de jacht op zwijnen en beren. Piero, de opdrachtgever, kende de hoofse stijl uit zijn handel met Frankrijk en Bourgondië. De Medici, als rijke geldhandelaren, wilden zich ook een adellijke stijl aanmeten.
Zij hielden zich niet aan de waarschuwing die Antonino, de aartsbisschop van Florence van 1446-1459, als volgt verwoordde:
“Schilderen van bijzonderheden van heiligen en kerk, dingen die niet bijdragen aan een sfeer van eerbied maar eerder gelach en ijdelheid oproepen – apen of honden die hazen jagen, en zulks meer, of zinloos decoratief geschilderde kleding [middelbare koning].”
Rijke patriciërs zoals de Medici hadden doordat ze veel geld verdienden aan de geldhandel als christenen een groot probleem. De kerk keurde het handelen met geld sterk af, het was zelfs verboden. De Medici waren niet ongevoelig voor de beschuldigingen dat zij woekerwinsten maakten. De geschenken die de koningen meenemen, zijn door Gozzoli wel erg nadrukkelijk weergegeven. De biograaf van Cosimo de Oude, Vespasiano de’ Bisticci, verhaalt hoe Cosimo grote sommen geld schonk voor de bouw van de San Marco, het koor van SS. Annunziata, de San Lorenzo en de Santo Spirito. Door giften aan de kerk kreeg je penitentie of anders gezegd werd een deel van je zonden vergeven. Daarbij droeg het opdragen van de mis in de kapel van de Medici ook nog eens bij aan het zielenheil van de familie. Het Lam Gods in het voorportaal demonstreerde hoe belangrijk dit was bij de Apocalyps.