Duomo kathedraal Santa Maria del Fiore III
Het metselverband, visgraat, dat Brunelleschi gebruikte was op zich niet nieuw. De Romeinen pasten het al toe, maar wel altijd als decoratie. Nieuw is dat Filippo verticaal opstaande stenen, waarbij de volgende steen horizontaal aansloot, gebruikte om de negen horizontale ringen te verankeren en stevigheid te geven. Bovendien worden de neerwaartse krachten door deze wijze van metselen veel beter opgevangen.
In 2012, bij de uitbreiding van het Museo Opera dell’Duomo, is er een belangrijke ontdekking gedaan. In een parkeergarage is bij de uitgravingen een kleine koepel ontdekt. De revolutionaire metselverbanden in de koepel van de Duomo zijn ook hier gebruikt. Vermoedelijk heeft Brunelleschi dit gebouwd om de commissie, maar ook de metselaars te overtuigen dat deze metselwijze stevige muren oplevert.
Tekening en tekst van Giovanni di Prato
Brunelleschi heeft geen enkel document over de bouw van de koepel nagelaten. Er is echter toch een perkamenten geschrift gevonden met een tekening en tekst van Giovanni di Prato. In dit document, dat vijf jaren na het begin van de bouw van de koepel is geschreven, geeft Giovanni precies weer hoe de touw lijnen liepen en waar deze aan vast zaten. De touwen gebruikte Brunelleschi om elk van de acht muren precies te controleren zodat ze aan de bovenzijde precies op elkaar zouden aansluiten. In de tekst naast de tekening heeft Giovanni scherpe kritiek op Brunelleschi en voorspelt dat de koepel zal instorten. Zie verder deze video over de touw lijnen en de tekening met tekst van Giovanni Di Prato.
In 1436 was de koepel uiteindelijk voltooid, maar de achthoekige opening aan de top moest nog wel worden bekroond.
Voor de lantaarn werd net als bij de koepel een vraag uitgeschreven waarbij elke kunstenaar werd uitgenodigd een model te leveren. Het beste en mooiste ontwerp zou dan worden uitgevoerd. Brunelleschi moest voor de derde keer weer aan een competitie meedoen en dit terwijl zijn rivaal Ghiberti in 1424 na zijn eerste deur voor het Baptisterium direct de opdracht kreeg voor wat later de ‘Paradijspoort’ werd genoemd. “Voor Filippo was de belediging zonder twijfel nog groter door het feit dat een van zijn mededingers een nederige loodgieter was, en een ander een vrouw: de grootste smaad.” aldus Ross King. De assistent en timmerman, Antonio di Ciaccheri Manetti (niet de biograaf Manetti), diende ook een model in. Wel een waaruit bleek dat hij plagiaat had gepleegd. Hij had het ontwerp van Filippo grotendeels nagebouwd. Natuurlijk leverde de grote rivaal van Filippo, Lorenzo Ghiberti, ook een model in. De andere kunstenaars bewonderden het ontwerp van Brunelleschi.
Toch had hij volgens hen één fout gemaakt: hoe moest je in godsnaam van de lantaarn naar de wereldbol met daarop het grote kruis komen? Filippo had aldus Vasari zijn antwoord onmiddellijk klaar. Hij haalde een stukje hout van zijn ontwerp weg en liet de opgang naar de bol zien. ‘[…] hij heeft de vorm van een lege blaaspijp, met aan één kant een gleuf waarin bronzen sporten via welke men voet voor voet tot aan de top kan klimmen. Als je boven bent gekomen, direct nadat je de trap verlaten hebt en naast de lantaarn staat, is links een kleine opening te zien die door traliewerk wordt afgesloten. Als je hier inkijkt, kun je de opgang en de sporten waar Vasari over spreekt, zien. Eén ding wordt dan wel duidelijk deze trap was alleen bedoeld voor iemand met een klein postuur.
IIn de Opera del Duomo, dat nu een museum is, zullen we het houten model van Brunelleschi naast zijn dodenmasker nog kunnen bewonderen. Brunelleschi won de strijd. Er was een indrukwekkende hoeveelheid marmer nodig voor de lantaarn. Sommige marmerblokken wogen maar liefst tweeënhalve ton. Velen keken nogal sceptisch naar de enorme hoeveelheid marmer, die op het plein bij de Duomo lag en als bekroning op de koepel moest komen. Kon de koepel zo’n gewicht van meer dan een half miljoen kilo wel aan? Brunelleschi die vlak na het begin van de bouw van de lantaarn stierf, heeft nadrukkelijk in zijn testament laten “[…] zetten dat deze moest worden gebouwd volgens zijn model en de geschreven instructies die hij achterliet; want anders, zo verklaarde hij met klem, zou het hele bouwwerk instorten, want het was gewelfd in spits toelopende bogen, waarbij het nodig was dat er nog een gewicht bovenop kwam om het steviger te maken.” Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel I blz. 179-180 (oorspronkelijke uitgave 1568).
De bekroning van de lantaarn
Volgens Vasari is het Andrea del Verrocchio geweest die uiteindelijk na de dood van Brunelleschi het geheel bekroond heeft.
Gherardo Mechini ‘Steigers rond Lantaarn’ Uffizi, Florence
Vasari schrijft er in zijn Vita over Andrea als volgt over:
“Vervolgens, daar de koepel van de Santa Maria del Fiore was voltooid, werd na lang delibereren besloten dat men zou overgaan tot het vervaardigen van de koperen bal die volgens de door Filippo Brunelleschi nagelaten instructies op de top van dat bouwwerk zou moeten komen; dit karwei werd aan Andrea toevertrouwd, die een bal maakte van vier el hoog, waarna hij deze op een soort knop plaatste en hem zodanig verankerde dat men er vervolgens veilig het kruis op kon aanbrengen; toen de bal gereed was, werd hij geplaatst, tot grote vreugde en voldoening van de hele bevolking. Wel moest men hierbij zorgzaam en met veel beleid te werk gaan, opdat men de bal, zoals men nu doet, van onderaf zou kunnen binnengaan, en het geheel moest trouwens stevig worden verankerd opdat de winden er geen vat op zouden kunnen krijgen.” Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel I blz. 269 (oorspronkelijke uitgave 1568).
De koepel: een nieuwe stijl of toch gewoon gotisch?
De ‘Duitse school’ poneerde de volgende intrigerende these:
‘De dubbele schaal, de vorm en de grootte zijn al tien jaar vóór de geboorte van Brunelleschi gepland dus al in 1367. De beroemde constructie die gewoonlijk gemarkeerd wordt als het begin van een nieuwe periode, de Renaissance, heeft er juist niets mee te maken.’Heinrich Klotz, ‘Filippo Brunelleschi The Early Works and the Medieval Tradition’, Rizzoli, New York 1990 blz. 78.
Toch is de koepel van Brunelleschi uniek; daar zijn koepel duidelijk uitrijst boven het zadeldak van het schip. Bovendien slaagt Brunelleschi erin de koepel op een natuurlijke wijze te laten aansluiten op het onderliggende bouwlichaam. Dit kan zeker niet gezegd worden van de koepels in Pisa of Siena. Koepels die niet overtuigen. Ze zijn niet duidelijk te zien aan de buitenkant (alleen hier maar dan wel van boven) en de aansluiting op de andere bouwdelen is wel erg geforceerd. De ondersteuning van de koepel is in Siena en Pisa wel gelukt, maar dit ging ten koste van een heldere en logische plattegrond. Bovendien gebruikte Brunelleschi weliswaar gotische constructies, maar een aantal elementen waren volstrekt nieuw. Zo gebruikte hij geen steigers vanaf de grond, geen luchtbogen met steunberen en visueel zichtbare ribben werden grotendeels in het muurvlak verborgen zoals in de kapellen in de apsis van de Duomo. De ring kapellen rond de viering die al voor Brunelleschi gepland was, moest de nodige tegendruk geven voor de koepel. Het antwoord op de bovengestelde vraag is aldus Klotz tweeledig: de koepel is in essentie wel gotisch, maar bevat ook een aantal elementen die tot de Renaissance gerekend kunnen worden.
Leon Battista Alberti ‘Zelfportret’
Voor Alberti, een tijdgenoot van Brunelleschi, was de koepel een waar en uniek kunststuk zoals te lezen in zijn voorwoord van de in het Italiaans geschreven versie van De Pictura
“Wie, hoe hard of jaloers ook, zou Flip [Filippo] de architect niet prijzen bij het zien van die enorme constructie [zicht vanuit de Campanile Palazzo Vecchio], uitrijzend boven de hemel, wijds genoeg om met haar schaduw alle bewoners van Toscane te bedekken, en gebouwd zonder steunberen of een massa houtwerk [steigers vanaf de grond], voorwaar een kunststuk dat, als ik mij niet vergis, in onze tijd voor onmogelijk werd gehouden, terwijl de antieken het zich misschien niet eens konden voorstellen? Alberti, ‘Over de schilderkunst’, (vertaling Lex Hermans, Intro Caroline van Eck en Robert Zwijnenberg) Boom, Amsterdam Meppel 1996 blz. 62
Vervolg Florence dag 1: Duomo kathedraal Santa Maria del Fiore IV