Donatello en de Oude Sacristie in de San Lorenzo I
De San Lorenzo: de Oude Sacristie
We lopen eerst naar het linker dwarsschip waar de ingangsdeur naar de Oude Sacristie is. Op de dagen van de architectuur hebben we deze ruimte die door Brunelleschi gebouwd is al bekeken, maar nu komen we voor de decoraties van stucwerk en de twee bronzen deuren: het werk van Donatello (klik hier voor de architectuur van de Oude Sacristie).
De Oude Sacristie: Donatello’s acht tondi en twee bronzen deuren
De Oude Sacristie is een opdracht geweest van Giovanni di Bicci de’Medici, de vader van Cosimo de Oude, en is gewijd aan Johannes de Doper. Onder de koepel zijn acht tondi van pietra serena: één in de lunet op elke wand en één in elke pendentief.
Na de bouwwerkzaamheden van de architect Brunelleschi waren de oculi leeg. Dit zou ook de bedoeling zijn geweest. Het idee van een decoratie kwam pas later. Dit nu is aldus Pope-Hennessy onzin. Net als de later gebouwde Pazzi-kapel was de decoratie juist een wezenlijk onderdeel van de kapel en van het begin af aan gepland. (Pope-Hennessy, J., ‘Donatello Sculptor’, Abbeville Press, New York/London/ Paris 1993 pp. 162, 165).
In zijn biografie over Brunelleschi beschrijft Manetti een ruzie tussen Brunelleschi en Donatello. Als Donatello de opdracht voor de decoraties en de twee bronzen deuren met de nis erboven krijgt, gaat hij zonder zijn vriend Filippo Brunelleschi te raadplegen aan de slag.
Donatello ‘Deur van de Apostelen’
Het werk miste aldus Manetti de excellente vormen van Brunelleschi die de reliëfs van Donatello niet goedkeurde. Op het moment dat Donatello de afkeuring van Filippo doorheeft, raakt hij zeer gepikeerd en laat hij zich geringschattend uit over het werk van de architect van de Oude Sacristie. Donatello bleef zijn denigrerende opmerking over Brunelleschi maar rondstrooien. Dit kon de architect natuurlijk niet over zijn kant laten gaan en ‘Brunelleschi componeerde enkele sonnetten ter verdediging -sommige ervan zijn nu in omloop- om de wereld te laten weten dat hij niet verantwoordelijk was voor de porticus of de bronzen deuren of iets anders op de muren tussen de hoekpilasters.’
De klacht van Brunelleschi is wel begrijpelijk, zeker als je de versieringen boven de twee bronzen deuren bekijkt. De kleuren, de ronde boog, de aedicula’s rond bronzen deuren passen niet bij de architectuur van Brunelleschi. Pope-Hennessy spreekt zelfs van lompe aedicula’s. Door het stucwerk en de kleuren worden de wanden juist sterk benadrukt. Dit is iets waar Brunelleschi van moet hebben gegruwd. Zoals we dat op de dagen van de architectuur al hebben gezien, benadrukte Brunelleschi wel de dragende delen door hiervoor blauwgrijze pietra serena te gebruiken. De wanden daarentegen moesten juist wit blijven. Hierdoor lossen de muren als het ware op of anders gezegd wordt de materie haar wezenlijke karakter ontnomen.
De acht medaillons of tondi: vier verhalen over Johannes en vier over de evangelisten
De medaillons met de verhalen over de apostel Johannes
Het probleem met de verhalende tondi in de pendentieven is dat ze vanaf de vloer op een hoogte van twaalf meter zijn gezet en daarbij ook nog eens op een concaaf muurvlak. Dit verklaart waarschijnlijk het gebruik van kleur. Hiermee hoopte Donatello de tondo’s beter leesbaar te maken. De vier grote tondi zijn twee meter in doorsnee. Het knappe aan de Oude Sacristie is dat de medaillons ondanks deze twee handicaps toch een eenheid vormen en ze perspectivisch heel overtuigend zijn. Toch en dat zul je wel merken als je in de Oude Sacristie staat, zijn vele details zonder een verrekijker niet goed te zien. Bij de tweede helft van het plafond in de Sixtijnse kapel, op een hoogte van twintig meter, zijn wel alle details goed te zien. Michelangelo had echter ook honderden meters oppervlak ter beschikkingen en geen cirkel met een doorsnede van slechts enkele meters.
Het oppervlak van de tondi werd voor het schilderen geprepareerd met een mengsel van stuc en stof van stenen. Dit vormde de grondlaag voor de kleuren en hierop werden de figuren gemodelleerd. Grote delen van het stucwerk kregen geen pigment. Het stuc werd vochtig opgebracht met steun van een groot aantal spijkers, waarvan je er nog enkele kunt zien zoals bij de kookpot waar de arme Johannes in staat. Het pleister werd vaak in kleine partjes opgebracht en dan met de handen bewerkt en sommige vingerafdrukken zijn nu nog te zien. Na droging is het pleisterwerk nog met een werktuig onder handen genomen om de figuren en details beter te laten uitkomen..
Donatello ‘Johannes en zijn droom op Patmos’
Er zijn vele afbeeldingen van het leven van Johannes de Evangelist, maar één werd in Florence waarlijk als superieur beschouwd: die van Giotto in de Peruzzi-kapel (Santa Croce). Bij Web Gallery of Art zijn deze fresco’s over Johannes van Giotto te zien. Op de rechterwand schilderde Giotto drie scènes uit het leven van Johannes: boven de evangelist op Patmos, in het midden de Opwekking van Drusiana en onder de Hemelvaart van Johannes. Daar er vier tondi waren, had Donatello nog een vierde scène nodig. Dit wordt het martelaarschap van Johannes buiten de Latijnse Poort: een verhaal uit de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine.
Johannes en zijn droom op Patmos
In deze tondo zie je Johannes terwijl hij slaapt met een boek en een inktpotje naast zich. Boven hem is het visioen: God en de engelen die de winden aanblazen. De Heer houdt een sikkel in zijn hand. Een vrouw en een kind worden bedreigd door de draak die komt aangevlogen. Onder, links achter de bomen, zijn vier engelen bezig de winden aan te blazen. Het hoofd van Johannes is naar achteren gedraaid alsof het een illustratie is van wat in de Openbaring 1:10-11 te lezen is: ‘[…] en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, zeggende: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten […]’
Christus wordt niet zoals bij Giotto frontaal weergegeven door Donatello. Door een duidelijke horizon te gebruiken voor een perspectivisch juiste weergave van alle verhalende scènes, wordt de ronde vorm in wezen teniet gedaan. Diepte wordt ondermeer gesuggereerd door de bomen die aan de linkerzijde in grootte afnemen naarmate ze verder op de achtergrond gezet zijn. Dit is de eerste keer dat in een ronde vorm een juiste perspectiefwerking te zien is. Ghiberti gebruikte bij de Paradijspoort een meer voor de hand liggende vorm: een vierkant dat beduidend breder is dan hoog, een liggend formaat dus.
Bij Giotto’s fresco ‘De opwekking van Drusiana’ in de Peruzzi-kapel staat de draagbaar in het midden van en evenwijdig aan het beeldvlak. Rechts is een groep die treurt en links staat Johannes met nabij hem een aantal mensen biddend op hun knieën.
Opwekking van Drusiana Tondo In situ
Donatello’s tondo is wel heel anders. De eerste indruk is er een van een geometrische compositie waarbij de ruimte helder wordt ingedeeld door horizontalen en verticalen. De reacties op de wonderbaarlijke opwekking van Drusiana zijn te zien in de verschillende gebaren en gezichtsuitdrukkingen van de aanwezigen. De draagbaar is diagonaalsgewijs en centraal in het beeldvlak gezet. Johannes heeft zijn rechterarm omhooggestoken, een zegenend gebaar, en bij hem zijn twee knielende en smekende figuren te zien. Op de voorgrond rechts loopt een knaap weg om het grote nieuws dat hij net heeft aanschouwd rond te bazuinen. De twee figuren in het midden op de voorgrond lijken gezien hun gebaren het wonder van commentaar te voorzien. Pope-Hennessy ziet dit werk als één van de hoogtepunten van Donatello’s vertelkunst: de overtreffende trap komt als de evangelist in de hemel wordt opgenomen.
In de volgende scène staat Johannes net buiten de poorten van Latina in een vuurpot met olie. Onderin en parallel aan het beeldvlak lopen soldaten een trap op. Dit motief heeft duidelijk indruk gemaakt op de schilder Ghirlandaio. Hij gebruikte ook zo’n trap in één van zijn fresco’s in de Sassetti-kapel zoals we op de dagen van de schilderkunst nog zullen zien.
De hemelvaart van Johannes In situ
De tenhemelopneming die Giotto van Johannes geschilderd heeft, werd alom bewonderd. Michelangelo heeft hier als jonge knaap en kunstenaar in opleiding nog een tekening van gemaakt (Musée du Louvre).
Volgens Voragine was Johannes negenennegentig jaar oud en riep de Heer: ‘Kom bij mij, mijn welbeminde, want de tijd is gekomen dat je bij mij aan de tafel zult zitten met je broeders.’ Johannes stond op om gehoor te geven aan deze oproep. Maar Jezus zie: ‘Nee, gij kunt niet op zondag naar mij toekomen.’ De volgende dag had een menigte zich in de kerk verzameld. Johannes had zijn graf naast het altaar gegraven en zag dat de aarde door enkele aanwezigen naar buiten werd gebracht. Hij ging in het graf staan, hief zijn handen op naar de hemel en sprak: ‘Gij hebt mij uitgenodigd aan de tafel, dank U dat u mij uitgenodigd heeft.’ Na dit gebed wordt Johannes door een verblindend licht omgeven. Toen het licht ophield, was Johannes verdwenen en het graf was met manna gevuld. Naar men zegt komt het manna nog steeds uit het graf als ware het een rijke en onuitputtelijke bron.
Ook in deze tondo een strak geometrisch kader. In het midden onderaan leidt een pilaster het oog naar Johannes die ten hemel stijgt. Het graf dat Giotto in zijn Hemelvaart wel schildert, laat Donatello niet meer zien. Dit is gezien het sterke onderaanzicht ook niet goed mogelijk. De man geheel rechts is waarschijnlijk de vader van Cosimo de Oude, Giovanni di Bicci, of Cosimo zelf
Het bijzondere perspectief geeft de dramatische gebeurtenis nog een extra lading. Je kijkt alsof je slechts een nietige worm bent naar boven, er is geen voorgrond te zien. Janson haalt in dit verband zelfs nog de twintigste-eeuwse kunstenaar, de Chirico aan, die zijn vreemde perspectieven gebruikte om bepaalde emoties bij de kijker op te roepen. Het verhaal over Johannes in de Legenda Aurea eindigt met het opstijgen van Johannes en Christus die hem verwelkomt. Donatello heeft deze wonderbaarlijke gebeurtenis helemaal boven in het beeldvlak geplaatst, het beslaat slechts eenvijfde van het geheel. De rest, viervijfde, is gevuld met de verbaasde reacties van de toeschouwers en de ingewikkelde architectuur bij deze Hemelvaart. Zo’n compositie gaat tegen alle gebruikelijke conventies in.
De narratieve scènes zijn niet alleen een experiment in perspectief, maar bovenal een middel om een verhaal geloofwaardig op de kijker over te brengen. Net als Masaccio dit in de Brancacci-kapel al succesvol had gedaan, lukt dit Donatello ook wonderwel.
De apostelen in de lunetten
De vier tondi in de lunetten met de apostelen hebben het voordeel dat de wand gewoon vlak is en niet concaaf zoals bij de pendentieven.
Donatello wijkt af van de gebruikelijke wijze waarop in Florence de apostelen werden weergegeven. Een voorbeeld van de gangbare manier van afbeelden is te zien bij de eerste paar deuren die Ghiberti voor het Baptisterium had gemaakt. Apostelen werden niet als echte individuen afgebeeld, maar meer als standaardtypes. Zo gaf Ghiberti zijn apostel Johannes weer als een oude meditatieve man met baard en grotendeels kaal.
Donatello echter geeft zijn apostelen individuele trekken. Zo krijgt de broodmagere Mattheüs, krachtige gelaatstrekken en een korte baard, heel anders dan de frontaal afgebeelde Mattheüs van Ghiberti. De bron voor deze nieuwe benadering van Donatello is aldus Pope-Hennessy te vinden in Byzantijnse manuscripten (Pope-Hennessy, J., Donatello Sculptor, Abbeville Press, New York/ London/ Paris 1993 185). Vermoedelijk hebben adviseurs van Cosimo de Oude Donatello op Byzantijnse miniaturen gewezen.
De composities van Ghiberti zijn sterk verticaal, die van Donatello juist horizontaal net als bij zijn verhalende tondo’s. De stoelen en lessenaars zijn op horizontale vloeren geplaatst die zich over het hele beeldvlak uitstrekken. In Byzantijnse manuscripten zijn dergelijke composities ook terug te vinden net als de nadruk op allerlei details zoals de stoel of de lessenaar. Vele details zoals de vaas of de zetel zijn te herleiden tot motieven uit de Romeinse tijd.
Vervolg Florence dag 3: Donatello en de Oude Sacristie in de San Lorenzo II