De Orsanmichele en zijn beelden II
De beelden in de nissen van de Orsanmichele
De buitenzijde – de open arcaden werden al vrij snel dichtgemetseld – heeft tien pijlers. In elke hoekpijler kwamen twee nissen en in de anderen zes: één nis per pijler, veertien in totaal dus. Het oudste beeld, Maria met de roos, van Pietro di Giovanni uit ca. 1399 is kenmerkend voor de Gotiek.
Het Zijdegilde bracht het voorstel aan de ‘Comune’ om nissen tegen de pijlers van de loggia [Orsanmichele] te creëren, waarin de gilden beelden van hun beschermheiligen konden plaatsen. Op de buitengevel waren veertien nissen, waarvan er slechts één niet werd gesponsord door een gilde. De zeven grootste en zes kleinere gilden financierden elk een nis. Boven deze nissen zijn de wapenschilden te zien in medaillons, tien geschilderd en vier in geglazuurde terracotta. Vaak worden ze herhaald in het timpaan of op de voet van de nissen. In een competitieve geest lieten de gilden vooraanstaande architecten nissen ontwerpen en bestelden ze vervolgens beelden van hun beschermheiligen bij toonaangevende kunstenaars van die tijd. Hierdoor ontstaat een prachtig overzicht van tweehonderd jaar Florentijnse beeldhouwkunst. Hoewel de versiering al in 1339 was gepland, duurde het nog bijna een eeuw voordat deze werd voltooid. In 1408 legde de Signoria een ultimatum van tien jaar op, waarbij alleen de grote gilden bronzen beelden mochten laten maken, terwijl de kleinere gilden zich tot steen moesten beperken.(geparafraseerd). Bron: Luc Verhuyck ‘Firenze Een Anekdotische reisgids’ Athenaeum-Polak&van Gennep Amsterdam 2006 blz. 159 Wikipedia: (Engels) Guildes of Florence
De buitenzijde – de open arcaden werden al vrij snel dichtgemetseld – heeft tien pijlers. In elke hoekpijler kwamen twee nissen en in de anderen zes: één nis per pijler, veertien in totaal dus. Het oudste beeld, Maria met de roos, van een onbekende beeldhouwer uit ca. 1399 is kenmerkend voor de Gotiek. Maar het schoot maar niet op met de andere beelden, zodat in 1406 besloten werd dat elke gilde die een beeld in één van de nissen mocht plaatsen na tien jaar dit recht verspeeld had. Het gevolg was dat de gilden haastig op zoek gingen naar goede beeldhouwers en ook bereid waren om meer dan de gebruikelijke prijs te betalen. Als gevolg hiervan haastten de gilden zich om goede beeldhouwers te vinden en waren bereid meer te betalen dan de gebruikelijke prijs. Donatello heeft drie beelden voor de nissen gemaakt (Lodewijk van Toulouse werd later verwijderd voor een beeld van Verrocchio), net als Ghiberti en Nanni di Banco. Verder hebben Lamberti, Baccia da Montelupo, Ciuffagni en Giambologna elk één beeld gemaakt.
Pietro di Giovanni ‘Tedesco ‘Madonna della Rosa’ c. 1399
Origineel Gezichten van Maria en Kind
We lopen eerst de Via de’Lamberti in. Hier is het oudste beeld te zien. De ‘Madonna della Rosa’ geheel in de stijl van de Gotiek zoals we dit al bij de eerste deuren van het Baptisterium hebben gezien bij het werk van Andrea Pisano. Het gilde van artsen en apothekers had dit beeld voor hun nis besteld. De frontale houding van Maria, de proporties van haar lichaam, de plooien in het gewaad, zijn niet natuurlijk. Dit geldt niet voor de houding van het kind Jezus. Hier zie je al wat menselijks in doorschemeren, iets waar Giotto mee begonnen is. Als je deze Madonna met kind als uitgangspunt neemt, kun je prachtig zien hoe de beeldhouwkunst zich in de eerste helft van de vijftiende eeuw razendsnel ontwikkeld heeft (Wikipedia (Engels): Madonna della Rosa).
We lopen nu de hoek om en staan dan in de drukke winkelstraat: de Via dei Calzaiuoli. Aan deze korte zijde van de Orsanmichele zie je bij de linkerhoekpijler het eerste levensgrote vrijstaande beeld van brons dat in Florence gegoten is. Het is Johannes de Doper van Ghiberti.73 In 1406 werd besloten dat de drie belangrijkste gilden – het Calimala, het Lana en het Cambio- elk één beeld in brons mochten laten maken. Een bronzen beeld is zeker tien keer zo duur als een marmeren. Alleen de rijkste gilden konden dit betalen. Elke gilde moest zijn patroonheilige laten maken. Opvallend is dat alle drie de gilden Ghiberti de opdracht gaven. Zijn naam als bronsgieter was al stevig gevestigd door zijn werk aan de eerste deur die hij voor het Baptisterium maakte.
Drie bronzen beelden van Ghiberti voor de nissen van de Orsanmichele: Johannes de Doper, Mattheüs en Stefanus
Ghiberti ‘Johannes de Doper’ 1412-1416 replica
Originele beeld Johannes’ hoofd
Het eerste beeld dat Ghiberti maakte, was Johannes de Doper. Waarschijnlijk gemaakt tussen 1413 en 1416. In dat laatste jaar is het in de nis gezet en eind 1414 of begin 1415 is het gegoten. Het Arte di Calimala stond erop dat het gieten op risico ging van de kunstenaar. Gieten was tamelijk riskant en zeker een figuur van 254 cm hoog. Daar komt nog bij dat Johannes de Doper in één keer gegoten is. Ghiberti schrijft in zijn dagboek op 1 december 1414 hier het volgende over: ‘In het volgende zal ik alle kosten die ik voor het gieten van de figuur maak noteren. Ik nam het op mij om de figuur op eigen kosten te gieten: in geval van een mislukking zouden de kosten voor mij zijn, in geval van succes […] het bestuur en de opera […] zou zij dezelfde voorwaarden gebruiken als zij een andere gieter zouden laten komen.” De kosten bedroegen rond de 1100 florijnen. Ghiberti ontving zelf 530 florijnen. De Mattheüs die Ghiberti na de Johannes maakte, kostte 1100 florijnen waarvan Ghiberti zelf 650 florijnen ontving. Het gieten was big business. Bronsgieters behoorden tot de klasse van bankiers, maar het bleef wel link, als het gieten mislukte, kon je grote verliezen leiden.
Op de zoom van het kleed staat de signatuur: POVS LAVR (E)NTII. Natuurlijk werd het beeld verguld. Dit beeld is gegoten terwijl Ghiberti nog aan zijn eerste deur werkte. Niet verwonderlijk dus dat de draperie hier ook aan doet denken: sterk decoratief in de stijl van de internationale gotiek. Johannes de Doper heeft een wat overdreven contrapposto houding, net als de marmeren David van Donatello of de Jesaja van Nanni di Danco voor de steunberen. Decoratieve elementen zie je overal: in de plooien natuurlijk, maar ook bij zijn haren, de baard, de haren van zijn kleed en de knoop die het gewaad bijeenhoudt. De plooien van de draperie lopen precies naar de rechtervoet. Het gezicht van Johannes de Doper is opmerkelijk als je dit vergelijkt met de sierlijke en liefelijke lijnen in de gewaden. De nis die voor Johannes de Doper is gemaakt is vrij diep en het beeld staat dan ook duidelijk in de nis zelf. Heel anders dan de nis voor het tweede beeld van Ghiberti: de Mattheüs. We lopen nu via de Via de’Lamberti naar de achterzijde van de Orsanmichele en komen in de Via dell’Arte della Lana waar de twee andere bronzen beelden van Ghiberti te zien zijn: Mattheüs en Stefanus.
Ghiberti ‘Mattheüs’ 1419 – 1432 Boek
Eerst bekijken we het beeld van de evangelist, Mattheüs, in de linkerhoekpijler. Op 26 augustus 1419 kreeg Ghiberti van het Arte del Cambio de opdracht voor een Mattheüs. Ghibeti signeerde het beeld een jaar later op de zoom van de mantel met OPVS VNIVERSITATIS CANSORVM FLORENTIE ANNO DOMINI MCCCCXX zoals je hier kunt zien. In het contract wordt nadrukkelijk vermeld dat dit beeld op zijn minst even hoog moest worden als dat van Johannes de Doper. Tevens werd geëist dat het beeld in één keer gegoten zou worden. Alleen het hoofd mocht indien Ghiberti dit wilde nog wel apart gegoten worden. Het brons kwam uit Venetië. Het gieten lukte bij de eerste keer niet geheel zoals Ghiberti aan de opdrachtgevers meedeelde. Sommige delen moesten opnieuw gegoten worden.
Het verschil tussen de Mattheüs en het vorige beeld van Ghiberti is het verschil tussen de Gotiek en de Renaissance. Wat dit betreft past deze sculptuur goed bij de reliëfs van de tweede deur (de Paradijspoort) van Ghiberti en bij zijn opvattingen die je in zijn, ‘I Commentari’, kunt lezen. Het interieur van de nis met pilasters, de klassieke draperie waaronder echt een lichaam aanwezig is, de krachtige houding van de evangelist die naar voren stapt en de klassieke gezichtstrekken zijn wel heel anders dan de nis met het beeld van Johannes de Doper. De overdreven contrapposto van Johannes heeft plaats gemaakt voor een ongekunstelde houding. De sierlijke decoratieve lijnen en plooien zijn bij de Mattheüs verdwenen, de plooival is veel natuurlijker. Hoewel Mattheüs slechts veertien centimeter groter is dan Johannes, maakt de evangelist een monumentale indruk in tegenstelling tot het beeld van Ghiberti, dat we hiervoor bekeken hebben. Johannes is op sommige plekken verguld, maar Mattheüs is geheel verguld.Mattheüs is volgens mathematische verhoudingen gemaakt die Cennini nog beschrijft in zijn ‘Libro dell’Arte’. Cennino Cennini die een boek voor kunstenaars heeft geschreven waarin hij veel praktische en ambachtelijke tips geeft waaronder, ‘de verhoudingen die een perfect gevormd mannenlichaam zou moeten hebben’
Hoofdstuk 70 Over de verhoudingen van het menselijk figuur
“Let op dat ik je, voordat ik verder ga, zal laten kennismaken met de verhoudingen van een man; ik laat die van een vrouw achterwege, omdat er niet één van hen perfect geproportioneerd is. Allereerst, zoals ik eerder heb gezegd, is het gezicht verdeeld in drie delen, namelijk het voorhoofd, één; de neus, een ander; en van de neus tot de kin, het derde deel; van de brug van de neus door de hele lengte van het oog, een van deze delen; […] De lengte van een man is gelijk aan zijn breedte met de armen uitgestrekt. De arm met de hand reikt tot het midden van het dijbeen. De totale lengte van een man is acht gezichten en twee van deze maten.” Vertaald uit: Cennino Cennini, ‘The Book of the artist Il Libro dell’Arte’ (originally written around 1400) Gutenberg chapter 70
Het is duidelijk dat de opvattingen van Vitruvius over de mens zoals we al in de architectuur hebben gezien door Cennini worden overgenomen. Mattheus is ¼ braccia ongeveer veertien centimeter hoger dan Johannes. De hoogte van het tabernakel is precies twee keer zo hoog als het beeld met de sokkel. Deze klassieke verhouding die, zoals we al gezien hebben ook zo’n belangrijke rol in de architectuur speelde (onder andere bij de gevel van de Santa Maria Novella), komt in dit geval van de kerkvader en christelijke filosoof Augustinus. Hij was de overtuiging toegedaan dat de Schepper de kosmos volgens goddelijke verhoudingen geschapen had.
Ghiberti: Stefanus
Ghiberti ‘Stefanus’ 1427 – 1428 replica Origineel
In de middelste nis naast de Mattheüs is ook de Stefanus van Ghiberti te zien. Dit is het laatste beeld dat Ghiberti voor de Orsanmichele maakte. Het was een opdracht van het wolgilde: Arte della Lana. Deze gilde was de eerste geweest die een beeld, Stefanus, had laten maken, maar dan wel van marmer. Dit beeld leek nu wel heel erg ouderwets zeker in vergelijking met de bronzen beelden die Ghiberti voor de andere gilden, het Calimala en het Cambio, had gemaakt. Dit kon natuurlijk niet. Dus besloot het Lana om ‘vanwege de pracht van deze gilde, die er altijd naar streefde om de beste in zijn soort te zijn en aan het hoofd van alle gilden te staan’ een nieuwe Stefanus te laten maken en dit keer natuurlijk van brons. Wie anders dan Ghiberti kwam hiervoor in aanmerking. In 1425 krijgt Ghiberti de opdracht en drie jaar later wordt het beeld in de nis geplaatst. De wijze waarop de plooien van het gewaad bij Stefanus zijn weergegeven doet meer denken de Johannes de Doper en heeft veel weg van de internationale stijl. Het gezicht van de heilige Stefanus is bijna uitdrukkingsloos zeker als je dit vergelijkt met het sprekende gezicht van Johannes de Doper. Overbodig te zeggen dat ook dit beeld verguld werd.