De Orsanmichele en zijn beelden I

Orsanmichele       Ingang

Orsanmichele Florence
foto’s: Ricardalovesmonuments; ingang: Kotomi_

Orsanmichele

Dit gildengebouw is oorspronkelijk een kloostertuin met kerk geweest [orti di san Michele, orto = tuin]. In 1240 werd de kerk afgebroken. Op de vrijgekomen plek werd door Arnolfo di Cambio een hal met open arcaden voor een graanmarkt gebouwd. Op één van de pijlers van deze graanhal werd een schildering van de H. Michaël en Maria aangebracht als herinnering aan de oude kerk. Wat bleek nu: het fresco van Maria verrichtte allerlei wonderen. Zodoende werd dit schilderij heel populair, er werden zelfs liederen (laudi) voor gezongen. Zo werd de graanhal niet alleen een plaats voor de handel en nog later een ruimte voor graanopslag, maar ook een oratorium: gebed- en zangplaats. Door een brand werd de open hal van Cambio in de as gelegd. Het stadsbestuur besloot tot de bouw van een nieuwe graanmarkt.

Orsanmichele  Via di Orsanmichele corner Via dell' Arte della Lana
foto: Beth

Tussen 1337 en 1350 werd de huidige drie verdiepingen tellende Orsanmichele gebouwd. Op de begane grond werd gehandeld en de andere verdiepingen werden als graanopslag gebruikt. Het graan werd van de bovenste verdiepingen ging door twee kokers, verborgen in pijlers, (rechts als je binnenkomt) naar de begane grond, waar het verkocht werd. In het pestjaar 1348 kreeg de broederschap van het oratorium 350.000 florijnen, meer dan Florence in één jaar aan inkomsten had. Dit geld werd als boetedoening – de pest werd als een straf van boven gezien – ondermeer voor de lijst van een beroemd altaarstuk gebruikt dat we binnen zullen bekijken en dat door Orcagna gemaakt is. Ghiberti schrijft in zijn, ‘I Commentarii,’ enthousiast over het tabernakel waarbij hij Orcagna prijst en de som van 86.000 gouden florijnen vermeldt. In 1352 werd ook besloten om de handel in graan te verplaatsen en vanaf dat moment werd – tot op de huidige dag -de ruimte alleen nog als oratorium gebruikt. De lijst bevatte een oud schilderij waar een magische kracht vanuit ging. Tegen betaling kon de vreemdeling vroeger het gordijn voor dit altaarstuk even opzij laten schuiven om zo de kracht van het Mariabeeld te ondergaan. De Orsanmichele is de trots geweest van de gilden.

Orsanmichele

Orsanmichele  corner: Via dell' Arte della Lana Via dei Lamberti
foto: Steven Zucker

Het werk van Orcagna en Francesco da Sangallo in de Orsanmichele

Orsanmichele       Interieur

Orsanmichele interior
photos: Sailko and interior Miguel Hermoso Cuesta

We gaan eerst naar binnen om het beroemde schilderij even te bekijken, maar natuurlijk bekijken we vooral het tabernakel van Andrea di Cione, beter bekend als Andrea Orcagna, en een beeldengroep van Francesco da Sangallo.

Orsanmichele interior: Andrea di Cione 'Tabernacle
foto’s: Rumpelknurz; zoom: Rufus46

Bernardo Daddi ‘Madonna met kind en engelen’ ca. 1346
In situ

Het originele schilderij dat wonderen verrichtte, is deels verbrand. Bernardo Daddi schilderde in 1347 een nieuw paneel van Maria. Als je binnenkomt, zie je rechts een tabernakel en links een altaar met daarop de beeldengroep: Anna-te-drieën. Het eerste dat we bekijken is het tabernakel van Orcagna met het schilderij van Daddi.

Bernardo Daddi ‘Madonna and Child with Angels’
foto’s: Kotomi_ situ: Sailko
Orsanmichele: octagonal relief: 'Annunciation'

Annunciatie

In de zuidoosthoek staat het tabernakel dat tussen 1353 en 1359 gebouwd is. De balustrades komen uit 1366 en zijn voorzien van vele achthoekige reliëfs. Vier octagonale pijlers steunen een koepel. De voorzijde is in tegenstelling tot de achterkant open. Achter het fronton is een koepel die doet denken aan het oude ontwerp dat Neri di Fioravanti maakte voor de Duomo. Langs de onderzijde worden hexagonale reliëfs met scènes uit het leven van Maria afgewisseld met de deugden.

Aan de achterzijde bij het reliëf van Maria signeerde de kunstenaar met: ANDREAS CIONIS PICTOR FLORENTIN(VS) ORATORII AR CHIMAGISTER EXTITIT HVI (VS) MCCCLIX Het grote reliëf, dat al even aan de orde gekomen is in een vergelijking met de Maria Hemelvaart van Nanni di Banco (naar beneden scrollen) bij de Porta della Mandorla, is ook op de achterkant te vinden.

Andrea Orcagna ‘Graflegging en Maria Hemelvaart’ 1359

Organa 'Dormition and Assumption of the Virgin' 1359
Web Gallery of Art

De Zwarte Dood

Santa Maria Novella

In het voorjaar van 1348 werd Florence overspoeld door de Zwarte Dood, wat resulteerde in het snelle verlies van duizenden levens. Als reactie op de nijpende situatie kozen zeven jonge vrouwen en drie jonge mannen ervoor om hun toevlucht te zoeken op het platteland, in afwachting van het moment waarop de dodelijke plaag was afgenomen. Ze kwamen samen bij de kerk van Santa Maria Novella.

Santa Maria Novella facade: detail door
foto’s: Diego Delso en Rufus46

“Ik zeg dus, dat de jaren sinds de Onbevlekte Ontvangenis van Gods Zoon al gestegen waren tot het getal dertienhonderd achtenveertig, toen in de zeer goede stad Florence, schooner dan elke andere Italiaansche, de moorddadige pestziekte uitbrak, […] Zij woedde niet, gelijk zij in het Oosten had gedaan, waarbij ieder, dien het bloed uit den neus kwam, dit een zeker teeken was van onvermijdelijken dood, maar bij het begin der ziekte ontstonden of in de lies of onder de oksels—bij mannen als vrouwen op gelijke wijze—zekere gezwellen, van welke enkelen groeiden als tot een gewone appel, anderen als tot een ei, bij eenigen meer en bij anderen minder, welke de menschen uit het volk pestbuilen noemden. Van de twee genoemde lichaamsdeelen uit begon in korten tijd de reeds gezegde doodelijke pestbuil, onverschillig waar, in een deel ervan te ontstaan en op te komen en daarna begon het uiterlijk van genoemd ziekteverschijnsel te veranderen in zwarte of loodkleurige vlekken, welke onder de armen en op de heupen en op elk ander lichaamsdeel verschenen, bij dezen groot en weinig, en bij genen klein en veelvuldig. En daar de pestbuil het eerst was geweest en nog was het zekere teeken van naderenden dood [..]” Giovanni Boccaccio ‘Decamerone’ kort na 1348 Bron: Gutenberg project

Luigi Sabatelli ‘De pest in Florence 1348, zoals beschreven in Boccaccio’s Decamerone

Luigi Sabatelli ‘The plague of Florence in 1348

Florence bevond zich overspoeld met levenloze lichamen. Arbeiders op kerkhoven groeven greppels tot aan het grondwaterpeil, verweven lagen van lijken en aarde, en creëerden een somber tableau van lichamen op lichamen. De schilder Bernardo Daddi stond bekend als een van de meest vooraanstaande slachtoffers. (Wikipedia Engels).

Het grote reliëf met de dood van Maria en de Hemelvaart heeft de typische kenmerken van een kunstwerk uit het midden van het trecento. Volgens Millard Meiss is er door de pest die in 1347 vernietigend toesloeg een terugval in de kunst ge weest. Die komt er in het kort op neer dat kunstenaars weer teruggrijpen op de kunst uit de twaalfde eeuw. Deze twaalfde-eeuwse kunst gaat uit van afbeeldingen als heilige tekens. Er is hierbij sprake van:

  • een strakke hiërarchie, waarbij dat wat heilig is groter wordt afgebeeld.
  • het gebruik van bladgoud.
  • figuren die vaak frontaal worden afgebeeld.
  • dat het menselijke grotendeels verbannen wordt en het realisme aanzienlijk afneemt.

Veel van deze kenmerken zijn te vinden in het grote reliëf op de achterzijde van het tabernakel. Zo is er bij de dood van Maria sprake van een nauwe ruimte waarbinnen de figuren wel erg dicht bij elkaar staan. Het effect van teveel mensen in een te kleine ruimte wordt nog eens versterkt doordat er nauwelijks een voorgrond te zien is. Aan de bovenzijde, waar Maria naar de Hemel gaat, heeft Orcagna vergulde en gekleurde marmerstukjes gebruikt. Van een realistische achtergrond is hier geen sprake.

De heilige Thomas ontvangt de gordel van Maria, net als bij het reliëf van Nanni di Banco bij de Porta della Mandorla, beeldde Orcagna dit ook af. Waarschijnlijk heeft Orcagna Thomas gebeeldhouwd omdat de hymnen die broederschap van de heilige Maagd hier zongen grotendeels over Thomas en de gordel gaan.  De twee figuren in de tweede rij geheel rechts bij de dood van Maria dragen geen klassieke gewaden, maar kleren uit de tijd waarin dit kunstwerk gemaakt is. Eén van de twee figuren is waarschijnlijk een zelfportret van de kunstenaar. Deze twee zijn groter dan de andere figuren, maar zijn ook veel overtuigender meer als echte individuen van bloed en vlees.

Porta della Mandorla Duomo Florence

Nanni di Banco ‘Hemelvaart van Maria’ 1414 – 1421

De boven- en onderzijde wordt verbonden door de Christusfiguur die in het midden achter de baar staat waarop Maria ligt. Christus omklemt met zijn linkerarm een kind. Dit stelt de ziel van Maria voor die opstijgt naar de hemel en hier zijn we aanbeland bij de bovenste scène van dit grote reliëf. Als na 1400 de Renaissance begint, wordt de Hemelvaart van Maria door Nanni di Banco bij de Porta delle Mandorla veel natuurgetrouwer weergegeven zoals we dit reeds gezien hebben.

De presentatie van Maria

De terugval in kunst is inderdaad te zien bij het grote reliëf, maar dit geldt zeker niet voor alle sculpturen van dit tabernakel. Bij de balustrade zijn achthoekige reliëfs te zien. Enkele hiervan, zoals ‘De Annunciatie’ of ‘De geboorte van Jezus’ zijn heel overtuigend wat betreft de ruimtewerking en de reacties van de figuren op elkaar. Het hele iconografische programma van het tabernakel is trouwens ook allesbehalve pessimistisch zoals je zou verwachten in het midden van het trecento in Florence.

Orsanmichele: octagonal relief: 'Presentation of Mary'

Sangallo’s beeld is in één opzicht nogal bijzonder: het is namelijk niet allen uit één marmerblok gehakt, maar Maria en haar kind zitten op de schoot van Anna en dat is buiten gewoon moeilijk voor een beeldhouwer. Michelangelo ontdekte dit ook toen hij vier figuren uit één blok hakte.

Kapel Maria met Kind en Anna                   Inzoomen

Orsanmichele: Chapel Virgin Child Saint Anne 
foto: Mongolo1984

Veertien jaar eerder had Andrea Sansovino ook al een Anna-te-drieën uit één blok gehakt. Andrea echter plaatste Anna naast Maria.

Andrea Sansovino ‘Anna-te- drieën’ inzoomen

Andrea Sansovino 'Anna-to-three' Rome
foto’s: Peter1936F zoom: Ulrich Mayring
Michelangelo ‘Pietà’ del Duomo

Michelangelo ‘Pietà’ voor 1550

Dit mislukte jammerlijk en uit woede sloeg hij zijn Pietà, die we nog in het Museo dell’Opera del Duomo hebben gezien, stuk. Gezien de chronologische ontwikkeling van de beeldhouwkunst in dit verhaal komt de Anna-te-drieën later aan de orde en wel bij Michelangelo. Buonarroti stuitte op de grenzen van het hakken van meer figuren uit één blok. Mocht je dit verhaal nu toch willen lezen: klik dan hier. We gaan nu naar buiten om de beelden in de veertien nissen aan de buitenzijde van dit gildegebouw te bekijken.

Hoek Via di Orsanmichele en de Via dell’ Arte della Lana

Orsanmichele corner Via di Orsanmichele en de Via dell' Arte della Lana
foto: Ricardalovesmonuments

Vervolg Florence dag 3: De Orsanmichele en zijn beelden II