De nieuwe sacristie van Michelangelo in de San Lorenzo
Daar de bouw van de gevel van de San Lorenzo niet vlotte, gaf de neef van paus Leo X, kardinaal Giulio de ‘Medici, Michelangelo de opdracht om een nieuw graf voor de familie te bouwen. Deze kerk was zoals we al gezien hebben een kerk van de familie Medici. De vader en de oom van de paus, Lorenzo en de vermoorde Giuliano, zouden hier naast enkele andere leden van de familie begraven worden.
Klik hier voor een plattegrond van de San Lorenzo met de Oude [A] en de Nieuwe Sacristie [E]. Oorspronkelijk begon de bouw van de Nieuwe Sacristie volgens het plan dat Brunelleschi een kleine honderd jaar eerder al bij de tegenoverliggende Oude Sacristie had uitgevoerd. De fundamenten van de Nieuwe Sacristie waren al gelegd. Hierna raakte Michelangelo Buonarroti bij de bouw betrokken. De omtrek en de plattegrond wijken niet af van de sacristie van Brunelleschi in deze kerk. Voor de beeldhouwkunst van de Nieuwe Sacristie of Cappelle Medicee in de San Lorenzo klik hier.
We lopen nu via de markt naar de achterzijde van de de San Lorenzo waar de ingang van de Cappelle Medicee.
Mercato di San Lorenzo Ingang Nieuwe Sacristie en de Cappella Medicee
De nieuwe stijl van Michelangelo
‘Er geen twijfel over bestaat dat de architectonische elementen de ledematen van de mens weerspiegelen en dat zij die het menselijke lichaam niet kennen, geen goede architecten zijn.’ Michelangelo uit een van zijn vele brieven (niet gedateerd).
In werkelijkheid had Michelangelo een volstrekt andere aanpak. Terwijl de sacristie van Brunelleschi aan het begin van de Renaissance staat, sluit de sacristie van Michelangelo deze periode af en deze kondigt het Maniërisme al aan.
‘[…] met andere decoratieve elementen, bracht hij er een samengestelde ornamentiek tot stand, gevarieerder en oorspronkelijker dan welke kunstenaar dan ook, antiek of modern, ooit had vermocht: in al die fraaie kroonlijsten immers, en in al die kapitelen, basementen, deuren, tabernakels en grafmonumenten, was hij oorspronkelijk en week hij sterk af van de ornamentiek waarin men –voor wat betreft de verhouding, bouworde en regel- het algemeen gebruik en Vitruvius en de Oudheid volgde, want hij wilde daarin niet meegaan. Deze vrijheid die hij zich veroorloofde heeft hen die zagen wat hij deed sterk aangemoedigd: ze zijn hem gaan navolgen en zo heeft men nieuwe vormen van fantastische ornamentiek zien verschijnen, veeleer grotesk dan volgens rede en regel; vandaar dat de kunstenaars hem voor altijd oneindig verplicht zijn, want hij verbrak de banden en ketenen die hun voordien beletten ooit iets anders te maken dan het algemeen gebruikelijke.’ Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II, blz. 231.
Waarin wijkt de architectuur in de Nieuwe Sacristie of Cappelle Medicee nu precies af van de vitruviaanse regels?
Michelangelo geeft de pilasters zeven cannelures in plaats van zes zoals Brunelleschi. Het boogmotief dat Brunelleschi boven de pilasters plaatste, gebruikt Buonarroti weliswaar ook, maar wel op een onlogische wijze. De boog moet tenslotte gedragen worden door de pilasters, maar in de Nieuwe Sacristie zweven de bogen zonder enige steun.
Dit geldt trouwens ook voor de lijst direct onder de bogen die over alle wanden doorloopt. In de zone van de pendentieven zijn opvallende ramen te zien. Deze zwevende ramen lopen aan de bovenzijde taps toe. De toelopende lijnen van deze ramen lopen door in de lijnen van de cassetten in de koepel, waardoor er een sterke perspectivische werking ontstaat. Cassetten die trouwens nog geïnspireerd zijn op die van het Pantheon, zij het dat ze veel kleiner zijn.
Het meest in het oog springend zijn de deuren met de aedicula’s erboven. Hier is een volstrekte omkering van de vitruviaanse beginselen te zien. Het lijkt wel een provocatie. Een ‘lichte’ ‘deur die een zware nis draagt. Bovendien is de nis boven de deur ook uiterst merkwaardig. Het segmentvormige fronton is aan de onderzijde doorbroken en er lijkt wel zoiets als een tweede nis in te zijn geschoven. De deuren met de daarboven liggende aedicula’s zijn tussen de twee gecanneleerde pilasters gepropt. De kapitelen en het fronton lijken elkaar wel te belegeren in een bijna claustrofobische ruimte. Bovendien gebruikt Michelangelo kapitelen bij de tombes die alles behalve klassiek zijn. Verder zijn de witte balken boven de bogen volstrekt nieuw, ze hebben geen echte functie behalve dan het doorbreken van het monotone muurvlak.
Niet alleen wat betreft de vitruviaanse regels wijkt Michelangelo af van de tegenoverliggende sacristie van Donatello. Terwijl de Oude Sacristie statisch is, is de Nieuwe Sacristie juist heel dynamisch. Dit zul je wel merken als je in deze ruimte staat. Je hebt al heel snel de neiging om naar boven te kijken. De opwaartse beweging wordt veroorzaakt door het handig plaatsten van allerlei elementen zoals de lange nissen boven de deuren en de ramen erboven of de taps toelopende ramen in de lunetten die doorlopen in de lijnen van de cassetten.
Naast de vele elementen van de Oude Sacristie waaronder, pietra serena voor de dragende delen, wit stucwerk en de bogen, past Michelangelo ook een eigen systeem toe. Dit is goed te zien bij het materiaal dat Buonarroti voor de grafwanden gebruikt: wit geaderd marmer. Een voor de hand liggende keus voor een kunstenaar die zijn brieven ondertekende met ‘Michelangiolo scultore’. Op de begane grond wordt gewerkt met marmer waardoor de architectuur en de beelden een eenheid worden (voor de beelden van de Nieuwe Sacristie klik hier of zie onder beeldhouwkunst of kunstenaar). Toch komt mede daardoor de architectuur in deze kapel niet over als een coherente eenheid. Dit komt onder meer omdat er twee systemen door elkaar gebruikt zijn: dat van Brunelleschi en dat van Buonarroti. Bovendien staan de tombes nogal geïsoleerd van de nissen. Ackerman, die een inmiddels bijna klassiek boek over de architectuur van Michelangelo heeft geschreven, spreekt in dit verband zelfs over een mislukking. Ackerman, J.S., The architecture of Michelangelo, Penguin Books, London 1961 (reprinted 1995) blz. 78
In september 1534 verliet Michelangelo Florence om nooit meer terug te keren. De architectuur was nog niet geheel voltooid. De beelden die Michelangelo voor deze sacristie en grafkapel hakte, stonden kriskras door elkaar (Voor het verhaal over de beelden van deze sacristie zie onder: beeldhouwkunst, kunstenaar of klik hier). De Madonna werd pas jaren later in het huis van Michelangelo aangetroffen. Volgelingen van Michelangelo hebben later de tombe en de beelden in elkaar gezet. Het publiek werd pas in 1545 toegelaten.
De vrijheid waar Vasari in het hierboven staande citaat over sprak, voerde Buonarroti tot ongekende hoogte op in de bibliotheek die Michelangelo in het kloosterhof van de San Lorenzo ontwierp.
Vervolg Florence dag 2: Laurenziana bibliotheek in het binnenhof van de San Lorenzo I