Colosseum en zijn geschiedenis II
Voor de optredens in het Colosseum waren enorm veel beesten nodig. Dieren zoals tijgers, olifanten, panters, neushoorns, antilopen, struisvogels, cheeta’s, krokodillen, jakhalzen, giraffen, nijlpaarden en beren.
De jacht op groot wild mozaïek Jagers Villa Romana del Casale jacht Wikipedia
Aanvoer van wilde dieren Villa del Casale
Duizenden dieren zoals olifanten, panters, luipaarden, leeuwen en beren werden gedood in het Colosseum. Er was een hele organisatie opgetuigd om de jacht en het vervoer te regelen.
Meer lezen: Caroline Wazer The Atlanticscience (Engels)
Olifant,3e-4e eeuw v.Chr. Romeins mozaïek Veii en een detail
Door de enorme hoeveelheid wilde dieren die voor de spelen werden gebruikt ontstond het probleem hoe van al die kadavers af te komen. Fik Meijer heeft een aardig boek over gladiatoren geschreven waarbij onder andere de vraag gesteld wordt: Kadavers: afvoeren of opeten?
Hoe meer dieren, hoe groter het probleem om de kadavers weg te werken. Dieren tot ongeveer negentig kilo konden net als menselijke lichamen op karren worden gegooid en afgevoerd, voor de grote wilde dieren lag dat anders. Kadavers van leeuwen en tijgers waren met hun gewicht van een paar honderd kilo al moeilijker te vervoeren, om nog maar te zwijgen over de last van de nijlpaarden, neushoorns of olifanten. Toch ging een groot gedeelte van de kadavers dezelfde weg als de lijken van de dode arenaslachtoffers. Ze kwamen terecht in diepe ravijnen, afgelegen plekken of in speciaal gegraven kuilen. Bovendien moesten de gedresseerde roofdieren, die telkens weer hun kunstjes opvoerden, worden gevoed. Zij kregen naast het vlees van levende, veelal kleinere dieren ook de resten te eten van herten, antilopen en andere dieren die tijdens de jacht in de arena waren gedood. Dat drukte de kosten. […]
Het afvoeren van de kadavers kostte zoveel tijd dat veel dieren lang bleven liggen, met alle gevaren van verrotting, maden, insecten en besmettelijke ziekten. Alle middelen om de berg kleiner te maken moesten worden aangegrepen en consumptie van het vlees van de gedode dieren was een oplossing. De potentiële consumenten moeten niet worden gezocht onder de vooraanstaande Romeinen.
[…] Hazen, konijnen en fazanten konden direct na de voorstelling worden afgehaald, maar op een stuk vlees van een hert, wild zwijn, beer of leeuw moest worden gewacht, waarschijnlijk tot de volgende dag als slagers de wilde dieren hadden opengemaakt, uitgebeend en in stukken hadden gesneden. Tegen inlevering van een lot kreeg de gelukkige zijn prijs.
Fik Meijer, Gladiatoren Volksvermaak in het Colosseum, Athenaeum-Polak&Van Gennep, Amsterdam, 2003 blz. 183-187.
Anno 1995 hebben archeologen ontdekt, dat met de Joodse schatten uit de tempel van Jeruzalem het Colosseum voor een groot deel is gefinancierd. Het bewijsstuk was een steen van één van de ingangen van het amfitheater. De tekst op deze steen kon gereconstrueerd worden met behulp van de gaatjes, die de spijkers van de koperen letters hadden nagelaten. Er stond: “Imp. T. Caes. Vespasianus Aug. Amphitheatrum Novum Ex Manubis Fieri Iussit.” In de vertaling: ‘Keizer Caesar Vespasianus Augustus liet dit nieuwe amfitheater bouwen met de oorlogsbuit.” Meer lezen? Klik hier Marc Leijendekker NRC
C. van Wittel ‘Colosseum zuidoost’ ca. 1700 Harvard Art Museum
Piranesi ‘Colosseum’ 1776 THE MET
Colosseum zicht op de verdwenen delen
“Het Colosseum heeft te lijden gehad onder verschillende natuurrampen. Een blikseminslag in 217 beschadigde het Colosseum dusdanig dat er gedurende vijf jaar geen spelen georganiseerd konden worden. Diverse aardbevingen brachten grote schade toe aan het gebouw, maar zolang het gebouw in gebruik was werd dit telkens gerepareerd door de Romeinen en later door de Ostrogoten. Tijdens de middeleeuwen volgden twee grote aardbevingen in 847 en 1349, die het Colosseum verder verwoestten (zie afbeelding). In de 12e eeuw werd de ruïne van het amfitheater omgebouwd tot fort van de familie Frangipani. De belangrijke Romeinse families, waar vaak ook de paus uit voortkwam, beschouwden het Colosseum als een groeve waar eenvoudig bouwmateriaal gehaald kon worden voor hun nieuw te bouwen kerken en paleizen. Zo werd al het marmer verwijderd en herbruikt in nieuwe gebouwen of simpelweg verbrand om kalk te verkrijgen. Ook het ijzer waarmee de blokken steen en marmer werden vastgezet was gewild. Aan deze plundering kwam pas een einde in 1749 toen Paus Benedictus XIV de historische waarde van het Colosseum inzag en het verdere gebruik als steengroeve verbood. Hij wijdde het Colosseum als kerk ter nagedachtenis aan de lijdensweg van Christus en bouwde binnenin een kruisweg. De grond van het amfitheater werd als heilig beschouwd vanwege het bloed van de christelijke martelaren dat hier vergoten werd. Dit ondanks het feit dat de meeste Christenen waarschijnlijk gedood werden in het Circus Maximus. Latere pausen lieten het Colosseum nog verder restaureren en archeologisch onderzoeken.”
Bron: Wikipedia
Reconstructie hypogeum en de arena
In augustus 2011 is het hypogeum (onderaardse gangenstelsel met kooien voor de wilde beesten) voor toeristen opengesteld.
Onder de planken van de arena en onderaardse gangen en kooien met liften voor de wilde dieren. De gaten waarin de palen staken, die al draaiende de touwen op wikkelen en zo de 28 liften omhoog hijsen, zijn heden ten dage in het hypogeum nog te zien.
Het hypogeum Reconstructie hypogeum en arena Hypogeum detail
C.W. Eckersberg ‘Zicht op interieur van het Colosseum’
“Een christelijk kruis staat in het Colosseum, met een plaquette, waarop staat:
Het amfitheater, gewijd aan triomfen, amusement en de goddeloze verering van heidense goden, is nu gewijd aan het lijden van de martelaren die gezuiverd zijn van goddeloos bijgeloof.
Andere christelijke kruisen staan op verschillende punten rond de arena en elke Goede Vrijdag leidt de paus een processie van het Kruis naar het amfitheater.”
Bron Wikipedia
Christoffer Wilhelm Eckersberg “Colosseum” 1813-1816
Hubert Robert ‘Kluizenaar in het Colosseum’ 1790
Francisco Javier Amérigo ‘Een vrijdag bij het Colosseum’ 1876
Francis Towne ‘In het Colosseum’ 1780
Om het Colosseum te behouden moest ook de weelderige plantengroei worden aangepakt. De planten waren immers ook een bedreiging voor het Flavische amfitheater. In 1870 werd een begin gemaakt om de vele planten te verwijderen.
Richard Deakin, Flora of the Colosseum of Rome, or, Illustrations and Descriptions of Four Hundred and Twenty Plants Growing Spontaneously upon the Ruins of the Colosseum of Rome (London: Groombridge, 1855)
François Marius Granet ‘Binnenaanzicht Colosseum’ 1804
We lopen nu naar het oosten en steken het Piazza del Colosseo over en komen in de Via di San Giovanni. Direct aan het begin van deze straat kun je nog de opgegraven fundamenten zien liggen van het complex waar de gladiatoren werden opgeleid en de Ludus Magnus waar zij konden oefenen.
De Ludus Magnus Reconstructie model
Klik hier bij Wikipedia voor meer informatie over de Ludus Magnus. Vanaf de Ludus Magnus liep een onderaardse gang naar het Colosseum alwaar de gladiatoren slechts enkele trappen moesten opgaan voor hun gevecht op leven en dood in de arena.
Als we doorlopen zien we aan onze linkerhand een oude kerk.