Brancacci-kapel (Santa Maria del Carmine) VII

De evolutie in de schilderkunst van Giotto tot Masaccio

Volgens Vasari is Giotto de vader van de schilderkunst. Na Giotto verviel de kunst weer, maar met kunstenaars als Donatello, Lorenzo Ghiberti, Paolo Uccello en Masaccio bloeide de kunst weer op. Alberti formuleerde het anders, maar zei in zijn boek over schilderkunst uit 1436 hetzelfde. Anno 1568, het jaar dat de Vasari zijn tweede versie van de Levens publiceerde, schrijft hij over de hiervoor genoemde vier kunstenaars het volgende:

V.l.n.r. Masolino, Masaccio ‘Zelfportret en Alberti

“Hiermee hebben wij zeker grote verplichtingen jegens onze voorgangers, die ons met hun inspanningen de ware weg hebben gewezen naar het hoogste niveau; en voor wat de goede schilderstijl betreft vooral jegens Masaccio, doordat hij, in zijn verlangen naar faam, van mening was dat –daar de schilderkunst niet anders is dan een nabootsing van de levende natuur in al haar onderdelen, eenvoudig met de lijnen en kleuren die zijzelf voortbrengt –degene die dat zo volmaakt mogelijk doet, zich voortreffelijk mag noemen. En ik houd staande dat Masaccio door dit inzicht zoveel profijt trok uit zijn niet-aflatende studie dat men hem mag rekenen tot de wegbereiders die de kunst grotendeels hebben verlost van alle vormen van ruwheid, onvolmaaktheid en zwaarte, en dat hij een begin maakte met de mooie houdingen en gebaren, de waardigheid en levendigheid, en met een bepaald reliëf dat werkelijk juist en natuurlijk is: iets wat geen enkele schilder vóór hem ooit had gedaan.” Giorgio Vasari, ‘De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, deel I 1992 blz. 149 (oorspronkelijke uitgave 1568).

Het zal de lezer duidelijk zijn dat de maatstaf voor goede schilderkunst volgens Vasari ‘het nabootsen van de levende natuur in al haar onderdelen’ is. Wat had Giotto in dit opzicht nu niet naar de natuur geschilderd wat Masaccio in de Brancacci kapel wel gedaan had?

Masaccio 'Self-portrait' Arena chapel Padua

De landschappen die Giotto schilderde, zoals in de Arena kapel in Padua, zijn niet realistisch. Bomen, planten en rotspartijen lijken eerder op de rekwisieten van een toneeldecor die de kijker duidelijk moeten maken dat het verhaal zich afspeelt in de natuur, dan op de werkelijkheid. Bovendien zijn de landschapselementen, de schapen en geiten in verhouding tot de figuren te klein. Hierbij vergeleken is het landschap in De cijnspenning van Masaccio heel overtuigend: de bergen met bomen zijn geen miniaturen in verhouding tot de figuren.

Giotto ‘Joachim tussen de herders’ 1303 1305 Arena-kapel, Padua

Giotto 'Joachim among the Shepherds' Arena chapel, Padua

Daarnaast gebruikt Masaccio in ‘De cijnspenning’ een lineair perspectief dat geloofwaardig overkomt. Dit in tegenstelling tot het werk van Giotto zoals ondermeer te zien is in ‘De Aankondiging van Zacharias’ in de Peruzzi kapel in de Santa Croce. Het atmosferische perspectief kende Giotto niet. In ‘De cijnspenning’ is hiervan wel sprake, hoewel Lippi dit in zijn dispuut met Simon Magnis en de kruisiging van Petrus in het landschappelijke doorkijkje veel verfijnder doet, maar ja hij was al in aanraking gekomen met de Vlaamse primitieven.

Giotto 'Joachim's Dream' detail Arena chapel, Padua

Giotto ‘Joachim’ Droom’ 1302 – 1305 Arena-kapel, Padua

Masaccio gebruikte als hulpmiddel voor het goed plaatsen van zijn figuren een loodlijn die in de kalk werd gekrast. Aan de stand van de voeten is goed te zien dat de mensen die hij schildert ook echt op de grond staan. Bij Giotto is dit niet het geval en zijn figuren staan vaak op hun tenen in plaats van op hun voeten. Trouwens ook in de Zondeval van Masolino in deze kapel klopt de stand van Adam en Eva’ voeten niet.

Giotto ‘Geboorte van Maria’ 1302 -1305 Arena-kapel, Padua

Verder is aan vele details van de figuren bij Giotto nog goed te zien dat hij zich nooit helemaal heeft kunnen losmaken van wat Vasari ‘la maniera greca’ noemde: de byzantijnse stijl. Vooral bij handen, ogen, maar ook bij mensen die nogal op elkaar lijken, zijn nog resten van de byzantijnse stijl te bespeuren zoals duidelijk te zien in de Kindermoord (Padua, Scrovegni-kapel).

Giotto 'Birth of Mary' detail Arena chapel, Padua
Masaccio's Peter  detail Brancacci chapel
photos: Steven Zucker

Masaccio’ Petrus     Masaccio en Michelangelo
Michelangelo’ Petrus naar Masaccio’ Petrus

Vasari somt aan het einde van verhaal over Masaccio een lijst met beroemde kunstenaars op die de Brancacci-kapel bezochten om zijn schilderingen te bestuderen. Kunstenaars zoals Fra Filippo Lippi, Botticcelli, Domenico Ghirlandaio, Leonardo da Vince, Pietro Perugino, Andrea del Sarto, Rosso, Pontormo, Raphaël en ‘de goddelijke Michelangelo Buonarotti.
“Kortom, allen die getracht hebben de schilderkunst onder de knie te krijgen, zijn daartoe naar deze kapel gekomen om er uit Masaccio’s werk de voorschriften en regels te leren volgens welke men goede figuren maakt.” Mannelijk figuur naar Masaccio, Arm Studies (recto) 1492-93 Red chalk, pen and brown ink, 317 x 197 mm Staatliche Graphische Sammlung, Munich.

“De goddelijke Michelangelo’ heeft als jonge kunstenaar nog twee studietekeningen gemaakt van de Sagra (Albertina, Wenen ) bij het kloosterhof in de Santa Maria del Carmine en één van Petrus in de Brancacci-kapel.” Vasari, G., ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel I blz. 155).

Michelangelo heeft als jonge kunstenaar nog twee studietekeningen gemaakt naar Masaccio’s Sagra (reconstructie): Michelangelo ‘Drie staande mannen met mantelsd’ en Michelangelo ‘Knielende man van achteren’ (Albertina, Wien).

Kopie van de Veldslag bij Cascina van Michelangelo’s leerling  Aristotele da Sangallo
L. Schiavonetti naar Michelangelo’s Veldslag bij Cascina      National Galleries of Scotland

Copy Battle of Cascina by Aristotele da Sangallo

Vervolg Florence dag 5: Andrea del Castagno Sant’Apollonia