Arnolfo di Cambio en Tino di Camaino
Een aarzelend begin met beeldhouwers van buiten Florence Arnolfo di Cambio, Tino di Camaino
Pas op het einde van het dugento (dertiende eeuw) komt in Florence de beeldhouwkunst op of beter gezegd, wordt geïmporteerd. Hiervoor was er nauwelijks sprake van beelden. Beeldhouwkunst stond volledig in dienst van en was ondergeschikt aan de architectuur. Dit is goed te zien bij de preekstoel uit het midden van het dugento in de San Miniato al Monte. Wel hadden de Florentijnen nog een klassiek ruiterstandbeeld, weliswaar flink beschadigd, maar toch. Dit standbeeld was opgesteld bij de opgang naar de Ponte Vecchio. De ruiter op het paard was Mars, dezelfde klassieke God waar het Baptisterium aan gewijd was, aldus het wijdverspreide geloof. Door een overstroming van de Arno in 1333 is dit ruiterstandbeeld verloren gegaan. De preekstoel in de San Miniato al Monte was in niets te vergelijken met wat het atelier van Nicola Pisano produceerde (Wikipedia).
Preekstoel Bovenzijde Uitzoomen Bovenzijde preekstoel
Zijn atelier werkte onder andere voor steden als Siena, Bologna, Pistoia en Perugia. Vooral de preekstoel uit Pisa van Nicola Pisano gold als een waar meesterwerk van de dertiende eeuw (voor het werk van Nicola Pisano bij Web Gallery of Art). Leerlingen van Pisano waren Giovanni en Arnolfo di Cambio, maar ook een beeldhouwer als Tino di Camaino. Arnolfo zou naast het ontwerp van de Santa Maria del Fiore en de bouw van de grote stadsmuren ook enkele beelden voor Florence maken.
Op het einde van het dugento (13e eeuw) liep Florence in vergelijking met andere Italiaanse steden duidelijk achter wat betreft de beeldhouwkunst en dat terwijl de stad rijk begon te worden. In het jaar dat besloten werd om een nieuwe grote Duomo te bouwen, waarbij de opdracht aan Arnolfo di Cambio toeviel, noteerde in 1294 de kroniekschrijver Giovanni Villani in zijn, ‘Nuova Cronica,’ het volgende: ‘De burgers besloten om de hoofdkerk van Florence, die heel primitief en klein voor een stad als die van hen was […] te voltooien met marmer en met gebeeldhouwde figuren.’ Hiermee werd voor het eerst in Florence de beeldhouwkunst als een belangrijk onderdeel van een openbaar gebouw gezien.
Arnolfo di Cambio: beelden uit het trecento in de portalen van de Duomo
Bernardo Sansone Sgrilli naar G. B. Nelli ‘Gothische facade vroeg 14e eeuw’ detail
Bernardino Poccetti ‘Facade Duomo Florence’ 1587
Als Arnolfo in Florence gaat werken heeft hij al een grote reputatie. Voor de gevel van de Duomo (reconstructie) had Cambio beelden in de nissen en de lunetten boven de ingangsdeuren gepland. In de late veertiende eeuw werden er al de nodige veranderingen bij de gevel aangebracht en in 1587 is de gevel afgebroken en zijn sommige beelden verdwenen. Bernardino Poccetti heeft nog een tekening van de oude gevel met beelden gemaakt. Hoewel uit deze tekening niet het originele ontwerp van Cambio valt af te lezen, geeft die toch wel een indicatie van de opzet. In het Museo dell’Opera del Duomo zijn nog enkele beelden van de gevel bewaard gebleven waaronder een Maria en haar kind.
Maria met Kind
Arnolfo di Cambio ‘Maria met Kind’ Maria’s ogen
Dit beeld van Arnolfo is waarschijnlijk bedoeld voor de lunet in het middenportaal. De nieuwe Duomo is tenslotte gewijd aan Maria onder de naam Santa Maria del Fiore. Maria zit geheel frontaal met een starende blik die door het glas in de ogen iets indringends krijgt. Jezus maakt met zijn rechterhand een zegenend gebaar. Door de enigszins vooruitstekende houding van het bovenlichaam en het hoofd van Jezus krijgt de figuur ondanks de wat starre en frontale houding toch iets menselijks. Dit geldt eveneens voor de wijze waarop de draperieën naar beneden vallen of de hoofddoek van de Madonna. Aan de wijze waarop Arnolfo de plooien in het gewaad van Maria hakt, is te zien dat hij al beïnvloed is door de klassieke beeldhouwkunst.
Ghiberti ‘Johannes de Doper’ 1412 – 1416
Hoewel Arnolfo een echte middeleeuwse beeldhouwer is, zijn veel details voor die tijd opmerkelijk. Zo zijn de plooien niet als een decoratief patroon weergegeven, maar wekken veeleer de indruk door de zwaartekracht naar beneden te vallen. De manier waarop Arnolfo de doek om het hoofd van Maria weergeeft, laat zien dat hij denkt vanuit echte volumes als bij een vrouw van vlees en bloed. Dit is wel heel iets anders dan de plooien bij een beeld als Johannes de Doper dat Ghiberti in het begin van de vijftiende eeuw voor de Orsanmichele maakte. Arnolfo kende de antieke sculptuur zeker door Nicola Pisano. Hij werkte zeer waarschijnlijk mee aan de preekstoel in Pisa. Bovendien had Cambio twee decennia in Rome gewerkt en moet daar vele oude beelden gezien hebben.
De sculptuur van Arnolfo di Cambio is een synthese tussen klassieke en gotische elementen.
Arnolfo di Cambio ‘Reparata, Maria met Kind, Zenobius’ 1300 -1310
Reconstructie portaal
Naast Maria met haar kind stonden de twee heiligen: Reparata en Zenobius (beide ook te zien in het Museo dell’Opera del Duomo). Zenobius is bisschop in Florence geweest van de toenmalige kathedraal San Lorenzo. Hij voorspelde in 405 dat Florence door een goddelijke ingreep gered zou worden. Laat de stad nu ook nog gered worden. De botten van deze heilige werden in de crypte van de oude Santa Reparata bewaard. De heilige Reparata kwam waarschijnlijk uit het Midden-Oosten, hoewel men dit in het Florence van de dertiende eeuw niet meer precies wist. Naast deze twee heiligen stonden er in de lunet nog twee engelen die een tentdoek ophielden dat ook van marmer gemaakt was zoals je nog in het Museo dell’Opera kunt zien.
De beelden bij de zijportalen in de façade van de Duomo
In de lunetten van de beide zijportalen waren scènes uit het leven van Maria weergegeven waaronder haar geboorte en haar dood. Twee beelden zijn nog bewaard gebleven, waarvan de geboorte bijna zeker van de hand van Cambio zelf is. Deze beelden staan in het Museo dell’Opera del Duomo. Maria richt zich omhoog, steunend op haar ellebogen om naar haar kind te kijken dat in een kribbe ligt.
In een bron uit 1580 over het portaal met de geboorte van Maria wordt geschreven dat de Madonna vergezeld wordt door ‘vele figuren van herders en dieren’ waarvan nog enkele delen bewaard zijn gebleven. Toch ziet Maria er hier vrij ontspannen uit zeker in vergelijking met de houding die ze als zittende moeder met haar kind in het middenportaal aanneemt. Cambio is duidelijk beïnvloed door zijn leermeester Nicola Pisano. Met name de houding van Maria is gebaseerd op het reliëf, ‘De Geboorte van Jezus’, bij de preekstoel van Pisano in het Baptisterium te Pisa. Dat Cambio nog tot de Middeleeuwen behoort, laat de vreemde houding van het bovenlichaam ten opzichte van de rest van haar lichaam zien. Hier klopt iets niet. De beeldhouwer haalde een truc uit door twee verschillende houdingen van een figuur: een staande– en een liggende vrouw, te gebruiken. Deze combineert hij vrolijk tot een Maria die ligt, maar wel met het bovenlichaam van een staande vrouw. In de Hemelvaart van Maria laat Arnolfo zien dat hij zeer wel in staat is om menselijke gevoelens als verdriet op een ingetogen wijze weer te geven.
De beelden in de drie lunetten van de gevel zijn als één samenhangend verhaal door Cambio ontworpen. Zo zijn de sculpturen boven de portalen als één verhaal te lezen waarbij de Moeder van Christus vereerd wordt. Dit nu is in Italië zeer ongewoon, zulke coherente beelden aan de gevel van kathedralen komen uit het land waar de Gotiek is ontstaan: Frankrijk.
Het beeld van Bonifatius VIII uit het atelier van Cambio was ook voor de gevel gemaakt. Het opschrift op het basement is modern. Bonifatius VIII had toegestemd dat de aanzienlijke sommen geld die de Florentijnen aan de paus moesten betalen voor de bouw aan de Santa Maria del Fiore bestemd werden. Het beeld valt uit de toon als je het vergelijkt met ‘de Maria met Kind’ of ‘de Geboorte van het Kind.’ Van enige emotie is niets te merken. Bonifatius is frontaal en stijfjes afgebeeld. Bovendien is het blok marmer nog wel erg nadrukkelijk aanwezig. Dit is goed te zien als je in het Museo dell’Opera del Duomo om het beeld heen loopt. Ook de plooien zijn rigide zeker als je dit vergelijkt met de draperieën van de geboorte van Maria dat in dezelfde zaal van het museum ook te zien is.
Arnolfo di Cambio (atelier) ‘Bonifatius VII’ Achterkant In situ
Tino di Camaino
Tombe van Antonio Orso reconstructie In situ Bovenzijde
Deze beeldhouwer kwam niet uit Florence, maar was in Siena geboren. Tino kwam net als Arnolfo di Cambio uit het atelier van Nicolo Pisano. Na eerst in Pisa gewerkt te hebben, verbleef hij van 1321 tot 1323 in Florence. Hij maakte er onder andere twee tomben: één voor Gastone della Torre in de Santa Croce en de ander voor de bisschop Orso in de Duomo. Helaas zijn beide graven niet meer in de authentieke staat. De resten van de graftombe voor della Torre zijn in het kloosterhof van de Santa Croce te vinden.
Vasari heeft deze tombes in de zestiende eeuw uit elkaar gehaald. De tombe van Antonio Orso is in de twintigste eeuw weer in elkaar gezet. Enkele delen waren helaas verdwenen. De reconstructie bevindt zich nu weer in de Duomo. Wat er nu te zien is in de Santa Maria del Fiore is slechts een flauwe afspiegeling van het origineel dat groter moet zijn geweest.
Tino di Camaino ‘Madonna met Kind’ 1321
Een deel van deze tombe, ‘Madonna met Kind’, is echter in het Bargello te vinden. De woorden, Sede Sapientiae, staan voor Troon van de Wijsheid. Maria’s hoofd is richting haar kind gedraaid. De lange gewaden om het kind en de moeder en de wijze waarop de plooien vallen, scheppen een sterke eenheid. Als we naar het Bargello gaan, zullen we de Maria en het kind nader bekijken.
Vervolg Florence dag 3: Andrea Pisano en Lorenzo Ghiberti: De deuren van het Baptisterium I