Angelico, Fra en de San Marco I
In de nacht van 6 januari 1443, de dag van Driekoningen, was een belangrijk gezelschap bijeen om de metten in het koor van de San Marco te vieren. Bij de inzegening van het nieuwe klooster waren paus Eugenius IV met zijn hof, de prior Fra Antonino en zijn broeders, de Signoria (bestuur van Florence) en de Medici aanwezig. Het altaarstuk op het hoofdaltaar was geschilderd door de dominicaner monnik Fra Angelico. Tijdens het zingen van de Magnificat (lofzang op Maria) zagen de aanwezigen Maria met haar Kind op de troon zitten. Na de nachtelijke gebeden werd er uitgebreid getafeld met de gasten en monniken
Fra Angelico ‘San Marco altaarstuk’ (na de restoratie van 2019)
De broeders van de San Domenico uit Fiesole hadden nu een klooster in Florence gesticht. De prior Antonino van de San Domenico werd de eerste prior van het nieuwe klooster.
Pontormo ‘Cosimo il Vecchio’ ca. 1520
De hoofdkerk van de dominicanen, de Santa Maria Novella, lag ten westen van de San Marco. Oorspronkelijk was het complex aan het Piazza di San Marco van de orde van Sint-Silvester (benedictijnen), maar Eugenius IV die negen jaar in het klooster van de Santa Maria Novella woonde, heeft het aan de dominicanen overgedragen. Het complex werd ingrijpend herbouwd door de architect Michelozzo. Cosimo de Medici financierde het project. Hij zal die nacht tevreden hebben vastgesteld dat zijn naamheilige Cosmas op het hoofdaltaar het gezelschap in het koor aankijkt.
Rafael ‘Fra Angelico’ uit ‘Dispuut over het Heilige Sacrament’
Tussen 1438 en 1452 maakten Fra Angelico en zijn atelier in totaal vijfenvijftig panelen en muurschilderingen voor de San Marco. Om deze werken te kunnen begrijpen is de volgende kennis van cruciaal belang:
1. De precieze plek in het klooster of de kerk waar de voorstellingen zijn. Is deze toegankelijk voor het publiek, alleen voor de monniken of voor beiden?
2. De liturgie, de constitutie (grondregels en voorschriften van de dominicanen) en de geschriften van de dominicanen.
3. De opvattingen van de observanten in de orde der dominicanen.
De parochiekerk was natuurlijk toegankelijk voor het publiek, maar dat mocht niet verder komen dan het eerste gedeelte zoals hier te zien op de plattegrond (A3). Deze zogenaamde lagere kerk werd door een tramezzo (scheidingswand) grotendeels afgesloten van de rest van de kerk. Het gedeelte A2 op de plattegrond was voor de lekenbroeders. /static/cd3fc1138ead89606b88c90ef2b460d8/F1439.jpg
Het koor tenslotte (A1) was alleen voor de monniken. In het kloosterhof en de kapittelzaal (E en C) mochten leken komen. De vertrekken voor de gasten (F), tegenwoordig de zalen waarin de werken van Fra Angelico te zien zijn, waren uiteraard vanaf de straat bereikbaar. Alleen de broeders mochten in de sacristie (B) en de bovenste verdieping met het dormitorium komen. De panelen en fresco’s kregen al naar gelang hun plek in de San Marco een verschillende vorm en inhoud. De inhoud was verhalend voor het publiek. In de ruimtes waar alleen monniken mochten komen, zijn geen verhalen geschilderd. In de kapittelzaal die ook toegankelijk voor publiek was, kiest Angelico voor een afbeelding die op twee niveaus kan worden gelezen en begrepen.
Binnenhof van het klooster en een bovenaanzicht
Richtsnoer bij het schilderen voor de monnik en schilder Angelico waren de liturgie, de constitutie en andere geschriften van de orde der dominicanen. Deze bepaalden de onderwerpen en de wijze waarop die werden vormgegeven. De liturgie, geschreven door de Dominicaan Humbert van Romans in de dertiende eeuw, bestaat uit voorgeschreven handelingen, ceremoniën, gebeden en hymnen. Belangrijk hierbij zijn de kerkelijke jaarkalender en de getijden die elke dag werden gehouden (het officie of koorgebed; voor meer informatie zie Wikipedia).
De constitutie bestond ondermeer uit vele voorschriften hoe de broeders zich te gedragen hadden in de refter, hun cel of de eetzaal. Angelico houdt hier in zijn werk terdege rekening mee zoals we nog zullen zien. In een geschrift uit de tijd van Angelico van de eerste abt Antonino, genaamd Summa historial, worden de negen manieren beschreven waarop de heilige Dominicus bad. Hiermee kunnen de betekenissen van de fresco’s in de cellen ontrafeld worden.
Altaar met reliek Abt Antonio Uitzoomen
Fra Antonino en zijn broeders, waaronder Fra Angelico, hoorden bij een beweging die de observanten werd genoemd. Hun benaming verraadt al dat zij de oorspronkelijke geloften en regels strikt naleefden. Zij wilden terug naar de bron van hun geloof, naar de heilige Dominicus die in het begin van de dertiende eeuw hun orde had gesticht. Dit soort hervormingsbewegingen vond je trouwens in de hele kerk terug. Het was een reactie op het verval in de kerk. De hervormers of observanten waren streng voor zich zelf. Je sliep op een hard bed, at weinig en zeker geen vlees, vaste regelmatig, deed aan zelfkastijding en leefde grotendeels in volstrekte stilte. Je dag was gewijd aan studie, mediteren en het uitvoeren van de vrije gebeden, ook ’s nachts. De hang naar eenvoud en armoede is goed te zien als je het kloosterhof van de Santa Maria Novella vergelijkt met dat van de San Marco. Het eerste is uitbundig voorzien van muurschilderingen; ook de kapittelzaal (Spaanse kapel) van de Santa Maria Novella waar een triomferende dominicaner orde te zien is.
Fra Angelico ‘Kruisiging’ fresco Kapittelzaal van de San Marco Inzoomen
Het werk van Angelico in de San Marco is anders: het is ingetogen, bescheiden en niet verhalend. De verklaring voor het verschil tussen deze twee kloosters van dezelfde orde is dat de monniken van het klooster van de San Marco observanten waren en de broeders van de Santa Maria Novella niet. Observanten wilden immers eenvoudig en sober leven.
Literatuur:
Bartz, G., Fra Angelico, Könemann, Köln 1998
Hood, W., Fra Angelico at San Marco, Yale Uninversity Press, New Haven and London 1993
Morachiello, P., ‘Fra Angelico The San Marco Frecoes’, Thames and Hudson, New York 1996
Pope-Hennessy, J., Angelico, Scala Firenze, 1981 (tekst uit 1974)
De teksten over Fra Angelico en de San Marco zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de monografie die William Hood over deze schilder en het klooster schreef.