Andrea del Sarto en het Chiostro dello Scalzo II
Chiostro dello Scalzo Via Cavour 69 Open Deuren
Zes fresco’s en twee deugden na de terugkeer van Andrea del Sarto uit Frankrijk
De leerling van Sarto, Giorgio Vasari, schrijft in zijn Leven van Andrea del Sarto het volgende over wat er na het verblijf van Sarto in Frankrijk 1518-1519 gebeurde:
Andrea del Sarto ‘Onthoofding van Johannes de Doper’
“[…] maar toen ze Andrea in Florence terugzagen, zorgden ze ervoor dat hij zijn werk aldaar weer opnam: hij ging ermee door en schilderde vier taferelen, naast elkaar; in het eerste ziet men een gevangengenomen Johannes, voor Herodes; in het tweede het avondmaal en de dans van Herodias, met tal van goed geschikte en passende figuren; in het derde de onthoofding van Johannes, waarbij de halfnaakte figuur van de scherprechter voortreffelijk is ontworpen, evenals alle overige figuren; in het vierde biedt Herodias het hoofd aan, en hier zien we enige figuren die blijk geven van hun verbazing, iets wat zeer weloverwogen is weergegeven.” Giorgio Vasari ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II blz. 79
In 1521 begint Andrea del Sarto aan de dans van Salomé. Sarto wil van de vier scènes op de linkerwand een duidelijke eenheid maken, iets wat hij in het begin op de korte wand tegenover de ingang niet gedaan had. Het midden van het beeldvlak wordt opengelaten terwijl de figuren een concave gebogen lijn vormen. Dit laatste sluit aan bij de compositie van de arrestatie en dit geldt ook voor de twee rugfiguren die mooi passen bij de rugfiguur in het aangrenzende fresco waarin Johannes gearresteerd wordt.
Andrea del Sarto ‘De gevangenneming van Johannes de Doper’
Andrea del Sarto ‘Studie van figuur in gewaad’ (links, midden op de voorgrond)
De rugfiguur rechts in de dans van Salomé is gebaseerd op de prent ‘Jozef interpreteert de droom van de farao’ van Lucas van Leyden (National Gallery of Art, Washington D.C.. Het toneel waar het verhaal zich afspeelt, is ondiep. De ordening die Sarto heeft aangebracht is rechthoekig en symmetrisch het is een echo van de omlijsting. Naast rechte lijnen zijn er ook diagonalen waardoor de figuren op de voorgrond en de achtergrond met elkaar verbonden worden. De figuren zijn nauwelijks geïdealiseerd, het lijken eerder portretten. Salomé is een uitzondering, want zij is duidelijk klassiek afgebeeld. Sarto kiest een spannend moment: Salomé staat op het punt met haar dans te beginnen. De sfeer lijkt op de stilte voor de storm. Herodes is gespannen zijn hand omklemt de tafelrand en zijn blik spreekt boekdelen.
Andrea del Sarto, ‘De Dans van Salome‘
In het volgende fresco, de onthoofding van Johannes, gaat Sarto door op de ingeslagen weg. Ook hier is er sprake van een toneelpodium. De handeling speelt zich op de voorgrond af en net als in de dans van Salomé is er een eenvoudige en symmetrische compositie. De onthoofding speelt zich af vóór het paleis van Herodes. Salomé is weer links in het beeldvlak op de voorgrond afgebeeld. Zij houdt een groot bord in haar handen waar het afgehakte hoofd van Johannes op wordt opgelegd. Sarto beeldt hier niet de climax af: het onthoofden, maar wat er daarna gebeurt. In de dans had hij juist het moment vlak vóór de climax gekozen.
Andrea del Sarto ‘De onthoofding van Johannes de Doper’
De officier van de lijfwacht rechts maakt met een armgebaar en zijn staf duidelijk dat het hoofd op het bord gelegd moet worden en overhandigd moet worden aan Salomé. De beul met zijn zwaard draait zijn hoofd weg van het afgehakte hoofd terwijl hij zijn arm uitstrekt om het bevel van zijn officier op te volgen. Uit zijn houding spreekt een diepe afkeer van wat hem wordt opgedragen. Het gebaar van de officier is niet alleen een bevel, maar lijkt tegelijkertijd een gebaar van afkeuring over het bevel dat Herodes zijn lijfwacht had opgedragen. Salomé’s blik en de deels geopende mond verraden trots dat haar wil is uitgevoerd. Alle houdingen en gebaren die het verhaal vertellen, bevinden zich dicht bij elkaar in het beeldvlak zoals de staf in de hand van de officier, de uitgestrekte hand van de beul met het hoofd van Johannes en het bord in de handen van Salomé. De gruwelijkste details zijn verborgen voor de kijker achter het rechterbeen en de arm van de beul.
De toeschouwers op de achtergrond, boven de ingang van het paleis van Herodes kunnen wel alles zien. De interesse van Sarto in sculptuur en dan met name zijn, voor die tijd vrij recente studie van klassieke beelden, is te zien aan de draperie en de spieren van de beul. Ook in dit fresco heeft Sarto weer gebruik gemaakt van motieven uit het werk van andere kunstenaars.
Andrea del Sarto ‘Het feest van Herodes’
Op de korte wand van de ingang zien we rechts opnieuw Salomé met het bord waarop het hoofd van Johannes ligt, tijdens het feest van Herodes. Ook hier duiden de gebaren, houdingen en blikken op bijval noch vreugde. De compositie is geïnspireerd op een houtsnede met hetzelfde onderwerp van Dürer. Bij de bediende geheel links achter Salomé is na de restauratie 1960-1961 een pentimenti ontdekt waarop is te zien dat oorspronkelijk de in de kalk gekraste omtrek van haar hoofd gebogen was. Net als de figuur, geheel in de cijnspenning van Caesar in de Villa van Poggio a Cajano links die Sarto ongeveer drie jaar eerder geschilderd had. Het gezicht van de man geheel rechts met een hoofddeksel is mogelijk een zelfportret van Andrea del Sarto. Van de man achter de tafel met zijn uitgestrekte armen is nog een studietekening bewaard gebleven (Paul Getty Museum, Los Angeles).
Hierna schilderde Sarto in hetzelfde jaar, 1523, als het feest van Herodes de twee deugden: Spes en Fides. Deze deugden zijn acht of negen jaar na Caritas en Justitia geschilderd. Terwijl de eerste twee deugden meer een imitatie waren van de beeldhouwkunst is dit bij hoop en geloof niet het geval. Zo is geloof een portret van de vrouw van Andrea del Sarto: Lucrezia del Fede. Het gezicht van Spes is Maria, de dochter van Lucrezia. Vasari beschrijft Lucrezia en Sarto als volgt:
“Maar hij werd verliefd op een jonge vrouw [Lucrezia], wier man [de hoedenmaker Carlo] kort daarop stierf, waarna Andrea haar trouwde, en vervolgens had hij de rest van zijn leven meer aan zijn hoofd dan hem lief was, en veel meer zorgen dan voordien; want afgezien van de inspanningen en zorgen die dergelijke kwalijke verbintenissen in het algemeen met zich meebrengen, kreeg hij er nog heel wat bij: nu eens was het jaloezie, en dan weer dit, en dan weer dat. […] ‘Andrea had een groot aantal leerlingen [waaronder Vasari en Jacopo Pontormo], maar niet allen leerden onder zijn leiding hetzelfde, want de een bleef lang bij hem, maar de ander slechts een korte tijd; dit laatste was niet de schuld van Andrea maar van zijn heerszuchtige vrouw, die zonder respect voor wie dan ook hen allen commandeerde en hun het leven zuur maakte.” Giorgio Vasari ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II 73, 93
Door de lichtval in de geschilderde nissen zijn beide figuren bijna tastbaar. Fides is vrij statisch, zeker in vergelijking met Spes. De rustige houding van het geloof sluit aan bij het aangrenzende fresco: de aankondiging van Zacharias. In dit fresco staan twee rugfiguren rechts in het beeldvlaken en zij verbinden deze scène met geloof.
In de tondo onder geloof is Johannes de Evangelist afgebeeld. Hij heeft een kelk met een slang erin in zijn hand. Andrea del Sarto is bij hoop geïnspireerd door een werk met hetzelfde onderwerp dat bij de afbeelding van de ‘hoop’ Donatello voor een doopvont in Siena heeft gemaakt
In hetzelfde jaar, 1523, schilderde Sarto de aankondiging aan Zacharias. Hoewel op de trappen bij het altaar ADMD/XXI… staat en dat gelezen kan worden als 1522 is 1523 toch het jaar waarin Andrea dit verhaal schilderde. Hoewel het dertien jaar later is geschilderd dan de Doop van Christus begint de frescocyclus over Johannes toch bij de aankondiging. Ook in deze scène een eenvoudige geometrische en symmetrische compositie net als in de onthoofding van Johannes of de dans van Salomé.
Een jaar later schilderde Andrea de visitatie. In het evangelie van Lucas is over de Aankondiging, de visitatie en de geboorte, de laatste drie scènes die Andrea schilderde het volgende te lezen:
Andrea del Sarto Voorstudie Zacharias
“Zacharias was priester en stamde uit de klasse van Abia. Hij was getrouwd met Elisabeth, die afstamde van de hogepriester Aäron. Zij waren rechtvaardig in Gods ogen, maar hun huwelijk was kinderloos gebleven. Toen Zacharias de dienst had in de tempel, verscheen hem naast het wierookaltaar de engel Gabriël met de boodschap, dat hij en zijn vrouw op hun oude dag toch nog een zoon zouden krijgen. Er was een grote toekomst voor de jongen weggelegd: hij zou in de geest van Elia de weg bereiden voor de komst van de Messias. Maar Zacharias vroeg waaraan hij dat allemaal zou kunnen zien. Daarop antwoordde de engel, dat hij, Zacharias, geen woord meer zou kunnen uitbrengen, tot het zover zou zijn. Het volk had al die tijd buiten staan wachten en toen het zag dat de priester zich alleen nog maar met gebaren kon uiten, begreep het dat hij een verschijning gehad moest hebben. Hij ging naar huis en na enige tijd raakte zijn vrouw Elisabeth inderdaad in verwachting. Toen zij zes maanden zwanger was, kreeg zij bezoek van haar nichtje Maria uit Nazareth. Zodra zij de klank van haar stem hoorde, reageerde het kind in haar schoot. Dat beschouwde zij als een teken van God. In een oogwenk begreep zij hoe Maria ook een kind verwachtte, dat een grotere opdracht van God had ontvangen, en zij riep uit: ‘Jij bent de meest gezegende onder de vrouwen, en gezegend is het kind in je schoot! “Het heiligennet Vervolg tekst onder
Andrea del Sarto ‘De geboorte van Johannes de Doper’ ca. 1526
“Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van de Heer zelf naar mij toekomt…?’ Maria was daarop in een jubelzang uitgebarsten: ‘Ik zing van ganser harte voor de Heer. Want hoe onbetekenend ik ook ben, Hij heeft op mij zijn oog laten vallen…!” De ontmoeting van beide vrouwen wordt als het Feest van Maria Visitatie gevierd op 31 mei. Maria bleef bij haar oudere nicht tot de geboorte van Elisabeths kind achter de rug zou zijn. Toen het zover was, werd het, zoals gebruikelijk, een week later besneden en men wilde het al naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei: ‘Nee, het moet Johannes heten.’ Toen riepen de omstanders verbaasd: ‘Maar d’r is in jullie hele familie niemand die zo een schrijftabletje wilde, en noteerde: ‘Johannes.’ Onmiddellijk daarna kon hij zijn stem weer gebruiken en hij zong een lofzang voor God, die dit kind voor zulke grote dingen in de wieg had gelegd.” Het heiligennet
Een klein jaar later na de aankondiging schildert Andrea de ontmoeting van Elisabeth en Maria. De tekst in de plaquette is een citaat uit Lucas I: 43 (vulgaat) UNDE HOC MIHI/UT VENIAT MATER DOMINI AD ME ofwel Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Als je de verschillende figuren met elkaar verbindt door lijnen te trekken direct boven hun hoofden ontstaat er een geometrische vorm met vijf hoeken. Zo’n compositie gebruikte Sarto het eerst in de dans van Salomé. Een opzet die Sarto nog vlak voor de Visitatie gebruikt had in zijn zogenaamde Luco Pietà. Daarnaast is er sprake van symmetrie in de ontmoeting van Elisabeth en Maria. Ondanks deze opzet doet het fresco gekunsteld noch statisch aan. Dit is onder andere goed te zien bij de kruier die de trappen oploopt en aan Zacharias die zijn linkerhand met de wandelstok uitsteekt. Beide vormen diagonalen naast de strakke lijnen van de vijfhoek, waardoor de figuren met elkaar verbonden worden en op elkaar reageren.
Andrea del Sarto (?) ‘De Visitatie’
Het effect van deze doordachte bijna abstracte symmetrische compositie doet zeer natuurlijk aan. Het lijkt wel alsof je als kijker een toevallige voorbijganger bent die dit straattafereel aanschouwt. De figuur links bij de deur is een citaat uit eigen werk. Vlak voordat Andrea de Visitatie maakte, schilderde hij een Petrus in zijn Luco Pietà (hier te zien bij Web Gallery of Art) die hij hier hergebruikt, maar nu als Jozef.
Andrea del Sarto voorstudie van een kruier Verso
Er is nog een voorstudie van de kruier bewaard gebleven die in het bezit is van de Morgan Library in New York. De klassieke stijl van Sarto is toch anders dan die van zijn tijdgenoot Rafael. Beiden gebruiken heldere geometrische composities, maar van het idealiseren van de figuren is bij Sarto in tegenstelling tot Rafael geen sprake. Zacharias en de kruier zijn daarvoor veel te realistisch afgebeeld. Het zijn figuren die zo van een straat in Florence geplukt lijken.
Een kleine twee jaar later, in 1526 schilderde Andrea zijn laatste fresco in het voorhof en wel de geboorte van Johannes. In de plaquette staat: ET POSTULANS PUGILLAREM, SCRIPSIT/DICES: IONANNES EST NOMEN EIUS Hij [Zacharias] vroeg om een schrijftablet en schreef erop: ‘Johannes is zijn naam.’ Lucas 1 vers 63.450 Vasari beschrijft dit tafereel als volgt:
“In het voorhof van de Scalzo moest nog slechts één tafereel worden aangebracht om het geheel te voltooien; vandaar dat Andrea, die –nadat hij de figuren had gezien waaraan Michelangelo was begonnen in de sacristie van de San Lorenzo, en die deels waren voltooid –een grandiozere stijl had ontwikkeld, aan dit laatste tafereel was begonnen; en hier gaf hij een definitieve proeve van deze verbeterde stijl, waar hij de geboorte van Johannes de Doper uitbeeldde in prachtige figuren, veel beter en sterker van reliëf dan die welke hij voordien aldaar had aangebracht. Prachtig in dit werk zijn, onder meer, een vrouw die de boreling naar het bed van Elisabeth draagt –ook een prachtig figuur, en Zacharias, die iets op een stuk papier schrijft dat hij op zijn knie heeft gelegd, het met zijn ene hand vasthoudend terwijl hij met de andere de naam van zijn zoon opschrijft, zo levendig dat het hem slechts aan de adem zelf ontbreekt; eveneens prachtig is de oude vrouw, zittend op een bankje en blij lachend vanwege de bevalling van die andere oude vrouw, en haar houding en gemoedsuitdrukking zijn even natuurlijk als in het werkelijke leven het geval zou zijn.” Giorgio Vasari ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II 87
Sarto ‘De geboorte van Johannes de Doper ‘ Voorstudie van de compositie
Er is nog een voorstudie van Zacharias, die iets op een stuk papier schrijft dat hij op zijn knie heeft gelegd, bewaard gebleven. Bovendien is er een tekening van de compositie (British Museum). De opzet is minder streng dan in de aangrenzende visitatie. De vijf figuren vormen een boog die asymmetrisch verloopt. Bij de vrouw in het midden met de pasgeboren Johannes bereikt de boog haar hoogste punt om dan via Elisabeth en Zacharias weer naar beneden te buigen. De lijn eindigt bij de gebogen houding van Zacharias. Door de houding van de armen en de pen op papier is er wederom sprake van een gebogen lijn. De pose van Zacharias herhaalt zich bij de zittende oude vrouw links in het beeldvlak. Met andere middelen dan de Visitatie schept Sarto door de gebogen lijnen een doordachte compositie die niet alleen heel natuurlijk aandoet, maar ook makkelijk te begrijpen is.
Vasari merkt in het leven van Andrea del Sarto op dat de taferelen als studieobject en schoolvoorbeeld gediend hebben voor tal van jongeren die tegenwoordig voortreffelijke kunstenaars zijn (Giorgio Vasari ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II 79). Het waren niet alleen Italiaanse kunstenaars als Federico Zuccaro (Visitatie, Louvre), maar ook schilders als Peter Paul Rubens (Louvre) en Manet (figuur uit Johannes de Doper doopt het volk, Louvre) die de fresco’s in de scalzo bestudeerd hebben.Vervolf Florenb
Vervolg Florence dag 6
Vervolg Florence dag 6: Andrea del Sarto ‘Het Laatste Avondmaal’