Andrea del Sarto en het Chiostro dello Scalzo I
Het Chiostro dello Scalzo en de grisaille fresco’s van Andrea del Sarto
Het voorhof van de Compagnia dello Scalzo
In 1376 werd de christelijke lekenbeweging in Florence, de zogenaamde Compagnia dello Scalzo, opgericht. De naam scalzo was gekozen omdat degene die tijdens de processie het kruis droeg op blote voeten (scalzo) moest lopen. Andere namen voor de broederschap waren Disciplinati di San Giovanni Battista en Disciplinati della Passione di Cristo.
Chiostro dello Scalzo Via Cavour 69 Open Deuren
De frescocyclus die Sarto schilderde, gaat over Johannes (Giovanni) de Doper de patroonheilige van Florence. Johannes is afgebeeld in een reliëf boven de ingangsdeur naar het atrium aan de Via Larga, de huidige Via Cavour (klik hier voor de openingstijden– en dagen). In het binnenhof zijn tekenen van het lijden van Christus te zien, zoals in de versierde fries waar een kruis met eronder het doek van de heilige Veronica is geschilderd. Veronica, aldus een oude legende, had tijdens de kruistocht naar de berg Golgotha het bezwete gezicht van Christus afgewist. Op het doek verscheen hierna de afdruk van het gezicht van Christus. Op de voetstukken van de zuilen zijn botten en schedels in reliëf gebeeldhouwd: symbolen van de broederschap. Schedels keren ook terug in de fries boven elk fresco waar ze vrij willekeurig geplaatst zijn.
In 1487, the Compagnia dello Scalzo bought a piece of land adjoining their chapel. Vasari describes the brotherhood and the atrium as follows:
Andrea del Sarto ‘Zelfportret op een tegel’
“De leden van de Florentijnse lekenbroederschap genaamd ‘dello Scalzo’ [van de barre voet] plachten bijeen te komen in een gebouw aan het eind van de via Largo –voorbij het huis van de luisterrijke Ottaviano de’Medici en tegenover de moestuin van het San Marcoklooster -, en dit gebouw, gewijd aan Johannes de Doper, was kort voordien door een groot aantal plaatselijke vaklieden opgetrokken, die er onder meer een voorhof bij hadden gebouwd, voorzien van zuilen van vrij bescheiden afmetingen. Een aantal van de broeders begreep dat Andrea een van de beste schilders begon te worden, en daar ze rijker waren van geest dan dat ze geld hadden, besloten ze dat hij in twaalf vakken van deze kruisgang in monochroom, dat wil zeggen in terretta in fresco, twaalf taferelen uit het leven van Johannes de Doper zou schilderen. Andrea begon aan het eerste tafereel, waarin hij de doop van Christus door Johannes uitbeeldde, zorgvuldig gedaan, in een zo fraaie stijl dat hij er aanzien, eer en faam mee verwierf en de mensen zich met opdrachten tot hem wendden, er vast van overtuigd dat de belofte van zijn uitzonderlijke begin mettertijd eervol vervuld zou worden.” Giorgio Vasari, ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 Deel II blz. 67-68
Het huidige voorhof is niet meer zoals het oorspronkelijk was. In 1722 heeft de architect, P.P. Giovanozzi, het atrium verbouwd. De muren met de fresco’s en de zes zuilen zijn blijven staan. Het originele eenvoudige platte houten dak is verdwenen. Het nieuwe dak steunde op arcaden en kreeg stenen kruisgewelven. Door de gewelven en de arcaden kwamen lunetten boven de fresco’s die in hetzelfde jaar van de verbouwing door ene Giovanni Panaiotti zijn beschilderd. Vanwege de arcaden moesten er vier zuilen, replica’s van de originele, aan de korte zijden geplaatst worden. De geschilderde pilasters tussen de fresco’s hadden een bank als basement. Deze zitbank die langs alle vier wanden liep is verdwenen. Door al deze veranderingen is het sterke horizontale karakter van de architectuur waar Sarto zijn fresco’s op heeft afgestemd helaas te niet gedaan. In 1900 wordt het deels open voorhof afgesloten met een glazen dak.
Buste van Andrea del Sarto in situ 1724
Boven de ingangsdeur van het voorhof staat: LAUDATE DOMINUM IN ATRIO SANCTO EIUS, Prijs de Heer in zijn heilig atrium en boven de deur die naar de kapel leidde: INTROIBO IN DOMUM TUAM ofwel Ik zal uw huis betreden. De laatste deur is later dichtgemetseld. In de nis staat een borstbeeld uit 1724 van Andrea del Sarto en boven de deur een beeld van Johannes de Doper.
De fresco’s: twaalf verhalende scènes over Johannes de Doper en vier deugden
De frescocyclus bestaat uit twaalf verhalen uit het leven van Johannes de Doper en vier deugden. Deze combinatie van verhalen over Johannes en deugden gebruikte Andrea Pisano in 1330 al in Florence bij de eerste deur van het Baptisterium (klik hier voor de deuren van Pisano). In de binnenhoven van kloosters in Toscane was het gebruikelijk om in grisaille te schilderen. Paolo Uccello gebruikte in het Chiostro Verde van de Santa Maria Novella ook monochrome kleuren (klik hier als u meer wilt lezen over Uccello en het Chiostro Verde). Naast de traditie kan geld ook een rol gespeeld hebben, want grisailles zijn goedkoper.
Mogelijk vond de broederschap dure kleuren niet toepasselijk daar boete doen hoog in hun vaandel stond. De monochrome kleuren die Sarto gebruikt, passen goed bij de zes zuilen. Vanwege de lage bankjes langs de vier wanden beginnen de verhalende fresco’s niet op de hoogte van de zitbanken. Sarto schilderde een spalliere met in het midden onder elke scène een plaquette met een tekst uit de Vulgata die het bovenstaande geschilderde verhaal toelicht. Er is slechts één spalliere overgebleven. In de tondo’s onder de vier deugden waren figuren afgebeeld. Zo was onder de deugd Caritas een ontmoeting tussen Franciscus en Dominicus geschilderd.
De cyclus begint bij de ingang rechts met de Aankondiging en eindigt links van de entree waar Salomé het hoofd van Johannes de Doper aanbiedt. De leesrichting gaat tegen de klok. De cijfers staan voor de volgorde van het verhaal en de schuin gedrukte letters voor de volgorde waarin Andrea del Sarto de cyclus geschilderd heeft. 1. Aankondiging 2. Visitatie 3. Geboorte Johannes 4. Zegening Johannes 5. Ontmoeting in de woestijn 6. Doop van Christus 7. Preek 8. Doop van het volk 9. Arrestatie Johannes 10. Dans van Salomé 11. Onthoofding 12. Feest van Herodes L= Hoop M= Geloof B= Charitas C= Justitia (Klik hier voor een plattegrond met de verschillende scènes en deugden). Eerst werd de decoratieve omlijsting geschilderd. De geschilderde pilasters zijn nauwkeurig afgestemd op de bestaande architectuur van het voorhof. De breedte tussen de geschilderde pilasters wordt bepaald door de ruimte tussen de zuilen. Op elke lange wand zijn er twee brede en twee smalle fresco’s. Het monochrome kleurgebruik in de fresco’s sluit mooi aan bij de zuilen van pietra serena. Zo schiep Sarto een eenheid tussen zijn schilderkunst en de architectuur. Wel heel anders dan Donatello in de Oude Sacristie. De architect van de Oude Sacristie, Brunelleschi, kreeg niet voor niets ruzie met zijn oude vriend Donatello.
The painted pilasters are precisely aligned with the existing architecture of the courtyard. The width between the painted pilasters is determined by the space between the columns. On each long wall, there are two wide and two narrow frescoes. The monochrome color scheme in the frescoes nicely complements the columns of pietra serena. Thus, Sarto created a unity between his painting and the architecture. Very different from Donatello in the Old Sacristy. The architect of the Old Sacristy, Brunelleschi, did not argue with his old friend Donatello for nothing.
De doop van Christus In situ (geschilderde pilasters)
Andrea del Sarto houdt zich bij het schilderen niet aan de volgorde van het verhaal. Hij begint zoals Vasari al schrijft niet met de Aankondiging rechts van de ingang, maar met de doop van Christus. Het is de enige scène die niet in de chronologie van de Bijbel past. Misschien is Sarto hier begonnen omdat als je het atrium betreedt je dit fresco direct kunt zien.
Bijzonder is ook dat Sarto twee fresco’s besteedt aan de evangelisatie en drie fresco’s om Herodes en Salomé te schilderen. Het was gebruikelijk om de gebeurtenissen in één fresco te schilderen. Daar Andrea del Sarto de klassieke eenheid van tijd, ruimte en handeling in stand wilde houden, koos hij er niet voor om meerdere episoden uit de geschiedenis van Johannes in één fresco af te beelden. In het eerste fresco dat Andrea in de scalzo schildert, schept hij een eenheid door de achtergrond met de afbeelding van een landschap waarin de doop plaats vindt. Later creëert Sarto eenheid in de verschillende fresco’s door een gelijke belichting, gebaren en een symmetrische schikking. De belangrijke handelingen vinden plaats op de voorgrond en gaan verder op de achtergrond of in de omgekeerde volgorde.
De bronnen vermelden dat Sarto van 1515 tot 1526 aan de cyclus heeft gewerkt. In werkelijkheid is hij al rond 1510 of 1511 begonnen aan de doop van Christus. Vóór zijn verblijf in Frankrijk van 1518 tot 1519 schilderde Andrea vier scènes (Doop Christus, Preek, Doop van het volk, Gevangenneming van Johannes en de Dans van Salomé) en de twee deugden: Caritas en Justitia. Tijdens zijn verblijf in Frankrijk schilderde Franciabigio op de rechtermuur twee verhalen van de Zegening van Johannes door Zacharias en de Ontmoeting van Johannes en Christus in de woestijn (klik hier voor een plattegrond van de fresco’s; de cijfers staan voor de volgorde van het verhaal en de schuin gedrukte letters voor de volgorde waarin het geschilderd is; H en G zijn geschilderd door Franciabigio). Na zijn terugkeer uit Frankrijk schilderde Sarto de laatste zes scènes en de twee deugden: Spes (hoop) en Fides (geloof). Sommige leden van de broederschap hebben betaald voor het schilderwerk. Zo heeft de koetsbestuurder, Domenico di Giovanni, de deugd Caritas gefinancierd. De kleermaker, Francesco di Biagio Attanagio betaalde de geschilderde friezen en pilasters op de linkerwand. Waarschijnlijk heeft Andrea del Sarto uit eigen zak de deugd: Fides betaald.
Sinds 1960 zijn vele documenten en bronnen over de scalzo gevonden en gepubliceerd door Freedberg en Shearman; zie: Freedberg, S.J., ‘Andrea del Sarto’, Cambridge, Massachusetts, The Belknap Press of Harvard University press, 1963 II, 265- 280; Shearman, J., ‘Andrea del Sarto’, Clarendon Press, Oxford 1965 II, Documents 378-403
De fresco’s voor het vertrek van Sarto naar Frankrijk
Andrea del Sarto ‘De doop van Christus door Johannes de Doper’
Jacopo Sansovino ‘De doop van Christus’ 1502 – 1505
Als nog vrij jonge kunstenaar, Andrea was 23 jaar, schilderde hij de doop van Christus door Johannes de Doper. Hij gebruikte een voor die tijd oude techniek om de kartons over te brengen op de muur. Alleen in dit fresco paste hij de spolvero (zwart poeder) methode toe (klik hier bij Wikipedia voor een nadere uitleg). In alle andere fresco’s hanteerde hij een stift waarmee hij de omtrekken van de lijnen op het karton in de intonacolaag kraste. In dunne en bescheiden streken is de verf opgebracht. In zijn latere fresco’s wordt zijn techniek veel vrijer en schildert hij met ongebruikelijk brede penseelstreken. De jonge Sarto is zo te zien nog niet zeker van zichzelf. Zijn stijl in het fresco van de doop is niet consistent. De twee engelen zijn overtuigend weergegeven, maar Christus lijkt wel echt driedimensionaal en dit kan niet gezegd worden van Johannes. De Christusfiguur is gebaseerd op een beeld van Jacopo Sansovino. Andrea en Jacopo hebben vanaf 1511 een tijdlang samen een atelier gehad. De Johannes in de doop van Christus komt van een reliëf dat zijn vriend Jacopo in Volterra gemaakt had. Op de rots heeft Sarto zijn werk gesigneerd en dit was tot in de 19e eeuw nog te lezen.
Andrea del Sarto ‘Caritas’
Jacopo Sansovino ‘Caritas’
Het aangrenzende fresco, de deugd Caritas, is twee jaar later geschilderd, maar wat een verschil! Als je Johannes die Christus doopt, vergelijkt met Caritas zie je een opmerkelijke ontwikkeling. Terwijl Caritas lijkt op een driedimensionale beeldengroep, doorbreekt Johannes niet de platheid van het muurvlak, maar bevestigt deze eerder. De fictieve nis in perspectief, naast de kleur die dicht bij het pietra serena van de zuilen komt, versterken de indruk dat we hier te maken hebben met sculptuur. De gele- en oranjeachtige kleur bij de zoom is nog een overblijfsel van de oorspronkelijke gouden accenten. Voor de moeder en de kinderen heeft Sarto gebruik gemaakt van een model van terracotta, ‘Caritas’ ca. 1510, uit ca. 1510 van Jacopo Sansovino.
Filippino Lippi ‘Caritas‘ 1487 0 150
Een andere inspiratiebron voor Caritas en de andere deugden is de kapel van Strozzi in de Santa Maria Novella geweest. (Bij Web Gallery of Art is deze kapel te zien) Hier heeft Filippino Lippi elf jaar eerder ook deugden in fictieve nissen in grisaille geschilderd. De frontale compositie van Caritas heeft vele parallelle diagonale vormen in de stand van benen en armen. Als Sarto in 1515 met de volgende twee fresco’s, Justitia en de Preek, begint, gebruikt hij een compositieschema dat in al zijn latere fresco’s terugkeert. Steeds veel verticalen alsof het zuilen zijn, terwijl gebogen lijnen, maar spaarzaam toegepast worden. Hiermee schept Sarto niet alleen een duidelijke eenheid in alle scènes, maar sluiten de fresco’s prachtig aan bij de bestaande architectuur met name bij de zuilen van het atrium. In het eerst geschilderde fresco, de doop van Christus, is hier nog geen sprake van. In deze doop is de schilderkunstige wereld een wereld die volledig los staat van de architectuur in het voorhof.
De deugd: Vrouwe Justitia heeft een zwaard in haar rechterhand en een weegschaal in de andere. Zij staat met haar linkervoet op een blok waarop het volgende te lezen is: DILIGITE IUSTITIAM/QUIMANDUCATIS TERRAM. Een tekst uit Wijsheid I, vers 1 die in het Nederlands luidt: Heb rechtvaardigheid lief, heersers van de aarde. Sarto heeft zich laten inspireren door de deuren van Donatello in de oude sacristie van de San Lorenzo waar apostelen en heiligen met elkaar discussieerden. In de tondo onder Justitia zijn twee bisschoppen afgebeeld die met elkaar in gesprek zijn.
Andrea del Sarto ‘De Preek van Johannes de Doper’
In de Prediking van Johannes zijn de drie verticale lijnen afgestemd op de boven en onderzijde. Zo vormt Johannes één lijn met het midden van de attiek precies onder de schedel en het punt waar de twee festoenen bijeenkomen. De twee uiterste figuren rechts en links staan op één lijn met de (verdwenen) twee putti links en rechts van de plaquette. Het prototype van de compositie is gebaseerd op een fresco met hetzelfde onderwerp in de kapel van Tornabuoni van de schilder Domenico Ghirlandaio. Sarto past in zijn compositie klassieke principes toe zoals symmetrie en een heldere ordening.
Albrecht Dürer ‘Ecce Homo’ 1512
Web Gallery of Art
De jonge schilder die rond 1510 aarzelend begon met de Doop van Christus is nu volgroeid als kunstenaar. Er is aldus de kunsthistoricus Freedberg, die een monografie over Andrea del Sarto geschreven heeft, anno 1515 sprake van een volwassen en klassieke stijl. Vasari, een leerling van Andrea del Sarto, merkte in zijn eerste uitgave van de Levens in 1550 al op dat hij beïnvloed werd door de kunstenaar Dürer. Dit geldt echter niet voor de stijl van deze Duitse schilder, maar uitsluitend voor bepaalde motieven die Sarto overnam. Zo zijn de zittende vrouw met haar kind (Dürer Leven van de Maria: 4. De geboorte van Maria 1503) links van Johannes, de figuur geheel rechts in het beeldvlak en het gezicht met een puntmuts overgenomen uit prenten van Dürer.
Ook de staande derde man van links met zijn gesluierd hoofd komt uit de gravure, Christus voor Pilatus, van Dürer (uit de serie: de passie van Christus). De vrouw direct achter het rotsblok die opkijkt naar Johannes is een portret van de vrouw van Andrea del Sarto: Lucrezia. De fresco’s hebben veel te lijden gehad zeker aan de onderzijde. De bruine ondertekening schemert tegenwoordig hier en daar door onder de verf (Sarto ‘Portret van Lucrezia’ in Prado, Madrid).
Johannes doopt het volk (lange muur) Plattegrond Preek Johannes (korte muur)
Het volgende fresco dat Sarto schildert, achttien maanden na de Preek, is op de aangrenzende lange wand. Hierdoor ontstaat het probleem om de Preek en de Doop van het volk ondanks het feit dat ze haaks in de hoek op elkaar staan toch overtuigend op elkaar te laten aansluiten. In de hoek waar de beide scènes bij elkaar komen, schildert Sarto een bos op een heuvel waar Christus in de Doop is afgebeeld. Het bos en de heuvel lopen door in de Doop van het volk. Zo wordt de verhaallijn door de hoek in het voorhof niet doorbroken. In de hoek staan in elk van de twee aangrenzende fresco’s, de Doop en de Preek, figuren met de rug naar elkaar (zie plattegrond). Door deze rugfiguren, de één volledig gekleed en gesluierd en de ander in de doop bijna naakt, wordt de kijker meegenomen naar de centrale thema’s: preken en dopen dat in het midden van de fresco’s is afgebeeld..
Johannes de Doper doopt het volk
In de Doop van het volk zien we niet alleen de invloeden van de noordelijke kunstenaars als Dürer en Lucas van Leyden, maar ook van de beeldhouwkunst en in het bijzonder het werk van Michelangelo en Sansovino. De figuur met een muts op, direct achter de man die op een rots zit, komt uit een prent van Dürer. Het bos rechts, hoog in het beeldvlak doet sterk denken aan een werk van Lucas van Leyden (Het Dopen van Christus, Rijksmuseum, Amsterdam). De figuren zijn vaak vanuit een diagonaal perspectief weergegeven, waarbij de vele scherpe en hoekige vormen de dieptewerking nog eens extra versterken.
Michelangelo ‘Studie voor Cascina’ ca. 1504 – 1505
Sommige figuren, in het bijzonder het kind rechts en de man die zich afdroogt, doen denken aan het werk van Michelangelo en Sansovino. Andrea is in staat om zijn figuren in allerlei mogelijke houdingen en van alle kanten weer te geven net als Michelangelo. Sarto gebruikt niet zozeer motieven van Michelangelo zoals hij dit wel deed bij Dürer, maar hij is sterk door zijn stijl beïnvloed. Michelangelo’s karton van Cascina cartoon of Cascina (Nolkham Hall, Norfolk and Web Gallery of Art) heeft duidelijk indruk gemaakt op Andrea. Bij Johannes en de knielende dopeling bereikt Sarto een ongekend realisme in de anatomie, het water en de natte haren.strongly influenced by his style.
In de gevangenneming van Johannes, vier maanden na de doop van het volk geschilderd, worden de poses van de figuren nog ingewikkelder. Naast de figura serpentinata zijn er ook lichaamshoudingen die elkaar in evenwicht houden zoals te zien bij Johannes en de twee soldaten die hem arresteren. De compositie van de arrestatie is gebaseerd op een karton van Rafael, één jaar eerder geschilderd en wel het blind maken van Elymas. Waarschijnlijk kende Sarto deze afbeelding door een prent van Veneziano (THE MET) die al direct met de schildering werd gemaakt.
Andrea del Sarto ‘De gevangenneming van Johannes de Doper’
Andrea del Sarto ‘Studie gewaad rugfiguur’ (links van het midden op de voorgrond)
In de gevangenneming van Johannes, vier maanden na de doop van het volk geschilderd, worden de poses van de figuren nog ingewikkelder. Naast de figura serpentinata zijn er ook lichaamshoudingen die elkaar in evenwicht houden zoals te zien bij Johannes en de twee soldaten die hem arresteren. De compositie van de arrestatie is gebaseerd op een karton van Rafael, één jaar eerder geschilderd en wel het blind maken van Elymas. Waarschijnlijk kende Sarto deze afbeelding door een prent van Veneziano die al direct met de schildering werd gemaakt (kleine passie ‘Christus voor Annas’).
De personen die Sarto schildert, zijn minder geïdealiseerd dan die van Rafael. Zo draagt de soldaat die Johannes vasthoudt, maar één kniebeschermer. Het waren dit soort realistische details dat Sarto zo aantrok in de noordelijke kunst. Ook voor dit werk heeft Sarto geput uit het werk van Dürer. Zo zijn de twee soldaten en de figuur met de vreemde muts naast Herodes gebaseerd op houtsneden uit zijn kleine passie.
Franciabigio schilderde de decoraties aan de bovenzijde op de lange muur (rechts van de ingang). Hierbij maakte hij gebruik van de kartons van Sarto. Franciabigio schilderde de ontmoeting van Johannes en Christus en de Zegening van Zacharias aan zijn zoon Johannes (zie de plattegrond).
Na deze scène die in 1517 geschilderd werd, besluiten de leden van de broederschap van de scalzo om begrijpelijke redenen het volgende aldus Vasari: “Na Andrea’s vertrek naar Frankrijk hadden de leden van de Scalzo, ervan uitgaande dat hij nooit meer zou terugkeren, alle werken die nog in de hof te doen waren aan Franciabigio opgedragen, die er reeds twee taferelen had geschilderd […]” Giorgio Vasari ‘De Levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten Van Cimabue tot Giorgione’, Contact, Amsterdam, 1990 deel II 79
Vervolg Florence dag 6: Andrea del Sarto en het Chiostro dello Scalzo II