Ruiterstandbeeld en de Neptunusfontein op het Piazza della Signoria
Piazza della Signoria
Neptunes Giambologna ‘Ruiterstandbeeld van Cosimo I’ Neptunesfontein
Bronzino ‘Portret van Cosimo I’ 1545, Uffizi
Op een steenworp afstand van de Loggia dei Lanzi, heeft Giambologna voor hertog Cosimo I nog een ruiterstandbeeld gemaakt. Als Florence onder Cosimo I in 1530 een hertogdom wordt, wordt de ‘leeuw’ uit de klokkentoren gehaald. De grootste klok wordt demonstratief vernietigd zodat de inwoners direct wisten wie van nu af aan de baas was in de stad. De Romeinse keizer Domitianus had op het eveneens van oudsher republikeins plein, het Forum Romanum, ook al een ruiterstandbeeld van zichzelf neergezet. Na zijn dood, hij is vermoord, werd dit beeld door de burgers van Rome in gruzelementen geslagen. De Romeinse senaat sprak een damnatio memoria uit. Dit hield in dat alle inscripties en beelden van de Domitianus werden vernietigd. Zoals je kunt zien heeft het ruiterstandbeeld op dit republikeinse plein, de trots van de burgers van Florence, het overleefd. We bekijken nu nog de fontein van Neptunes.
Giambologna ‘Ruiterstandbeeld van Cosimo I’
De Neptunus Fonntein op het Piazza della Signoria
De Neptunusfontein op het Piazza della Signoria (Vecchio) van Bartolommeo Ammanati In de zestiende eeuw werden er in veel Italiaanse steden grote fonteinen gebouwd. De fontein van Orion in Messina die in 1550 gebouwd werd, was de grootste van Italië. Er is een duidelijke link tussen de fontein in Messina van Montorsoli en de fontein van Neptunus. Dit blijkt ondermeer uit een brief van Bandinelli waarin deze vermeldt dat hij de fontein in Messina goed bestudeerd had en ‘ik zal voor hem [Cosimo] een fontein maken die niet alleen beter zal zijn dan elke andere die op aarde bestaat, maar beloof plechtig dat de Grieken en Romeinen nooit zo’n fontein hadden.’ (Pope-Hennessy, J. Volume III pp. 220-226, 481-483)
G.A. Montorsoli ‘Fontana del Nettuno Messina’ detail
Montorsoli maakte zeven jaar later nog een tweede fontein (Messina) met in het midden een groot marmeren beeld: Neptunus met twee kleine figuren. Dit moet Bandinelli gehoord hebben. Hij beschouwde zich ook als een beeldhouwer die bij uitstek geschikt was voor grote figuren. Het stuk marmer dat Cosimo in 1558 had laten mijnen was meer dan tien braccia (580 centimeter) hoog. In de zestiende eeuw waren zulke uitzonderlijk grote blokken marmer zeer gewild bij beeldhouwers. Op het moment dat bekend werd dat Cosimo zo’n fantastisch groot blok marmer had gekocht begon de ellende.
Cellini en Ammanati eisten een open competitie voor zo’n blok en Bandinelli mocht hieraan natuurlijk ook deelnemen. Cosimo stemde hiermee in omdat hij door sterke onderlinge concurrentie een beter resultaat verwachtte. Bandinelli was oud en prikkelbaar. Hij had weliswaar een mooie carrière achter de rug, maar erkenning van het volk laat staan van vakgenoten had hij niet gekregen. Integendeel zijn ‘Hercules en Cacus’ was met hoon overladen. Uit woede over de competitie trok Bandinelli naar Carrara en beschadigde het grote marmerblok. Hierdoor werden mogelijke ontwerpen voor een Neptunus aanzienlijk beperkt. Zo schrijft Borghini anno 1584 in zijn ‘Il Ripose’: ‘Daar het blok marmer smal was bij de schouders, kon hij niet, zoals hij wilde de figuur een houding met opgeheven arm geven…’ (Pope-Hennessy, J. Volume III p. 482) Hoewel Bandinelli eigenlijk zou moeten worden gediskwalificeerd, kon hij toch nog meedoen, maar het kwam er niet meer van, want hij stierf nog voor de competitie.’
In 1565 werd een deel van de ringhiera afgebroken om ruimte te scheppen voor de nieuwe fontein. Voor de wateraanvoer moesten nogal wat leidingen van de Porta San Niccolò naar het Piazza della Signoria worden aangelegd. In oktober van datzelfde jaar zijn de fundamenten gelegd en in verband met het huwelijk tussen Francesco de’Medici en Johanna van Oostenrijk werd de Neptunus tijdelijk op het plein gezet.
Neptunus Gezicht van Neptunus Achterzijde
Voor de competitie in 1560 werden modellen gemaakt en het beste werd uitgekozen: het model van Ammanati. Ammanati werd gesteund door Michelangelo. De wedstrijd ging alleen om de centrale figuur van Neptunes. Voor het waterbassin was vermoedelijk al besloten om het oude model van Bandinelli te gebruiken.
Foto’s: Pom; gezicht : Eusebius@Commons; achterzijde: julie corsi
Neptunus fontein Andere zijde Paarden Inzoomen
De Neptunus hier in Florence is uit een van de grootste blokken Carrara-marmer ooit gehouwen en werd al snel ‘Il Biancone’ (de Witte Reus) genoemd. De fontein werd op 10 december 1564 ingewijd, maar was al in de zestiende eeuw het onderwerp van een satirisch vers: ‘Ammannato, Ammannato, che bel marmo hai rovinato’ (wat mooi marmer heb je geruïneerd). Toen Johanna van Oostenrijk, die ging trouwen met Cosimo’s zoon en erfgenaam Francesco, in 1565 naar Florence verhuisde, kreeg de Neptunus een tijdelijke opknapbeurt met stucwerk en papier-maché om er beter uit te zien. De bronzen nimfen en saters, die oorspronkelijk van gips waren, werden pas in 1572 door kunstenaars waaronder Giambologna op de fontein geplaatst. In 1575 was de fontein voltooid en in 1592 werd er een hek geplaatst om te voorkomen dat paarden [Neptunus’ paarden] uit het reservoir zouden drinken. Tegen het einde van zijn leven gaf Ammannati toe dat het standbeeld, dat een allegorische voorstelling van Cosimo I moest zijn, niet helemaal een succes was. Volgens de populaire opvatting uit die tijd begonnen de kleine figuren van de fontein te spoken wanneer er een heldere nacht met volle maan was. Bron: Luc Verhuyck ‘Firenze Een Anekdotische reisgids’ Athenaeum-Polak&van Gennep Amsterdam 2006 pp. 228-229
Ammanati zat met de grondvorm van een twaalfhoek. Bovendien was het blok marmer eigenlijk te groot in verhouding tot de omvang van het waterbassin. De Neptunus is zo gehakt dat de voor –en achterzijde vrij vlak zijn. Neptunus staat met zijn wapenstok in zijn rechterhand en kalmeert de golven. De god van de zee werd gekozen omdat Cosimo niet alleen hertog van Florence, maar van heel Toscane was. Hij beschermt de havensteden tegen zeepiraterij. De Neptunus is uit één stuk marmer gehakt en doet denken aan de David van Michelangelo en de Sabijnse Maagdenroof van Giambologna.
Ammanati was opgeleid in het atelier van Jacopo Sansovino. Deze Florentijnse beeldhouwer kreeg na een ruzie met Michelangelo weinig opdrachten meer. Hij heeft nog een tijd in Rome gewerkt, maar in 1527 na de Sacco di Roma is hij definitief naar Venetië vertrokken. Hier werkte hij de rest van zijn leven. De Neptunus van Ammanati heeft veel weg van de kolossale beelden bij de Scala dei Giganti in het Palazzo Ducale in Venetië.
De betekenis van alle figuren is nog niet ontcijferd, maar wel van twee nimfen: Thetis en Doris en twee goden van de marine. De bronzen figuren zijn tussen 1571 en 1575 gemaakt. Er hebben meerdere kunstenaars aan de fontein gewerkt, waaronder naast enkele assistenten van Ammanati Vincenzo de’Rosso en Guglielmo Fiammingo.
Zeegodin
Parmigianino ‘Madonna met de lange hals’ ca. 1535-40
Het gebruik van brons was niet echt handig, omdat het materiaal de beelden visueel kleiner maakt en dat terwijl de Neptunus toch al te groot is. De zeegod met de baard is zeker van de hand van Ammanati. Als je naar de bronzen vrouw kijkt, kun je duidelijk zien dat het Maniërisme al in de mode is. Haar onnatuurlijk langgerekte lichaamsdelen en met name de hals, zie je terug bij een schilder als Parmigianino. Zijn schilderij van de Madonna met de lange hals zullen we in het Uffizi bekijken.
Einde van of Florence dag 4