Het Pantheon en zijn geschiedenis II
Pantheon Fontein Zicht vanuit de portico Pantheon in de Oudheid
De betekenis en de fuctie
De meningen over de betekenis van het Pantheon lopen nogal uiteen. Toch is er op een aantal punten wel overeenstemming. Zoals we al gezien hebben, is de plattegrond een cirkel met een doorsnede van 43, 3 meter en dit is ook precies de hoogte. Naast de cirkel past er nog een gelijkbenige driehoek in de koepelzaal. Die loopt van het middelste puntje van de opening precies naar de beide hoeken van de nissen. Tegelijkertijd kun jei n de koepelzaal ook nog een vierhoek trekken waarvan alle vier zijden gelijk zijn. De afmetingen en de vorm zijn natuurlijk geen toeval. Bij Cicero (De natura deorium, II, 53) is het volgende over de bolvorm, de kubus en de piramide te lezen:
“Laten we aannemen dat deze andere vormen mooier zijn, althans in hun verschijningsvorm, ook al bestrijd ik dat. Want wat kan er mooier zijn dan de vorm die als enige al die andere vormen bevat en omsluit? Een vorm die geen onregelmatigheid kent, niet vloekt met het oog, geen scherpe kanten heeft en geen enkele knik, uitsteeksel, inham of afwijking vertoont…. Er zijn in feite twee optimale vormen: onder de vaste lichamen is dat de massieve bol of ‘sfeer’ (sphaira), zoals deze in het Grieks wordt genoemd, en onder de vlakke figuren de kring of ‘cirkel’ (kyklos), zoals de Grieken zouden zeggen… Begrijpt u dan niet dat een dusdanig regelmatige beweging en een zo stabiele ordening als die van het heelal noodzakelijkerwijs een bolvorm veronderstelt? Deze massieve (hemel) lichamen zijn de uitdrukking van een goddelijke intelligentie: van het vierkant tot de kubus, van de cirkel tot de cilinder en van de piramide tot de kegel, al deze vormen komen samen in de bolvorm.” Geciteerd uit: Henri Stierlin, Imperium Romanum Part I, Taschen, Cologne, 1996 blz. 158.
Het Pantheon is zo gezien een gebouw dat de kosmos voorstelt. Als je het interieur van de koepel bekijkt, zie je vijf rijen met cassetten. Looking at the dome’s interior, you will see five rows of coffers. Deze zijn oorspronkelijk blauw geweest en hadden vergulde sterren in elke cassette. In de tijd van Hadrianus dacht men dat er in totaal zeven planeten bestonden. Dit zijn de vijf rijen cassetten plus de zon en de maan die door de opening schijnen. Het Pantheon is zoals de naam al zegt gewijd aan alle goden en de hemel. Bovendien bestaat elke rij uit 28 cassetten. Evenveel als de hoge zuilen en pilasters er onder. Achtentwintig was in de Oudheid, naast 6, 496 en 8128, het perfecte getal. Deze getallen werden door Pythagoras en zijn volgers in verband gebracht met de kosmos Bron: Dr. Paul A. Ranogajec, The Pantheon Khan Academy. (Wikipedia: filosofie en religie)
De ronde opening wijst waarschijnlijk naar het idee dat de Athener Plato als volgt verwoord heeft:
“Het gelukzalig godenras beweegt zich aan de hemel langs prachtige banen waar allerlei schitterende dingen te zien zijn. Iedere god verricht zijn eigen taak en daarbij mag telkens ieder mee die dat wil en kan, want voor afgunst is in de kosmische reidans geen plaats. Wanneer ze naar een feestelijk diner gaan, rijden ze steil omhoog naar de top van het hemelgewelf. […] De [onsterfelijke] rijden, wanneer ze de top van het gewelf hebben bereikt, naar buiten en stellen zich op de rug van de hemel op. Zij draaien dan in de omwenteling [van de hemel] mee en bezichtigen alles wat buiten de hemel is. Het gebied boven het hemelgewelf is nog door geen dichter van hier bezongen en niemand zal het ook ooit naar behoren zingen.” Aldus Jona Lendering, ‘Stad in marmer Gids voor het antieke Rome aan de hand van tijdgenoten’ Athenaeum-Polak & van Gennep, Amsterdam 2002 blz. 293
In de tijd van Hadrianus kwam de platoonse filosofie juist weer in de mode. De keizer zal aldus Lendering deze opvattingen vast gekend hebben. Dan zou de opening van het Pantheon niet zozeer gebaseerd zijn op de achthoekige koepelzaal van het gouden huis van Nero, maar op de platoonse filosofie en het ‘gat in het hemelgewelf’ dat Plato beschrijft in Phaedrus 247 (Engels).
Het Pantheon wordt een kerk
Gommarus Wouters ‘Kerk Pantheon’ 1689
Rijksmuseum, Amsterdam
In 608 heeft keizer Phocas het Pantheon aan paus Bonifatius IV gegeven. Deze paus liet achtendertig wagens met botten van martelaren uit de catacomben naar het Pantheon vervoeren waar ze in een schrijn werden gelegd. Het Pantheon werd aan Maria en alle martelaren gewijd. Hierdoor is het gebouw redelijk onderhouden.
Israel Silvestre ‘Piazza della Rotonda en het Pantheon’ 1630 -1650
Tijdens de Middeleeuwen begon het Pantheon te lijden onder verwaarlozing en opzettelijke vernielzucht. Onder toezicht van kanunniken kwam er een kapittelhuis aan de linkerkant van de portico. Na enige tijd waren alle zuilen van de portico aan de oostkant (links) opgenomen in de aangrenzende muren. Uiteindelijk werden twee zuilen geheel ontmanteld en verwijderd. Ook aan de westkant (rechts als je voor het Pantheon staat) werden gebouwen tegen de zijkant van het Pantheon aangebouwd. In de portico kwamen stalletje met onder andere bloemenverkopers. Hun aanwezigheid werd gedoogd vanwege het geld dat hun staanplaatsen opbrachten.
De ingrepen onder paus Alexander VII
Battista Gaulli “Alexander VII” tweede helft 17e eeuw

De paus Alexander VII wilde het Pantheon weer in zijn oude glorie herstellen. Hij had vele plannen. Zo wilde hij complete huizenblokken opkopen om weer net als in de oudheid, een flink plein voor het Pantheon te creëren. Veel plannen liepen op niets uit. Het kostte de paus de grootste moeite om de handelaren uit de porticus te verdrijven. In zijn dagboek schrijft Alexander op januari 1661 het volgende: “voor de derde keer laten we de bloemenverkopers voor de linkerzuil van de portico van de Santa Maria Rotonda wegjagen.”
Op het piazza ervoor bevonden zich handelaren, kunstenaars en leveranciers van allerlei slag die handel dreven. Soms werd hun ruimte ingeperkt door tijdelijke tafels en marktkraampjes. Meestal echter werd er flink gesteggeld en zo nu en dan gevochten om een goede plaats te bemachtigen. Dit heeft eeuwen geduurd. Het maaiveld werd door de eeuwen heen steeds hoger in Rome zodat het Pantheon steeds lager kwam te liggen. Bij de tekeningen van Maarten van Heemskerck kun je al zien hoe de basementen van de zuilen onder het zand verdwenen zijn. In een andere tekening is te zien dat er een trap naar beneden leidde om in het Pantheon te komen. Door alle aanbouw en het feit dat het piazza steeds hoger kwam te liggen kwam het gebouw niet meer mooi uit. In 1575 werd er ook nog een fontein opgericht maar niet precies op de as van het Pantheon, niet in het midden dus. De obelisk was trouwens net als de obelisk voor de S. Maria sopra Minerva gevonden tijdens opgravingen bij het klooster van de gelijknamige kerk.
In 1657 verordende de paus dat alle gebouwen die tegen het Pantheon waren aangebouwd moesten worden afgebroken. En wel voor een ‘groter decorum’ van het gebouw. Tegelijkertijd werd ook begonnen met een grote ‘schoonmaak’ op het plein voor de Sint Pieter. De kanunniken slaagden er een tijd lang in om de afbraak van hun kapittelhuis te voorkomen. De heren gingen juridisch in verweer waarbij een keur aan officiële documenten en concessies werd aangevoerd. Als reactie hierop kwam Alexander met allerlei beschuldigingen aan het adres van de kanunniken. De heren werden nauwkeurig onder de loep genomen. En ja hoor, er werden allerlei verfoeilijke dingen aangetroffen. Zo verhuurden de heren kamers aan prostituees en sloten zij al vóór de middag de deuren van de Santa Maria Rotonda waardoor de verkopers niet meer de mis konden bijwonen. Ondertussen werd er een commissie ingesteld die moest onderzoeken hoe de kanunniken schadeloos gesteld konden worden voor gemiste inkomsten en het verlies van hun kapittelhuis.
Nieuw en oud kapiteel Oude kapitelen
Het verbeteren van het Pantheon bestond uit het opknappen van de portico en een reconstructie van het kapittelhuis. Voor de zuilen die waren verdwenen, kwamen nieuwe zuilen en nieuwe kapitelen in de plaats. Dit kun je ter plekke nog goed zien. Zowel de nieuwe zuilen als het vernieuwde entablement erboven dragen de inscriptie van de Chigi’s. Het plein werd nabij de portico verlaagd zodat de trappen en de basementen weer te zien waren. De handelaren mochten hun stalletjes alleen nog maar achter de fontein opstellen.
Bernini, paus Alexander VII en het Pantheon

Daar alle grootse plannen voor het exterieur waren mislukt op enkele bescheiden aanpassingen na, richtte Alexander zich maar op het interieur. In tegenstelling tot wat vaak in de literatuur beweerd wordt, heeft Bernini volgens de laatste inzichten de veranderingen aan het Pantheon niet doorgevoerd.
Piazza della Rotonda en het Pantheon na de ingrepen van Alexander VII
De twee torens uit de 17e eeuw op het Pantheon worden ten onrechte aan Bernini toegeschreven. Veel wijst erop dat ze van Borromini en Fontana zijn. De veranderingen die Alexander VII wilde doorvoeren heeft Bernini niet willen uitvoeren. Zo wilde de paus de opening met een glazen raam laten afsluiten en de cassetten met allerlei ornamenten versieren.

Giovanni Battista Gaulli ‘Alexander VII’
We weten door een brief uit 1672 dat Bernini drie keer het verzoek van Alexander heeft geweigerd om de koepel van het Pantheon te veranderen. Hij antwoordde dat hij hier geen talent voor had. De ambities van de paus botsten met Bernini’s ideeën dat het Pantheon ook echt niet te verbeteren was. Wel bood hij aan de pilasters bij de attiek te schilderen als er niet genoeg geld was om ze door marmeren te vervangen. In feite wilde Bernini het prachtige ontwerp van het Pantheon niet aantasten, hij kon het gewoon niet verbeteren. Zo heeft Michelangelo ook uit respect voor het Pantheon zijn koepel op de Sint Pieter bewust iets kleiner gemaakt (ongeveer vijftig centimeter) waardoor het Pantheon tot op de huidige dag de grootste koepelzaal heeft. De koepel overspant een binnenruimte van 1520 vierkante meter met een inhoud van 46.000 kubieke meter.
Caravaggio ‘Urbanus VIII’ (Barberini)
Paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) gaf Bernini de opdracht om boven het graf van Petrus een Baldacchino te maken. Lange tijd werd gedacht dat Bernini het brons uit de portico van het het Pantheon voor het gieten van de vier zuilen van het Baldacchino gebruikt heeft. Uit recent onderzoek (2008) blijkt echter dat slechts 1,8 procent van het brons dat voor de gedraaide zuilen bestemd was uit het Pantheon komt. Zelfs deze hoeveelheid brons werd aan de Fabbrica di San Pietro (openbare werken Vaticaan) teruggegeven. Het brons uit het Pantheon is vooral gebruikt voor het gieten van kanonnen. Bernini vertrouwde de legering niet. (Louise Rice, “Bernini and the Pantheon Bronze,” in Sankt Peter in Rom 1506–2006. Beiträge der internationalen Tagung vom 22–25 Februar 2006 in Bonn, ed. Georg Satzinger and Sebastian Schütze, Munich 2008a, pp. 337–352; Essay komt uit 2008 Download pdf).
“Het brons dat voor de zuilen gebruikt is, komt volgens de legende van balken uit het portaal van het Pantheon. Daartoe is opdracht gegeven door Urbanus VIII, wat leidde tot de uitspraak: “Quod non barbari, fecerunt Barberini”. Dit betekent: wat de barbaren niet deden, deed Barberini wel. Barberini is de familienaam van paus Urbanus VIII.” Bron Wikipedia
De ingrepen onder Benedictus XIV en Mussolini
Piere Subleyras “Benedictus XIV” Versailles
In de 18e eeuw als het neoclassicisme in de mode is, wordt onder Benedictus XIV door de architect Paolo Posi het tweede register aangepakt. Met een schema van kleine pilasters. Het is een fantasieloze opeenvolging van nissen met driehoekige frontons. Zo wordt de onlogische overgang van de begane grond naar de koepel optisch verborgen en wel door het oog af te leiden.
Ippolito Caffi Belluno ‘Pantheon’ ca. 1840
Het was juist Bernini die zich verzet had tegen architecten met dit soort ideeën. In 1925 onder Mussolini werden scheuren in de cassetten nog hersteld en in 1932 is tenslotte een klein deel van de attiek weer teruggebracht naar de originele staat.
Veranderingen Paolo Posi (rechts) Mussolini’s (links van het midden)
Rafaël en de opening van zijn graf
Rafaël ‘Zelfportret’ 1506 Uffizi

Voor we naar buiten gaan bekijken we nog even het graf van Raphaël (in de nis tussen de tweede en de derde kapel links) die hier naast vele andere kunstenaars en twee koningen ligt. De vriend van deze schilder, kardinaal Bembo, heeft het volgende grafschrift bedacht: Ille hic est Raphaël, timuit quo sospite vinci, rerum magna parens et moriente mori ofwel dit hier is Rafaël, tijdens wiens leven moedertje Natuur bang was overwonnen te worden, nu na zijn dood te sterven.
“Rafaëls borstbeeld bevindt zich links boven het graf in een nis. Rechts is een gedenksteen voor Maria Bibbiena (op de steen met één b) aangebracht, met wie Rafaël zou trouwen. Zij was een nicht van kardinaal Bibbiena [Rafaël], een van Rafaëls beschermheren. De nis waarin haar beeld had moeten staan, is leeg gebleven. Drie maanden voor het voorgenomen huwelijk overleed zij. Overigens heeft men in de Accademia di San Luca, niet ver van de Trevifontein, lange tijd een schedel vereerd als die van Rafaël. Deze werd op zekere dag door de schilder Carlo Maratta (1615-1713) aan de voorzitter van de Accademia geschonken. Het kostbare cadeau werd dankbaar aanvaard en leidde zelfs tot een officiële feestviering. Toen in 1833 [Horace Vernet MET] het graf van de kunstenaar werd geopend, bleek dat Rafaëls skelet in het Pantheon volledig was. Goethe heeft die zogenaamde schedel van Rafaël nog bewonderd en slaagde erin via relaties een kopie ervan te verwerven, wat hem hoogst tevreden stemde.’ Uit: Luc Verhuyck ‘SPQR Anekdotisch reisgids voor Rome’ Rainbow, Amsterdam 2019 pp. 123 – 124
Francesco Diofebi “De opening van Rafaël’ graf Pantheon” 1833-1836
“De Renaissance-kunstenaar Raphaël was in de 19e eeuw een cultusfiguur. Lag de beroemde schilder echt in het Pantheon? Om zekerheid te krijgen werd op 14 september 1833 het graf geopend. Maar liefst 75 belangrijke mensen waren uitgenodigd. Er waren vertegenwoordigers van kunst, de kerk, de stad Rome en allerlei medici, die als rechters optraden. Thorvaldsen (THE MET) was natuurlijk een van de kunstenaars, de figuur met het witte haar achter de gezette pauselijke vertegenwoordiger, kardinaal Vicario Zurla. Zoals te zien aan het schilderij bleek het graf een skelet te bevatten, en door de aanwezigen werd bepaald dat dit echt de aardse overblijfselen van Raphaël waren.” vrije vertaling Bron: Thornvaldsmuseum
Anno 2020 is aangetoond dat het echt Rafael is die in het Pantheon ligt. ‘Onderzoekers van de universiteit van Rome vergeleken portretten met een gipsen afgietsel van de schedel van de kunstenaar’ zo valt te lezen in The Guardian.