Gaddi, Taddeo’s Laatste Avondmaal in de refter van de Santa Croce
Taddeo Gaddi’s Laatste Avondmaal
Zo’n thema is uiterst geschikt voor een cenacolo of refter van een klooster. Het werd bijzonder populair in Florence. Het Laatste Avondmaal met de kruisiging van Gaddi is het eerste voorbeeld in Florence. Het atelier van Orcagna schilderde in de refter van de Santo Spirito (nu Fondazione Romano) rond 1365 ook een kruisiging met een Laatste Avondmaal. In het quattrocento (vijftiende eeuw) schilderden Andrea del Castagno, Ghirlandaio, Pietro Perugino en Andrea del Sarto hetzelfde thema in eetzalen van kloosters als de Apollonia, San Marco, S. Onofrio, Ognissanti en di San Salvi.
Taddeo Gaddi ‘Laatste Avondmaal’ Cenacolo Santa Croce Inzoomen Uitzoomen
Taddeo Gaddi heeft het ‘Laatste Avondmaal, met ‘de Lignum Vitae’ (boom van het leven) en nog vier andere scènes rond 1360 geschilderd, na de kapel van Baroncelli. Het werk is een opdracht van de Manfredi’s. Het wapenschild van deze familie, een leeuw op een rode achtergrond, is vier keer te zien in de twee verticale lijsten naast de kruisiging. Waarschijnlijk is de kleine en knielende non een Manfredien gaf zij de opdracht voor dit fresco. De heilige Clara, de stichtster van de vrouwelijke tak van de Franciscanen, is ook afgebeeld en wel links in de decoratieve band onder de kruisiging.
Het Laatste Avondmaal had voor de Franciscanen een bijzondere betekenis. Sinds de dertiende eeuw bezaten de Franciscanen op de berg van Zion in Jeruzalem een kerk. Het was hier dat Jezus met zijn twaalf apostelen het Laatste Avondmaal had genomen. Daarom is zo’n dertig jaar later het Laatste Avondmaal door Taddeo in deze cenacolo geschilderd. Onder op de voorgrond zitten bijna aan een lange tafel. De dertien figuren zitten duidelijk vóór de achterwand met de andere vijf scènes. Door de verkorting van de tafel en omdat de figuren de decoratieve banden overlappen, lijkt het wel alsof er een fresco in een fresco is. Andrea del Castagno bereikte een dergelijk effect een eeuw later door de tafel met de apostelen in een aparte ruimte te zetten.
Voor het schilderen moeten uitgebreide en gedetailleerde voorstudies zijn gemaakt. Verklaart dit ook waarom er geen sinopia onder de verf bleek te zitten na de grote overstroming in 1966? (Wikipedia) Alleen bij de rechterhelft van het Laatste Avondmaal is wel een ondertekening gevonden. Deze tekening echter bleek sterk af te wijken van wat er geschilderd is. Zo is de figuur Bartolemeüs in de sinopia, in het fresco aan de andere kant (links dus) van de tafel geschilderd. Gaddi heeft gezien de goede kwaliteit dit deel zelf geschilderd. Taddeo Gaddi kon rustig afwijken van de ondertekening.
Taddeo Gaddi ‘Laatste Avondmaal’ ca. 1345 – 1350 Cenacolo Santa Croce
De kwaliteit van het schilderwerk is in het Laatste Avondmaal veel beter dan de rest van het fresco. Christus wordt in het midden achter de tafel gezet waardoor hij één verticale lijn vormt met het kruis erboven. Judas zit natuurlijk apart zonder halo en vóór de tafel. Zoals Castagno en Ghirlandaio dit later ook zouden doen. Assistenten waaronder misschien zijn zoon, Giovanni, hebben de rest geschilderd. Aan de bovenzijde, daar waar de open houten dakstoel aan de achterwand raakt, schilderde Taddeo consoles. Hierdoor lijkt het alsof de balken ook werkelijk ondersteund worden. Dit had hij ook al gedaan aan de buitenzijde voor en boven de ingang van de Baroncelli kapel.
IIn het midden boven het Laatste Avondmaal staat ‘de Lignum Vitae’ ofwel de boom van het leven. Het fresco is een illustratie van een tekst van de franciscaner theoloog Bonaventura. Boven de takken van de boom in het midden is een plaquette met daarin de volgende tekst uit de Openbaring (22: 2): ‘In het midden van het paradijs staat een Boom van het Leven die vruchten droeg.’ Het ingewikkelde schema voorzien van vele teksten moet met behulp van theologen bedacht zijn.
In zijn boek, ‘Lignum Vitae,’ legt de Bonaventura, de symbolische betekenis van de levensboom uit. Iedere tak draagt een vrucht, die een deugd van Christus symboliseert. In een gedicht van deze franciscaanse theoloog, heeft de monnik het zelfs over het kruis als een ‘boom van schoonheid’ en dicht als volgt:
‘’t Kruis is heilzaam voor de zielen,
’t Ware licht en hoog verheven,
een verkwikking voor het hart.
’t Kruis is leven voor de doden,
schatkamer voor vrome zielen,
vol van schoonheid en van vreugd.
’t Kruis is van de deugd de spiegel,
die de weg wijst naar ’t geluk,
hoop voor de gelovigen.
’t Kruis is sieraad en is troost,
voor de mensen die verlost zijn,
steeds verlangen zij daarnaar.
’t Kruis dat is de boom vol schoonheid,
ooit gewijd door Christus’ bloed,
en met vruchten overladen.
Die zijn voedsel voor de zielen,
die van dit verheven voedsel
in de hemel eten mogen.
Uit: Jan van Laarhoven, ‘De beeldtaal van de Christelijke kunst Geschiedenis van de iconografie’, Sun, Nijmegen 1993, blz. 179.
De kruisiging speelt in het christendom een centrale rol. De mens had in den beginne zonde gepleegd en werd verdreven uit het Paradijs. De mensheid was verdoemd en belast met de erfzonde. God nu hielp de mens door zijn zoon naar de aarde te sturen. Door zijn kruisiging offerde hij zich op en werd de mensheid gered. Na de kruisiging was het voor elk individu weer mogelijk om in de hemel te komen als hij tenminste een godsvruchtig leven leidde. Zo betekent een zin in het gedicht als ‘t Kruis is het leven voor de doden’ dat de dode door de kruisiging van Christus weer in de hemel kon komen om daar eeuwig te leven. De pelikaan die in de kruisiging is afgebeeld, pikt zijn borst open om met zijn bloed haar jongen te voeden net als Christus zijn zoon offerde om de mens te redden.
De heilige Franciscus omarmt het kruis terwijl Bonaventura naast hem zit. De laatste heeft al het volgende opgeschreven: ‘O kruis, O boom van onze verlossing, verfrist door een levende bron, Uw bloesem ruikt zo zoet, Uw fruit is het verlangen er naar waard.’
Franciscus en Bonaventura Bonaventura Maria Franciscanen
Iets verder van Bonaventura staan Antonius van Padua, Dominicus en Lodewijk van Toulouse. Aan de andere kant van het kruis zien we Maria, Maria Magdelena en Johannes.
Pacino di Bonaguida ‘De Boom van het Leven’ 1305 Inzoomen
De schilder, Pacino da Bonaguida (Wikipedia), had enkele jaren eerder voor de nonnen van Monticelli ook een levensboom geschilderd (tegenwoordig in de Accademia in Florence). De levensboom in de eetzaal van het klooster van de Santa Croce is veel ingewikkelder dan die van Bonaguida. De monniken waren goed onderlegd en opgeleid in hun studium (studiecentrum). Zo staan er geen tondo’s op waarin het leven van Christus wordt verbeeld zoals bij Bonaguida, maar papierrollen met Latijnse inscripties, de meeste uit ‘de Lignum Vitae’ van Bonaventura.
De vier scènes naast de boom van het leven aan de bovenkant zijn: links de stigmata van de heilige Franciscus en rechts de heilige Benedictus die van de hongersdood in zijn grot wordt gered door een engel. Hieronder links is de heilige Lodewijk van Toulouse die voedsel aan de armen opdient. Rechts ten slotte wast Maria Magdalena de voeten van Christus in het huis van de farizeeërs.
Het stigmata past natuurlijk bij uitstek bij het centrale thema: de levensboom. Hier is te zien dat Taddeo voortborduurt op wat hij al had gedaan in de Baroncelli-kapel in de Aanbidding van de herders. Ook nu een wonderbaarlijk onaards licht. Net als bij Giotto in de Santa Croce is de serafijn op een kruis afgebeeld. Het is uiteindelijk ook een kerk die gewijd is aan het heilige kruis. Het lijkt wel alsof de serafijn direct uit de aangrenzende ruimte met het kruis van Christus, komt aangevlogen.
De scène onder de stigmata memoreert het bezoek dat de heilige Lodewijk van Toulouse aan de Santa Croce heeft gebracht. Het zij hier terzijde vermeld dat in het huidige museum, dezelfde zaal, de refter, links in een nis, de Lodewijk van Toulouse van Donatello staat. Tijdens zijn bezoek hielp Lodewijk de armen in Florence. Rechtsboven redt een engel de heilige Benedictus. Onder is Maria Magdalena te zien terwijl zij de voeten van de Heer wast. Franciscus, Lodewijk van Toulouse en Maria Magdalena komen twee keer in het fresco voor: gedrieën bij het kruis. De nederigheid speelt ook hier een belangrijke rol. Net als Franciscus was Maria Magdalena een cultfiguur geworden. Zij werd als een prachtig exempel gezien van een menselijke zondaar die zich bevrijd had van haar zonden. In drie van de kleinere scènes speelt het eten een belangrijke rol. Dit nu is een duidelijke verwijzing naar het Laatste Avondmaal dat geheel onder in het beeldvlak is geschilderd. Natuurlijk is het ook toepasselijk in een zaal waar de franciscaanse monniken aten.
In 1966 bij de grote overstroming van de Arno moest het fresco wel van de muur gehaald worden. De muur was niet alleen doorweekt met water uit de Arno, maar tot overmaat van ramp, kwamen er in een ras tempo zoutkristallen op de muur. Zout is funest voor fresco’s. Het zout bleek van de ruimte eronder te komen. Hier waren de monniken begraven en bij het vergaan van hun lichamen was zout vrijgekomen dat in de muren was getrokken. Door de overstroming begonnen de zoutkristallen hun vernietigend werk te doen. Het was dus zaak om snel te handelen. De fresco’s moesten van de muur gehaald worden voordat het zout de pigmenten zou vernietigen. Dit gebeurde a strappo dat wil zeggen dat alleen de verflaag er wordt afgehaald. De intonaco- en arricciolaag bleven zitten. In 1968 nadat de muur afdoende behandeld was, is het fresco weer op de achterwand aangebracht.
Donatello ‘Lodewijk van Toulouse’ Inzoomen
Meer lezen over Donatello’s, Lodewijk van Toulouse klik hier.
Vervolg Florence dag 5: Maso di Banco en Taddeo Gaddi in de Bardi-kapel (Santa Croce)