Caravaggio: intro

Caravaggio ‘Jonge zieke Bacchus’ (zelfportret) 67 x 53 cm, ca. 1593     Fruit

Wikipedia

Ottavio Leoni “Portret van Caravaggio” ca. 1621

Caravaggio wordt beschouwd als een van de grootste schilders die Italië ooit gekend heeft. Dat vindt men niet alleen nu, ook in zijn eigen tijd werd hij door velen tot de besten gerekend. Hij kreeg talloze opdrachten tijdens zijn leven, zijn werk was zeer gewild bij privé-verzamelaars. Onze eigen Carel van Mander, een tijdgenoot van Caravaggio en schrijver van Het Schilderboeck, schreef over hem o.a.:
“Der is oock eenen Michel Agnolo van Caravaggio, die te Room wonderlijcke dinghen doet (…). Desen Michel Agnolo dan heeft met zijn wercken groot gherucht / eere / en naem gecreghen.”

Voor goede afbeeldingen van de schilderijen in deze kapel klik hier of bij Wikipedia. Een redelijk recente monografie met goede afbeeldingen is die van
C. Puglisi, Caravaggio’, London 1998.  De laatste biografie, uit 210, is zeer de moeite waard: Andrew Graham-Dixon, ‘Caravaggio Een leven tussen licht en Duisternis,’ Nieuw Amsterdam Uigevers, (vertaling Chiel van Soelen en Pieters van der Veen) 2011. Er is ook nog  een stripboek over Caravaggio gemaakt door Milo Manara. In de Nederlandse vertaling getiteld als: ‘Caravaggio 1 Met degen en palet

Caravaggio had meerdere biografen: Mancini, Baglione, Bellori. Deze waren echter een stuk minder enthousiast dan Carel van Mander. Zij verweten Caravaggio dat hij de fundamenten van de kunst niet beheerste, nl. ‘ínvenzione’ (het oplossen van een probleem), ‘disegno’ (tekenvaardigheid); ‘decorum’ (alles doen zoals het hoort) en ‘arte’ (kennis van de regels van de kunst). Zijn gebrek aan disegno bleek volgens hen bijvoorbeeld uit het feit dat hij zijn figuren altijd tegen een donkere achtergrond plaatste met een enkele lichtbron; een landschap of stadsgezicht trof je bij hem niet aan.

Giovan Giovan Pietro Bellori 1613 – 1696

De ‘Bekering van Paulus’ noemde Bellori een ‘storia senza azzione’, een verhaal zonder handeling. Ook dit werd als een gebrek aan techniek beschouwd. Bellori had weliswaar waardering voor het feit dat Caravaggio ‘al naturale’ schilderde, maar hij ging daarin volgens hem veel te ver; door zich niet aan de regels te houden bezondigde hij zich aan ‘superbia’, trots en overmoed. Wel werd zijn ‘colore’, d.w.z. de manier waarop hij door middel van kleur zijn figuren tot leven wist te wekken, zeer geprezen

Wat Caravaggio’s werk (ondanks deze kritiek) zo bijzonder maakt, is zijn nuchtere interpretatie van het bovennatuurlijke. Hij schilderde echte mensen en gebruikte bedelaars en prostituées als model. Zijn schilderijen veroorzaakten grote opwinding, vooral onder het gewone volk. “He must have been the talk of the town”, zegt Hibbard, die een boek over Caravaggio schreef. Zijn voorstellingen lijken plaats te vinden op een toneel; hij maakte driedimensionale figuren en zette ze in de ruimte, zonder die ruimte te definiëren. Bovendien wist hij te spelen met kunstlicht. Daarmee creëerde hij diepte, benadrukte hij een actie of schiep hij een bepaalde stemming. De schrijver Alberto Manguel wijdt in zijn boek ‘Kunstlezen’ een hoofdstuk aan Caravaggio en noemt dat ’Het beeld als theater.’En dat lijkt het werk van Caravaggio te zijn: theater.

Caravaggio ‘Madonna di Loreto’     Vieze voeten

foto’s: pixelsniper en Alvesgaspar

Caravaggio had echter niet alleen faam als schilder, maar ook als ruziezoeker. Ook dat was bij Van Mander bekend:

“nu isser neffens dit Cooren weder dit kaf / dat hij niet stadigh hem ter studie en begheeft/ maer hebbende een veerthien daghen ghewrocht/ gaet hy der twee/ oft een maendt teghen wandelen/ met ‘t Rapier op t’sijde/ met een knecht achter hem/ van d’’een Kaetsbaen in d’ander/ seer gheneghen tot vechten en krackeelen wesende/ soo dat het seldtsaem met hem om te gaen is.”

En zo was het: als hij opdrachten had, sloot hij zich op om keihard te werken, maar daarna liet,hij de boel de boel en ging met zijn maten op pad, gewapend en op zoek naar ruzie. Shakespeare, ook een tijdgenoot van Caravaggio, beschreef zulke figuren in Romeo en Julia als Tybalt en consorten. Mancini, een andere biograaf, noemde Caravaggio ‘stravagantissimo’, dat ik hier maar vrij vertaal als ‘knettergek’. De schilder werd dan ook herhaaldelijk vervolgd vanwege zijn gewelddadigheden, – zo viel hij eens notaris Marino Pasqualone aan op het Piazza Navona omdat die had beweerd dat Lenaeen van Caravaggio’s modellen en vriendin, een hoer was (wat ze waarschijnlijk ook was). Hij vluchtte toen naar Genua, waar hij drie weken verbleef, maar keerde terug en bood zijn excuses aan. Omdat hij zo’n goede schilder was, werd er ook veel door de vingers gezien, maar op 28 mei 1606 liep de zaak volledig uit de hand: er werd geruzied om geld dat gewonnen zou zijn bij een partijtje tennis. Caravaggio sloeg zijn tegenstander dood, zelf was hij zwaargewond. Hij vluchtte uit Rome en kwam uiteindelijk in Napels terecht. In 1610 probeerde hij naar Rome terug te keren, maar hij was ziek en halverwege de reis stierf hij. Hij werd net geen 40 jaar oud. Derek Jarman heeft in 1986 het leven van Caravaggio nog verfilmd.

Caravaggio heette eigenlijk Michelangelo Merisi. Hij werd geboren in Milaan in 1571 en groeide op in het stadje Caravaggio, 43 km ten oosten van Milaan. Naar dit plaatsje werd hij vernoemd, misschien om hem niet te verwarren met die andere Michelangelo. Op z’n dertiende ging hij bij een Milanese schilder in de leer, ene Peterzano. Bij hem leerde hij tekenen en fresco- en olieverf schilderen. Helaas is geen enkel fresco uit deze periode bewaard gebleven. Kennelijk beviel deze techniek Caravaggio ook niet, want hij heeft zich er -voor zover bekend- nooit aan gewaagd. Aan tekenen deed hij trouwens ook niet.

Titiaan ‘Pietà’ 353 x 348 cm, ca. 1576     Christus en Titiaan

De kans is groot dat Caravaggio in Milaan werken van Titiaan, Tintoretto en Giorgione heeft gezien, of misschien is hij zelfs wel in Venetië geweest. Ongetwijfeld is hij door deze schilders beïnvloed; de compositie van het Martelaarschap van Mattheüs, dat we in de San Luigi dei Francesi zullen zien, doet Titiaans aan, maar diens losse penseelvoering is bij Caravaggio beslist niet terug te vinden.

Giuseppe Cesari ‘Paus Clemens VIII’ ca. 1598

In 1592 vertrok hij naar Rome. In die tijd was Clemens VIII paus. Het was een periode van groei, stabiliteit en welvaart. Nieuwe kerken en paleizen werden gebouwd, oude werden gerestaureerd en verfraaid. In 1600 had Rome rond de 110.000 inwoners, waarvan de mannen in de overgrote meerderheid waren. Prostitutie tierde dan ook welig! Ongeveer 10% van de inwoners behoorde tot de geestelijke stand. Veel pelgrims trokken naar Rome, in het heilige jaar 1600 zo’n half miljoen.

Giuseppe Cesari (of Cavaliere d’Arpino)

Er was veel werk voor kunstenaars. Kardinalen, rijke bankiers en juristen gaven opdrachten om privé-collecties aan te leggen of uit te breiden. Het pauselijk hof was schatrijk, hoewel Clemens VIII bekend stond om zijn soberheid. Caravaggio kon aan de slag in het atelier van Guiseppe Cesari, oftewel Cavaliere d’Arpino. Dat was dé schilder aan het pauselijk hof; zijn stijl was maniëristisch, geïnspireerd door Rafaëls fresco’s in het Vaticaan. In Cesari’s atelier bekwaamde Caravaggio zich in eerste instantie in het schilderen van stillevens. Hoe lang hij in Cesari’s studio heeft gewerkt is niet bekend. 

Uit deze periode dateren zijn vroegste werken, zoals bijvoorbeeld Zelfportret als Bacchus (ook wel de zieke kleine Bacchus, ‘Bacchino malato’ genoemd, ca. 1593-94) en Jongen met fruitmand (ca. 1593-94) die jullie in de Galleria Borghese hebben gezien. Beide schilderijen vormen een combinatie van een portret met een stilleven. Waarschijnlijk bevatten ze ook een bepaalde symboliek. Zo zou de Jongen met fruitmand symbool kunnen staan voor de vergankelijkheid van de tijd.

Caravaggio ‘Jonge zieke Bacchus’ (zelfportret) 67 x 53 cm, ca. 1593       Fruit

Caravaggio ‘Jongen met fruitmand’    De fruitmand

“De mand … bevat een groot aantal vruchten, allemaal in bijna perfecte staat en inclusief een tweekleurige perzik met een heldere rode blos; vier trossen druiven – twee zwarte, een rode en een “witte”, een rijpe granaatappel opengespleten en waar rode zaden uitvallen; vier vijgen, waarvan twee overrijp, zwarte, beide gespleten en twee lichtgekleurd; twee mispels; drie appels – twee rode, een blozende en de andere gestreept, en een gele met een roodbruine bekken en een litteken; twee takken met kleine peertjes, een met vijf gele met een felrode wang en de andere, half verborgen, met kleine gele, bloeiende vruchten. Er zijn ook bladeren die verschillende aandoeningen vertonen: een groenig druivenblad met schimmelvlekken en een ander met een witte massa insecteneieren die lijkt op die van de schuin gestreepte bladroller (Choristoneura rosaceana), en perzikbladeren met verschillende vlekken.” Bron: Jules Janick ‘Caravaggio Fruit’


CaravaggioDe Fruitmand’ 46 x 64.5 cm ca. 1599    Biblioteca Ambrosiana, Milan 
Fruitmand detail 

foto: Lluís Ribes Mateu

Meer lezen over de fruitmand? Wikipedia (Engels)

Kardinaal del Monte

Om aan geld te komen moest Caravaggio zijn werk zien te verkopen. Via vrienden kwamen zijn schilderijen terecht in een soort galerie naast de San Luigi dei Francesi. Zo kwamen ze onder de aandacht van Kardinaal del Monte, die er direct twee kocht en vervolgens Caravaggio aan zijn huishouden toevoegde. Hij was tot 1601 zijn belangrijkste opdrachtgever. Via Del Monte kwam Caravaggio in contact met de bestuurlijke elite van Rome, en daarmee met twee andere belangrijke opdrachtgevers: de Marchese Vincente Giustiniani en Ottavio Costa. Beiden waren rijke bankiers die oog hadden voor nieuwe trends in de schilderkunst. Zijn kostje was gekocht.

De schilderijen die wij gaan zien hebben allemaal een religieus thema. Caravaggio schilderde ook mythologische voorstellingen en genretaferelen; enkele daarvan zien jullie in de Galleria Borghese.

We gaan eerst naar de Santa Maria del Popolo. In deze kerk is enorm veel te zien, maar ik ben bang dat we alleen maar tijd hebben voor de Cerasi-kapel. 

Santa Maria del Popolo

Vervolg Rome dag 5: Caravaggio en de Cerasi-kapel