Brancacci-kapel (Santa Maria del Carmine) IV
Petrus wekt de zoon van Theophilus tot leven en wordt de eerste bisschop van Antiochië
Dit fresco is ook gebaseerd op de Legenda Aurea. Volgens de Voragine was Petrus in Antiochië aan het preken en werd in opdracht van de Romeinse gouverneur, Theophilus, gevangengenomen. Hij kreeg geen water en brood in de gevangenis. Paulus zocht Petrus in de gevangenis op. Dit verhaal heeft Filippino Lippi na 1481 direct naast en voor het verhaal dat zich Antiochië afspeelde, geschilderd. Paulus vroeg Theophilus om Petrus vrij te laten. De gouverneur stemde daarmee in op één voorwaarde: Petrus moest zijn zoon, die al veertien jaar dood was, tot leven wekken. Dit is wat Masaccio in het midden van zijn fresco laat zien. De botten naast de jongen, die net tot leven is gekomen, maken duidelijk dat hij vele jaren dood was. De gouverneur bekeerde zich net als de inwoners van de stad tot het enige ware geloof: het christendom.
Petrus wekt Theophilus’ zoon tot leven en wordt bisschop van Antiochië Inzoomen
Chromolithograph `Petrus wekt Theophilus’ zoon tot leven’
Zij bouwden een kerk en Petrus werd tot bisschop benoemd. Rechts zit Petrus voor de kerk op een troon. Hij zit natuurlijk wel hoger dan de Romeinse gouverneur links. Ook in dit fresco wordt Petrus vaker afgebeeld, maar ook Theophilus is te zien. Links op de troon met de staf en de bol in zijn hand en rechts op de grond knielend voor de bisschop Petrus. De geestelijke macht is immers hoger dan de wereldlijke, en zoiets moet in een kerk als de Carmine natuurlijk aan de gelovige duidelijk gemaakt worden.
Portretten van tijdgenoten in de opwekking van Theophilus en de Sagra
De kerkbezoeker moet hebben opgekeken van de vele tijdgenoten die hij of zij zag. Zo zie je niet alleen Masaccio, maar ook Brunelleschi, Alberti en Masolino. De leden van de familie Brancacci waaronder Felice, waren oorspronkelijk ook geportretteerd. Na de verbanning van de familie Brancacci uit Florence in 1435, zijn de portretten in opdracht van de Medici in de opwekking van de zoon van Theophilus verwijderd of door andere gezichten overgeschilderd.
Op 19 april 1422 namen Masaccio, Brunelleschi, Donatello en Masolino deel aan een feestelijke processie, die in rijen van vijf en zes voortschreed over het plein voor de Santa Maria del Carmine. Later heeft Masaccio deze processie vereeuwigd en wel in de kloostergang boven de deur die naar het klooster leidde. Volgens Vasari was dit de bron voor de latere portretten in de kapel van Brancacci.
Reconstructie (detail) Kopie Masaccio’s Sagra 16e eeuw Uffizi
Dit fresco in terra verde (groene kleuren) is in de zeventiende eeuw vernietigd. Vasari is lovend over de Sagra. Hij schrijft het volgende over dit wijdingsfeest:
“Het gebeurde, terwijl hij aan dit werk aan het werk was, dat de genoemde Kerk van de Carmine werd gewijd; en Masaccio, ter herinnering hieraan, schilderde de wijding precies zoals het plaatsvond, met terra-verde en in chiaroscuro, boven de deur die naar het klooster leidt, binnen het klooster. En hij portretteerde daarbij een oneindig aantal burgers in mantels en kappen, die de processie volgden, onder wie hij Filippo di Ser Brunellesco schilderde op houten schoenen, Donatello, Masolino da Panicale, die zijn meester was geweest, Antonio Brancacci, die hem opdracht gaf om de kapel te schilderen, Niccolò da Uzzano, Giovanni di Bicci de’ Medici, en Bartolommeo Valori, die allemaal ook zijn afgebeeld door de hand van dezelfde man in het huis van Simon Corsi, een heer van Florence.” Geciteerd en vertaald uit: Giogio Vasari ‘Life of Masaccio’ pp. 188-189 Gutenberg
Michelangelo ‘Drie staande mannen’ ca. 1494.
Het verwijst hoogstwaarschijnlijk naar het vernietigde fresco van Masaccio van de “Inwijding (Sagra) van S. Maria del Carmine” in de kloostergang van deze kerk
“Dit werk toont werkelijk grote perfectie, want Masaccio slaagde er zo goed in om deze mensen, vijf of zes op een rij, op het niveau van dat plein te plaatsen, en hen te laten afnemen voor het oog met proportie en oordeel, dat het inderdaad een wonder is, en vooral omdat we daar de wijsheid kunnen herkennen die hij toonde door die mannen te maken, alsof ze levend waren, niet allemaal van dezelfde grootte, maar met een zekere discretie die de kortere en steviger mannen onderscheidt van de langere en slankere; terwijl ze allemaal stevig met hun voeten op één niveau staan, en zo goed verkort langs de rijen dat ze in de natuur niet anders zouden zijn.” Geciteerd en vertaald uit: Giogio Vasari ‘Life of Masaccio’ pp. 188-189 Gutenberg
In de kapel plaatst Masaccio voor het eerst zover bekend tijdgenoten in een religieus verhaal die ook in de opwekking te zien is. Alberti (zelfportret; National Gallery of Art, Washington, D.C.), was trouwens zeer enthousiast over het werk van Masaccio. Zo schrijft hij in zijn boek uit 1436 over de schilderkunst (Italiaanse versie) als hij na lange tijd in Florence terugkomt: “[…] begreep ik dat velen, maar vooral jij, Filippo [Brunelleschi], en onze boezemvriend Donatello, en anderen zoals Nencio [Ghiberti], Luca [della Robbia] en Masaccio, voor iedere lovenswaardige zaak een talent hebben dat niet onderdoet voor dat van degenen die in de oudheid in deze kunsten beroemd zijn geweest.”
Niet onderdoen voor de Oudheid was het grootste compliment dat je in de Renaissance kon krijgen.
Masaccio heeft zichzelf afgebeeld: rechts bij de openstaande deur. Hij kijkt de toeschouwer aan. Direct naast en voor hem staat Alberti en hierachter met hoofddeksel Brunelleschi. Het hoofd van de man rechts van Masaccio is van Masolino. Verder is aan de andere zijde, links dus, Theophilus op de troon een portret van Giangaleazzo Visconti die in 1402 stierf. De man die beneden hem zit, is Coluccio Salutati.
v.l.n.r. Masolino, Masaccio, Alberti en Brunelleschi
De gewoonte om tijdgenoten in een religieuze voorstelling te schilderen, werd na dit werk gangbaar in Florence. In de Brancacci-kapel is dit al te zien bij Filippino Lippi. Hij heeft zichzelf na 1481 geportretteerd in de kruisiging van Petrus precies tegenover de opwekking van de zoon van Theophilus. Lippi kijkt net als Masaccio de kijker aan. Veel andere schilders zouden het voorbeeld van Masaccio volgen zoals goed te zien bij de fresco’s van Ghirlandaio in de kapel van Tornabuoni.
Volgens Vasari stierf Masaccio voor hij het werk aan De opwekking af had. Het is later, na 1481, door Filippino Lippi voltooid. De ingrijpende restauratie van 1983-1989 heeft wat dit betreft een flink aantal gegevens aan het licht gebracht. Duidelijk is dat de vijf figuren geheel links van de hand van Lippi zijn.
Met uitzondering van de man van wie alleen het hoofd te zien is dat nog wel door Masaccio is geschilderd. Lippi heeft wel vergeten deze man nog voeten te geven. Hierdoor zien wij nu vijf mannen met acht voeten. In het midden van de compositie zijn onder meer de rechter voorarm, het lichaam van de knielende Paulus en vele figuren ten voeten uit door Lippi geschilderd (Spike, J.T., ‘Masaccio’, Abbeville Press Publishers, New York/London/ Paris 1995 blz. 52-53, 195-196).
Petrus wektTheophilus’ zoon tot leven Inzoomen Theophilus Karmeliet
Vervolg Florence dag 5: Brancacci-kapel (Santa Maria Carmine) V